herhaling moeilijke woorden Flashcards
1
Q
sicut
A
zoals
2
Q
laus, laudis
A
lof, roem
3
Q
tamquam
A
(zo)als
alsof
4
Q
huc
A
hierheen
5
Q
pareo, parui + dat
A
gehoorzamen (aan)
6
Q
diutius
A
langer, langere tijd
7
Q
mens, mentis
A
geest, verstand
gedachte
8
Q
fio, factus sum
A
worden
gebeuren
gemaakt worden
9
Q
ut primum
A
zodra als
10
Q
tutus
A
veilig
11
Q
fore
A
(te) zullen zijn
12
Q
quot
A
hoeveel
zoveel als
13
Q
prohibeo, prohibui, prohibitus
A
verhinderen