Worden H8 Flashcards
1
Q
Aanbelanden
A
Ergens gearriveerd (niet met voertuig of vliegtuig)
2
Q
Hulpbehoevend
A
iemand die niet meer voor zichzelf kan zorgen, afhankelijk
3
Q
Afzonderlijk
A
Per elke omderdeel, elk op zich
4
Q
Vlekkeloos
A
Zonder fout
5
Q
Verschuiven
A
Iets bewegen van de oorspronkelijk plek
6
Q
Het Onvermogen
A
Onbekwaamheid
7
Q
Fiks
A
Groot, hoog, heftige
8
Q
Uitwisselend
A
Iets krijgen en iets teruggeven, wederzijds geven
9
Q
Nabootsen
A
Imiteren, reproduceren
10
Q
Verwonden
A
Een wond (en) veroorzaken bij
11
Q
De verwonding
A
Som van alle wonden
12
Q
De wond
A
Herida. Ergens gestoten, bloed. Kan een pleister erop zetten
13
Q
Waarborgen
A
als garantie geven, assureren
14
Q
Het verdrag
A
officiële overeenkomst tussen landen
15
Q
Aankloppen bij
A
Naar iemand toe gaan, hulp kunnen vragen