Uitdrukking H8 Flashcards

1
Q

(Geen) opzien baren

A

verwondering, verbazing
To cause a stir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aan de vooravond (staan) van iets

A

on the threshold of

avond vóór een bijzondere dag.
de avond die voorafgaat aan een bijzondere dag.
moment of periode voor een belangrijke gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eerder uitzondering dan regel (zijn)

A

the exception rather than the rule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De deur uitgaan

A

go out the door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Binnen handbereik

A

Het is dus heel dichtbij en staat het bijna direct tot je beschikking

letterlijk dat iets zo dichtbij is dat je het zonder op te staan en zonder moeite met de hand kunt pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Te bereizen (zijn)

A

reizende doortrekken, bezoeken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ten tijde van

A

In de tijd van, tijdens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De kluts kwijt zijn

A

Iets moeilijk, lastig, in de war zijn wat te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het leven van alledag

A

Het dagelijksleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Handen tekortkomen

A

Niet genoeg mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op den duur

A

Uiteindelijk, in de loop van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nou eenmaal

A

just, as a matter of fact; (a modal particle indicating a certain fact that the speaker accepts is unlikely to change

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In de war raken

A

In the process of becoming confused

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tijd in beslag nemen

A

Kost tijd, take time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aan de slag kunnen/gaan

A

Iets beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Achter de feiten aan lopen

A

Te laat zijn, weinig info en iets niet kunnen volgen

17
Q

In het leven roepen

A

Creëren, iets maken (niks haalbaar, niks fysiek)

18
Q

De boot missen

A

Kan niet meer mee, te laat

19
Q

In de hand houden

A

Controle ver iets hebben

20
Q

De stekker eruit trekken

A

Ergens mee stoppen

21
Q

Uit de hand lopen

A

Se salió de las manos

22
Q

Niet onopgemerkt blijven

A

No pasar desapercibido