#WS1 - H7 Flashcards

1
Q

persoonlijkheid

A

standaardinstellingen van ons unieke patroon van motieven, emoties en percepties in combinatie met de aangeleerde schema’s die we toepassen om onszelf en onze wereld te begrijpen.
- eigenschappen die ons maken tot wie we zijn

de persoonlijkheid wordt gevormd door de gecombineerde krachten van biologische, situationele en psychische processen, die allemaal in een context van sociaal-culturele factoren en ontwikkelingsfactoren zijn ingebed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

feral children

A

kinderen die zonder menselijk contact opgroeiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijvende persoonlijkheidstheorie

A

de nadruk ligt op de betrekkelijk stabiele persoonlijkheidskenmerken of karaktertrekken van een individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

procestheorieen

A

verklaren de persoonlijkheid in termen van de interne persoonlijkheidsprocessen [motivatie, perceptie, leren, ontwikkeling] en obv bewuste en onbewuste processen

[psychodynamische theorie, humanistische theorie, sociaal-cognitieve theorie]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 3 termen vallen onder het dispositionele perspectief

A

type
karaktertrekken
temperamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

temperament

A

de biologisch bepaalde disposities die al in de vroege jeugd waarneembaar zijn en die de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en de overheersende stemming van een individu bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

karaktertrekken

A

een meerdimensionale structuur die obv het temperament rust, maar die zich later ontwikkelt en die sterk door ervaringen en door psychologische processen in de persoon wordt beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

factoranalyse

A

een wiskundig instrument waarmee de onderzoeker relaties tussen of clusters van items op persoonlijkheidstests kan aantonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NEO personality inventory

- welke zaken worden er bestudeerd?

A
  • de stabiliteit van de persoonlijkheid gedurende het hele leven
  • de relatie van persoonlijkheidskenmerken met lichamelijke gezondheid
  • de relatie van persoonlijkheidskenmerken met verschillende gebeurtenissen die bepalend zijn voor het verloop van iemands leven
  • selectiedoeleinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betrouwbare test

A

een test die consistente uitkomsten geeft ; bv wanneer een persoon dezelfde test enkele keren doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

valide test

A

meet wat hij geacht wordt te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MBTI dimensies

A

introvert-extravert
denken-voelen
sensatie-intuitie
oordeel-perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitbreiding BIG FIVE

A

honesty-humility [eerlijkheid-integriteit]

- heeft betrekking op de mate waarin personen oprecht, rechtvaardig en bescheiden zijn en hebzucht vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitbreiding BIG FIVE

A

honesty-humility [eerlijkheid-integriteit]

- heeft betrekking op de mate waarin personen oprecht, rechtvaardig en bescheiden zijn en hebzucht vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evaluatie theorieën over temperamenten en trekken

A
  • het is slechte een momentopname
  • onze complexe aard wordt te simpel voorgesteld
  • selffulfulling prophecy; mensen die eenmaal een stempel van een bepaalde trek hebben gekregen gaan zich daarnaar gedragen
  • we zijn in staat om gedrag te detecteren of te voorspellen
  • nauwkeurige voorspellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

psychodynamische persoonlijkheidstheorie

A

richt de aandacht op motivatie, met name op motieven vanuit het onbewuste, en op de invloed van ervaringen uit de vroege jeugd op onze geestelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

humanistische persoonlijkheidstheorie

A

legt het accent op het bewuste en op de huidige, subjectieve realiteit; op onze overtuigingen en de manier waarop we onszelf zien in relatie tot anderen

17
Q

sociaal cognitieve theorie

A

onze persoonlijkheid wordt beïnvloed door leren, perceptie en sociale interactie

18
Q

onbewuste drijfveren

A

eros; liefde, grapjes, creativiteit
libido; lust, werken, vrijetijdsbesteding, creatieve activiteiten, dansen, lezen
thanatos; dood, dwangmatig gokken, roekeloos rijden

19
Q

parapraxis

A

freudiaanse verspreking

20
Q

psychisch determinisme

A

al ons handelen wordt veroorzaakt door onbewuste energie

21
Q

psychoseksuele ontwikkelingsstadia

A
orale fase
anale fase
fallische fase
latentiefase
genitale fase
22
Q

fixatie

A

als een individu in een bepaalde fase van de psychoseksuele ontwikkeling blijft steken

23
Q

id

A

het reservoir van onbewuste begeerten; het id handelt altijd impulsief en streeft naar onmiddellijke bevrediging

24
Q

superego

A

fungeert als virtuele opvoeder in onze geest en houdt zich bezig met de naleving van de morele eisen die het individu heeft overgenomen van zijn ouders, leraren etc

25
Q

ego

A

het bewuste, rationele gedeelte van de geest dat volgens het realiteitsprincipe werkt; het leert om de driften te beheersen en aan te passen aan de verwachtingen van anderen

26
Q

ego-afweermechanismen

A
onderdrukking
ontkenning
rationalisatie
reactieformatie
verschuiving
regressie
sublimatie
projectie
27
Q

collectief onderbewuste

A

Carl Jung–

dit is een reservoir van gemeenschappelijke instinctieve herinneringen, bevolkt door eeuwenoude beelden [archetypen]

hij had ook aandacht voor de destructieve kant (schaduwkant)

28
Q

Maslow -> behoeften van de mens

A

biologische behoeften
behoeften aan veiligheid, liefde en respect
behoefte aan zelfactualisatie

29
Q

volledig functionerend persoon

A

een individu die een positief zelfbeeld heeft dat consistent is met de boodschappen van goedkeuring, vriendschap en liefde die hij of zij van anderen ontvangt

30
Q

fenomenale veld

A

het belang van percepties en gevoelens

31
Q

observationeel leren

BANDURA

A

een proces waarbij mensen nieuwe responsen aanleren door naar elkaars gedrag te kijken en de consequenties van dat gedrag waar te nemen

32
Q

wederzijds / reciproque determinisme

A

een inzicht in de voortdurende interactie tussen gedrag, cognitie en de omgeving

33
Q

locus of control

ROTTER

A

de manier waarop we handelen is afhankelijk van ons gevoel van persoonlijke invloed

34
Q

family systems theory

A

de nadruk is te komen liggen op het individu dat in een sociale omgeving functioneert

35
Q

impliciete persoonlijkheidstheorie

A

dit is je eigen verklaring van persoonlijkheid, die je vrijwel zeker baseert op een verband dat je hebt gelegd tussen het gedrag van mensen en de karaktertrekken die je aan hen hebt toegeschreven

36
Q

generativiteit

A

volwassenen die aan iets buiten zichzelf zijn toegewijd, aan de maatschappij en aan het welzijn van toekomstige generaties

37
Q

eclecticisme

A

als psychologen alleen onderdelen van theorieën meenemen die ze kunnen gebruiken.

38
Q

controverse persoonssituatie

A

iemand kan in verschillende situaties en bij verschillende mensen dus verschillende persoonlijkheden laten zien

39
Q

mening van Mischel

A

in zijn visie is gedrag een functie van de situatie, de individuele interpretatie van die situatie en de persoonlijkheid