Woordenschat H5 & H6 Flashcards
1
Q
Afdoende
A
Voldoende
2
Q
Deppen
A
Droogmaken
3
Q
Een dot
A
Een pluk
4
Q
Journalist
A
Verslaggever
5
Q
Column
A
Vaste rubriek in een krant of tijdschrift met een persoonlijk karakter
6
Q
Item
A
Voorwerp
7
Q
Materie
A
Wat je kunt zien en aanraken
8
Q
Vervoering
A
Betovering, verruking
9
Q
Je sterk maken
A
Je afvragen
10
Q
Kot
A
Een eenvoudige kamer
11
Q
Honk
A
Huis
12
Q
Loft
A
Een grote woning die uit een ruimte bestaat
13
Q
Zijn opwachting maken
A
Te voorschijn komen
14
Q
Links laten liggen
A
Geen aandacht aan besteden
15
Q
Schier
A
Bijna, haast
16
Q
Opslorping
A
Opname van vocht
17
Q
De loft zingen over
A
Prijzen
18
Q
Met de deur in huis vallen
A
Meteen over het onderwerp beginnen te praten
19
Q
Iets op je lever hebben
A
Iets te vertellen hebben