Uitdrukking H5 Flashcards

1
Q

De hang naar

A

The desire/longing for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Iets/iemand (niet) kunnen bijbenen

A

Tempo [niet) kunnen bijhouden

Niet klaar kunnen komen met zijn werk of studie, te veel werk hebben. Uiteraard ontleend aan het lopen in temp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De vinger op iets leggen

A

Het slechte, bedenkelijke van een zaak duidelijk aantonen, zodat het als het ware met de handen te grijpen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Angst inboezemen

A

(Emotie) opwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Al dan niet

A
  1. of;
  2. wel of niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het over een andere boog gooien

A

het anders aanpakken

Het op een andere manier proberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit de maat lopen

A

Out of tune, out of sync. Someone does something not in the normal way, Usually negative.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij tijd en wijle

A

soms, zo af en toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De boventoon voeren

A

To dominate, het grootste gezag, de meeste invloed, het overwicht hebben. Onder de boventoon verstaat men in eigenlijke zin die toon die door zijn hoogte of geluidsterkte boven alle andere uit gehoord wordt. In toepassing op iemands spreken dus: het hoogst en luidst spreken, „het hoogste woord” hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op het spel staan

A

Het punt zijn waar alles om draait, waar het om gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot op heden

A

Tot de dag van vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De vraag rijst of

A

The question arises

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alles valt uit te leggen

A

Everything can be explained

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dat valt niet met elkaar te rijmen

A

niet in overeenstemming met elkaar zijn, resp. — te brengen zijn, niet bij elkaar passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dit uitgangspunt valt samen te vatten in

A

this starting point can be summarized in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor de lol

A

For fun

17
Q

Alleen al

A

Solo el… opsomming negatief