NL woordenschat Klas 2 Flashcards
1
Q
Cruciaal
A
doorslaggevend, meest belangrijk
2
Q
letsel
A
blessure
3
Q
baat
A
winst
4
Q
betoging
A
demonstratie
5
Q
calamiteit
A
ramp
6
Q
ervaring opdoen
A
leren in de praktijk
7
Q
investeren
A
besteden, spenderen
8
Q
inzetbaar zijn
A
beschikbaar zijn voor
9
Q
losbarsten
A
explosief beginnen