Uitdrukkingen H6/H7 Flashcards

1
Q

(Weten) wat voor vlees je in de kuip hebt

A

Idee hebben waarmee je te maken hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(Niet) voor iets/iemand onderdoen

A

Voor iemand iets minder doen, niet met dezelfde waarde doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iets/iemand (niet) serieus nemen

A

Niet goed luisteren, weinig respect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Iets nieuw leven inblazen

A

Tweede kans geven, opnieuw iets wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vals spelen

A

Niet eerlijk, volgt de regels niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dag in dag uit

A

Elke keer, vaak negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In zee gaan met iemand

A

In samen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Slecht met iemand aflopen

A

Gaat Niet goed met iemand (niet ziekte, meer verkeerde keuzes, omgevings factoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Achter iets komen

A

Ontdekken, niet zo blij ervan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In elkaar zitten

A

Hoe iets of iemand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hooglopende emoties/ruzies/conflicten

A

Hoog emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Iets/iemand een warm hart toedragen

A

Iemand iets geeft, iemand/iets is belangrijk voor je, aandacht voor iets hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De knoop doorhakken

A

Een belangrijk beslissing nemen (lang nagedacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oog hebben voor iets

A

Oog voor details

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als het ware

A

Ongeveer, bijna zo goed als gezegd
(Estaban casi q casados)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onder de indruk zijn van

A

Impresionado

17
Q

Iemand iets bijdragen

A

Iemand iets leren (je hebt iets en de iets wordt bijgedragen)

18
Q

Rechterlijk dwaling

A

Misscarriage of justice

19
Q

De schuld leggen bij

A

Bij zakken, culpar

20
Q

Schuld geven aan

A

Culpar, meer bij mensen

21
Q

Op het boord van iemand leggen/liggen

A

Iets wordt geven aan iemand

22
Q

Effect sorteren

A

Juridisch, tot gunstig resultaat leiden

23
Q

De waan van de dag

A

Door verschillende dingen/situaties komen de plannen te vervallen (the issue of the day)

24
Q

Al met al

A

Alles bij elkaar genomen/samenvatten

25
Q

Het en der

A

Hier en daar, overal en nergens

26
Q

In strijd met

A

Tegengesteld aan iets

27
Q

Iets/iemand in de gaten houden

A

Keep an eye on

28
Q

Aansprakelijk stellen voor

A

Verantwoordelijk voor iets

29
Q

Zo min mogelijk

A

Weinig mogelijk, het minst

30
Q

Als zodanig

A

As such (op dit manier), voorboden, tegenstelling
Het boom was zodanig saai dat ik in slaap viel

31
Q

Tot nog toe

A

Tot op heden

32
Q

Sprake zijn van iets

A

het gaat om (iets)

33
Q

Van iets op de hoogte zijn

A

Van iets weten

34
Q

(Tegen iets/iemand) een rechtszaak aanspannen

A

Demandar, to file a lawsuit

35
Q

Iemand in het ongelijk stellen

A

Geen gelijk geven