woordenschat 2 Flashcards

1
Q

afgebeeld in hoofdtrekken, in een vereenvoudigde, maar karakteristieke vorm

A

BN: gestileerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zo gewoon dat het vervelend is

A

ZN: de banaliteit
BN: banaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bibberen; griezelen; terugdeinzen; een rilling door je lichaam voelen gaan

A

BN: huiveringwekkend
WW: huiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

snel en pienter

A

BN: gevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly