woordenschat test 1 Flashcards
niet geneigd om zich door smeekbeden tot andere handelwijze te laten bewegen
BN: onverbiddellijk
bewogen, chaotisch, opschudding verwekkend
ZN: het tumult
BN: tumultueus
werkzaam, doeltreffend, krachtig
ZN: de efficiëntie
BN: efficiënt
omgeving waarin iets gebeurt, achtergrond
ZN: de setting
bioscoopfilm
ZN: de kaskraker
opzienbarend; als veel mensen over iets of iemand praten
BN: spraakmakend
werkelijk; met de bedoelde, gunstige uitwerking
BN: effectief
pausekaart
hoi ga ierts klfds
houding of gedrag waarbij je doet wat snel het meeste voordeel heeft
ZN: het opportunisme
BN: opportuun; opportunistisch
klein verschil; fijn onderscheid; schakering
ZN: de nuance
BN: genuanceerd
WW: nuanceren
mensen gedwongen wegvoeren naar een plaats die ze niet willen; naar een strafkolonie brengen
BN: de deportatie
WW: deporteren
meer invloed of macht hebben dan de rest; overheersen, de baas spelen
BN: dominant
WW: domineren
Plotwending
ZN: de plottwist
die of dat zo beroemd is dat er nog steeds over gesproken wordt; beroemd, fabelachtig
ZN: de legende
BN: legendarisch
minder aantrekkelijk of minder goed maken
extra: afbreuk doen aan
bevallen, behagen, iemand sterk aantrekken
BN: bekoorlijk
WW: bekoren
onomstootbaar, waar niets tegenin te brengen is, zonder twijfel
BN: onwrikbaar
de onderlinge stand van de sterren op een bep. ogenblik: onder een gelukkig gesternte geboren zijn bestemd voor geluk
ZN: het gesternte