woordjes oefenen 21/11/2024 Flashcards
1
Q
reperire
A
-io vinden; te weten komen
2
Q
accipere
A
-io vernemen; ontvangen
3
Q
recipere
A
-io ontvangen
4
Q
praeda
A
praedae v. de buit; de prooi
5
Q
imperium
A
imperii o. de heershappij; het opperbevel; het rijk
6
Q
certus
A
-a -um zeker
7
Q
tempestas
A
tempesatis v. de tijd; de storm
8
Q
possidere
A
-eo bezitten; beheersen
9
Q
fortasse
A
(bijwoord) misschien
10
Q
accedere
A
-o + dat naderen