Woorden H5 Flashcards
1
Q
Angstaanjagend
A
Terrifying
2
Q
De voorbode
A
The harbinger, omen, indicatie
3
Q
Uitbesteden aan
A
Uitsource to, niks abstract wel concreet
4
Q
Benoemen
A
Appoint, nombrar, nominate
5
Q
Benoemen tot
A
Appoint to
6
Q
Weliswaar
A
Inderdaad, iets dat komt achter een maar of toch. Het is waar (I make a counter point)
7
Q
Benadrukken
A
Emphazise
8
Q
Het ijkpunt
A
Check point
9
Q
Dreigen
A
Threaten, menace
10
Q
Dreigen te
A
Threaten to
11
Q
De schaarste
A
Scarcity, shortage
12
Q
De grondslag
A
Basis, foundation
13
Q
De beschaving
A
Civilization, culture
14
Q
De bezinning
A
Reflection, awareness
15
Q
Opjagen
A
Chase, frighten away