K2_190919 Flashcards

1
Q

gehuldigd-huldigen

A

eer bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

overdonderen

A

in de war brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verwelkomen

A

begroeten bij aankomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oorkonde

A

officieel document waarop een belangrijke mededeling staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op diverse fronten

A

in verschillende gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ergens de spil van zijn

A

dat het om die persoon draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

enthousiasmeren

A

blij maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zodoende

A

op deze manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een geldstroom

A

dat geld binnenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tot in de puntjes

A

perfect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

van onschatbare waarde

A

heel erg groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

terecht

A

juist, met goede reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fair trade

A

eerlijke handel, waarbij meer rekening wordt gehouden met de rechten van producenten uit ontwikkelingslanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

regio

A

gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ergens hard voor moeten knokken

A

ergens hard voor moeten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

collectieve geheugen

A

wat iedereen heeft onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bovenmenselijke daden

A

meer dan een mens kan (zoals een superheld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

iemand wordt geroemd

A

iemand eer bewijzen, dus een medaille geven en een feest geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verklaren

A

uitleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een opvallend prestatie leveren

A

iets bijzonders doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

samenleving

A

de mensen in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

motiveren

A

zin van krijgen om te doen

23
Q

sectoren

A

deelgebieden

24
Q

iets in de markt introduceren

A

als eerste op de markt brengen

25
een gat in de markt
een verkoopkans die nog niet is benut
26
sorteren
uitzoeken wat bij elkaar hoort
27
dat liet ik niet op me zitten
je demotiveren, doen opgeven
28
er hard tegenaan gaan
ergens hard voor werken
29
essentieel
meest belangrijk
30
praktische
op het gebruik gericht
31
al in zijn mars heeft
kunnen
32
beduusd
stil van verwarring
33
sloeg op hol
doorgaan zonder rem
34
nietsvermoedend
dat je niets doorhebt
35
in het zonnetje zetten
extra aandacht geven
36
eigentijds
van deze tijd, modern
37
realistisch
zoals het echt is
38
wereldvreemd
onbekend buiten zijn eigen leefruimte
39
goedgebekt
dat iemand goed kan spreken
40
berucht
negatief beroemd
41
in eigen hand nemen
zelf doen
42
zwijmelen
dagdromen
43
over zichzelf afroepen
er zelf voor zorgen (negatief)
44
smetteloos
perfect schoon
45
charmant
innemend
46
cultuur
gewoontes en regels van een volk
47
tyfoon
zeer zware storm
48
dageraad
begin van de dag
49
perceel
deel van een groter stuk grond
50
uitdrukkelijk
duidelijk en met kracht (gezegd)
51
doelstelling
resultaat waar je naar streeft
52
op termijn
in een bepaalde periode
53
beginselen
principes, basisideeen
54
lokale
ter plaatse