woordenschat Flashcards

1
Q

melancholisch

A

met droevige gedachten (aan vroeger), als je je treurig voelt of piekert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de gril (grillen)

A

bevlieging, frats; plotselinge gedachte of stemming die gauw weer overgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cultiveren

A

bewerken (van land); tot ontwikkeling brengen, verfijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een onontwarbaar kluwen

A

iets waar je niet meer aan uit kunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tieren

A

roepen, schreeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het leedvermaak

A

plezier dat je hebt als een ander iets vervelends overkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de woordspeling

A

een woordencombinatie waarmee men bewust een komisch of retorisch effect nastreeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het cynisme
de cynicus
cynisch

A

spotten met dingen waar je normaal niet mee moet spotten zoals de dood en ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de naïeveling
de naïviteit
naïef

A

als je gemakkelijk iemand vertrouwt en snel iets gelooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de parodie
parodistisch
parodiëren

A

humoristische nabootsing van een bekend werk, meestal door sterke overdrijving van de typische kenmerken van het origineel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de hyperbool

hyperbolisch

A

overdrijvende, vergrotende stijlfiguur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de cultheld

A

helden van een bepaald vakgebied: ze zijn ongrijpbaar, onnavolgbaar en uniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de slapstick

A

een vorm van humor waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen en waarbij de grappige situaties snel opvolgend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

macaber

A

griezelig door associaties met de dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de spot

A

ets waarmee je iets of iemand belachelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de scatologie

scatologisch

A

studie van de ontlasting, grappen over ‘plas en poep’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

adequaat

A

geschikt

18
Q

anticiperen

A

op iets vooruitlopen

19
Q

accumulatief

accumuleren

A

zich opstapelend

20
Q

conform

A

overeenkomstig met

21
Q

het jargon

A

vak- of groepstaal

22
Q

pittoresk

A

schilderachtig

23
Q

precair

A

onzeker

24
Q

royaal

A

ruim

25
Q

de briefing

briefen

A

ge weet wa da beteknd het kerel

26
Q

de clausule

clausuleren

A

iets met contract

27
Q

chronisch

A

voortdurend

28
Q

laconiek

A

Doodkalm, droog

29
Q

het filiaal

A

wat waffloos probeert te behalen (Pien is zeer mooi) §

30
Q

laconiek

A

Doodkalm, droog

31
Q

de polis

A

Verzekeringsdossier

32
Q

de zoölogie

        zoölogisch de zoöloog
A

dier studie vanbeaelen

33
Q

de impasse

A

situatie dat een proces vastloopt en moeilijk op te lossen is

34
Q

de kleptomaan

de kleptomanie

A

iemand met een ziekelijke neiging tot stelen

35
Q

populariseren

de popularisering

A

eenvoudig en begrijpelijk maken

36
Q

de relativering

relativeren

A

de betrekkelijkheid erkennen of benadrukken

37
Q

de desillusie
gedesillusioneerd
desillusioneren

A

hevig teleurgesteld

38
Q

het ultimatum

ultiem

A

allerlaatst

39
Q

De rechtspraak

A

is het proces waarin door een rechter een oordeel wordt gevormd over een rechtszaak

40
Q

De goeroe

A

spirituele leraar of gids

41
Q

verslingerd zijn aan

A

gek zijn op, verzot zijn op