woord- en zinssemantiek Flashcards
denotatie
de neutrale woordenboek betekenis van een woord
connotatie
de gevoelswaarde van een woord, die kan negatief of positief zijn:
pejoratief: woorden die negatieve gevoelens oproepen bv. vreten, tiran
melioratief: woorden die positieve gevoelens oproepen
bv. deskundige, smullen, villa
dysfemisme
woorden die bewust pejoratief zijn
Zij is moddervet. (ipv zij is dik)
eufemisme
woorden die bewust iets mooier maken
email marketing (spam), tussen twee banen (werkloos)
letterlijk
er wordt bedoelt wat er gezegd wordt: ze draagt een gouden ketting= de ketting is gemaakt van goud
figuurlijk
er wordt iets anders bedoeld dan wat er gezegd wordt
Hij heeft een hart van goud= hij heeft een goed hart
synoniem
woorden met bijna dezelfde betekenis
auteur en schrijver
antoniem
woorden met tegengestelde betekenis
dik en dun; klein en groot
homoniem
zelfde woord, andere betekenis
ik ben arm, mijn arm doet pijn
homofoon
woorden die hetzelfde klinken maar anders spellen
licht, ligt lijden, leiden
homograaf
woorden die je hetzelfde schrijft maar anders uitspreekt
een regent, het regent bedelen , bedelen
polysemie
een woord kan meerdere betekenissen hebben
steen: edelsteen, grafsteen, kei
metoniem
je gebruikt een woord ipv een ander op basis van een overeenkomst bv pars pro toto: even de neuzen tellen
personificatie
levenloos iets menselijke eigenschappen geven
de regen fluistert in het riet de toekomst lacht ons toe
metafoor
vergelijking zonder als, zoals,…
dat kind is een engel
spreekwoord of spreuk
vaste zin die een wijsheid of waarheid bevat. Spreekwoord= onveranderlijk
oost west, thuis best.
boontje komt om z’n loontje
zegswijze of uitdrukkingswijze
een zin met een figuurlijke betekenis. Deze kan verandert worden naar de situatie
de chaos loopt de spuitgaten uit
pleonasme
vermelden van een eigenschap die al vervat zit in een ander woord
witte sneeuw, ronde cirkel
tautologie
2 keer hetzelfde zeggen
vrolijk en blij, gratis en voor niets, dat komt ook nog eens
hyperbool
overdrijving
het was zo koud dat de pinguïns kwamen schaatsen op mijn zwembad
paradox
schijnbare tegenstelling
zeg nooit nooit, naarmate de kennis toeneemt
contaminatie
vermengen van 2 correcte zinnen tot een foute zin.
Hij steunde zich op zijn geheugen ( steunen op- zich baseren op)
eponiem
woord dat teruggaat op een persoonsnaam
alzheimer, sadisme, saxofoon
geoniem
woord dat teruggaat op een aardrijkskundige naam
bikini, jeans, rugby, hamburger, denim, sinaasappel (china’s appel)
mentaal lexicon
= woordgeheugen
verwijst naar de logische manier waarop hersenen woorden ordenen en hoe woorden in verband staan met elkaar
hyperoniem / hyperniem
= bovenliggend woord
overkoepelend woord dat ook verwante en specifieke woorden omvat.
voertuig: hyperoniem van ‘auto’ en ‘fiets’
hyponiem
= onderliggend woord
fiets: hyponiem van voertuig
betekenisverenging
betekenis wordt specifieker
betekenisuitbreiding
betekenis wordt ruimer
betekenisverschuiving
de oorspronkelijke betekenis verdwijnt
modaliteit
de mening van de spreker is duidelijk/ uitgedrukt.