Woorden 28B Flashcards
1
Q
opus est +abl
A
het is nodig
2
Q
gratia
A
charme
gunst, geliefdheid
dank
3
Q
erigo, erexi, erectus
A
oprichten
4
Q
gerundivum (gen) + causa
A
wegens, ter wille van, om te
5
Q
evenio, eveni, eventum
A
gebeuren
6
Q
male
A
slecht
7
Q
causa
A
reden, oorzaak
8
Q
saeculum
A
generatie, tijdperk, eeuw
9
Q
aggredior, aggressus sum
A
aanvallen
10
Q
gerundivum (gen) +gratia
A
wegens, om te
11
Q
vitium
A
gebrek, fout, schuld
12
Q
fons, fontis
A
bron
13
Q
vel
A
of
14
Q
omitto, omisi, omissus
A
achterwege laten, weglaten
opgeven
15
Q
utilitas, utilitatis
A
nut, voordeel, belang