Woorden 28A Flashcards
1
Q
nimis
A
te, te veel
2
Q
-ve
A
of
3
Q
probo
A
goedkeuren
aannemelijk maken
4
Q
existimo
A
houden voor, achten
oordelen, menen
5
Q
dimitto, dimisi, dimissus
A
wegsturen, laten gaan
6
Q
nimis
A
te, te veel
7
Q
quaero, quaesivi, quaesitus
A
zoeken
(ab/ex +abl) vragen aan
8
Q
decretum
A
besluit
9
Q
multum
A
zeer, erg, veel
10
Q
mihi videtur, visum est
A
het schijnt mij toe
ik besluit
11
Q
profejo, proftuli, prolatus
A
te voorschijn brengen
12
Q
consulo, consului, consultus
A
beraadslagen
(+acc) raadplegen
(+dat) zorgen voor