#WS5 - H11 Flashcards

1
Q

sociaal dilemma

A

sociale dilemma’s zijn situaties waarin individuen een keuze moeten maken voor het eigen belang of voor het belang van iedereen samen, het gemeenschappelijke belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

resource dilemma

[commons problem]

A

het onttrekken van middelen aan een gemeenschappelijke hulpbron waardoor deze opraken

[teveel verbruiken of onttrekken]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

public good dilemma

A

het niet bijdragen aan een gemeenschappelijk goed, wat ertoe leidt dat dit onvoldoende beschikbaar is
[belastingontduiking]

– niets doen of niets bijdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tijdsdilemma

A

terwijl de voordelen van het ongewenste gedrag op korte termijn zichtbaar zijn, worden de voordelen van coöperatieve keuzes vaak op langere termijn zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

heuristieken

A

vuistregels over hoe te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

autoriteitsregel

A

het optreden van een gezaghebbend persoon kan en bv toe leiden dat men deze persoon gelooft als het om bepaalde keuzes gaat en zelf minder nadenkt over de negatieve gevolgen van die keuzes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociale validatieregel

A

wat anderen in de groep doen is goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bricoleren

A

mensen krijgen tegenwoordig minder een identiteit aangereikt, maar zetten eerder een identiteit in elkaar obv wat aangereikt wordt door de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale beweging

A

een netwerk van individuen dat een bepaald maatschappelijk probleem op de agenda probeert te krijgen en wil helpen het op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 typen gedrag kunnen worden onderscheiden

A

weloverwogen gedrag; bewust en rationeel gedrag

heuristisch gedrag; gedrag mbv heuristieken, dat vaak gestuurd wordt door onbewuste en automatische processen

automatisch gedrag; onbewust reflexmatig of geconditioneerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

weloverwogen denken

A

langzame, bewuste systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat belemmert de activiteit van grootschalige communicatie

A

selectiviteit van de ontvanger

de invloed van de groep waarin men verkeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

selectief contact

A

mensen stellen zich selectief bloot aan communicatieboodschappen en daardoor bereik je lang niet iedereen in je doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

selectieve perceptie

A

gebrek aan begrip of acceptatie van de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

selectief onthouden

A

dat wat mensen minder belangrijk vinden en minder goed verwerken, onthouden zij minder goed of helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voor selectieve omgang met en verwerking van informatie zijn diverse verklaringen gezocht

A
  • cognitieve dissonantietheorie; geeft een verklaring voor de wijze waarop mensen hun gedrag rechtvaardigen
  • invloed van de groep;
    primaire groepen; familie, vrienden, gezin
    secundaire groepen; bedrijf, vereniging, vakbond
17
Q

nudging

A

het faciliteren van automatisch gedrag waarbij je aanwijzingen geeft voor het gewenste gedrag, zonder dat mensen zich daarvan bewust zijn

[stiltecouple/donorprogramma opt out]

18
Q

subliminale beïnvloeding

A

pogingen om mensen beïnvloedende boodschappen zo kort aan te bieden dat zij deze niet bewust waarnemen

19
Q

beredeneerd gedrag

A

kan naast weloverwogen ook automatisch en intuïtief plaatsvinden

20
Q

gedragsintentie wordt bepaald door 3 determinanten

A
  • attitude; gebaseerd op opvattingen over de gevolgen van het betreffende gedrag
  • waargenomen norm; perceptie van de sociale norm
  • ervaren gedragscontrole; de mate waarin mensen denken in staat te zijn een bepaald gedrag te vertonen
21
Q

persuasieve communicatie

A

communicatie gericht op het beïnvloeden van attitudes en gedrag