stijl en stijlfiguren Flashcards
wat is beeldspraak?
je verwijst naar een woord met een beeld
wat is allegorie
abstracte begrippen worden voorgesteld als personen
wat is personificatie
je stelt iets levenloos voor als een mens of geeft het menselijke eigenschappen = antropomorfisme
wat is antropomorfisme
het toekennen wan menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens (planten, dieren, levenloze voorwerpen) = personificatie
animalisering
specifieke vorm van personificatie: toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren
bv: sluwe vos, domme beer
associatie
ideeën of beelden roepen elkaar spontaan op
bv: ‘zomer’ associëren we met ‘zon’ ‘zwemmen’ ‘strand’
vergelijking
twee begrippen worden vergeleken met elkaar door middel van een vergelijkingswoord: alsof, als, zoals, lijkt op
bv: de man is zo stoer als een held
metafoor
een vergelijking zonder vergelijkingswoord
bv: de man is een held
reïficatie / verdinglijking
de benoeming van iets abstracts in concrete termen
bv: tijd is geld
synesthesie
zintuigelijke gebieden worden vermengt terwijl dit niet kan
bv: warme stem, scherpe blik, koud groen
metoniem / metonymie
verwijzen naar iets met een woord dat er slechts een relatie mee heeft
bv: ‘monarch’ en ‘de kroon’ zijn metoniemen
pars pro toto
= deel voor het geheel
bv: laten we de koppen tellen ipv mensen
totum pro parte
geheel voor deel
bv: belgie heeft van nederland gewonnen
maker-gemaakt
bv: zoek het antwoord in de Van Dale (woordenboek)
plaats-product
bv: ik ben dol op Champagne (drank uit de Champagnestreek)
inhoud-houder
bv: geef me de wijn eens (de fles wijn)
enkelvoud voor meervoud
bv: de vrouw is geëmancipeerd (gaat niet over 1 vrouw maar over vrouwen in het algemeen)
oorzaak-gevolg
bv: Hij heeft zijn tong verloren (zijn spraak)
wat is een stijlfiguur
het doelbewuste gebruik van een of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis. Dit wordt met name in literatuur en de retorica veel gebruikt om een bepaald effect bij de lezer te bereiken
anafoor
het herhalen van van een woordgroep aan het begin van 2 of meer opeenvolgende verzen
analogie
een overeenkomst tussen twee zaken als basis voor een redenering
bv: Die jongen en dat meisje zijn als Romeo en Julia
antithese
tegenstelling
bv: dag vs nacht, oorlog vs vrede
Oxymoron
twee woorden worden gepaard die elkaar in hun letterlijke betekenis tegenspreken
bv: oud nieuws
paradox/ schijnbare tegenstelling
lijkt eerst een tegenstelling maar bij nader inzien klopt de uitspraak wel
Censuur
een pauze laten vallen / rust brengen in een regel
chiasme/ kruisstelling
woodvolgorde van twee bij elkaar horende zinsdelen wordt omgekeerd (ze vormen elkaars spiegelbeeld)
bv: DAMES en heren, jongens en MEISJES
Cliché
beeldspraak dat zoveel wordt gebruikt dat ze haar originaliteit verliest
bv: als paddenstoelen uit de grond schieten
Topos
de lezer verbindt de ruimte onmiddelijk met andere zaken
bv: kerkhof + nacht -> zombies
Ellips
met opzet woorden weggelaten
bv: mijn aanstaande (vrouw)
asyndeton
opsomming waarbij verbindingswoorden worden weggelaten ( soort ellips)
bv: wat zou ik doen met het vlees: bakken, grillen, braden?(‘of’ wordt weggelaten)
Hij wilde niet te laat komen, hij wad al vaker te laat gekomen (want wordt weggelaten)
Polysyndeton
een opsomming waarbij verbindingswoorden worden herhaald
bv: wat moet ik met het vlees doen: bakken of braden of grillen of stomen (herhalen van ‘of’)
enjambement
het doorlopen van een zin op de volgende regel bv: Stilstaan Bij je handelingen Is Vooruitgaan
Hyperbool
een opzettelijke overdrijving
bv: ik heb eeuwen op je gewacht
Understatement
een opzettelijke afzwakking
bv: het regent een beetje (terwijl het giet)
Litotes
een bepaald begrip uitdrukken door het tegenovergestelde begrip te ontkennen
bv: dat is niet lief
onomatopee
= klanknabootsing
een woord dat een klank nabootst
bv: een koekoek, sissen, kwakken,..
Parallellisme
twee zinnen of zinsdelen zijn gelijk naar vorm of inhoud
bv: spreken is zilveren, zwijgen is goud
Retorische vraag
= een vraag waar je geen antwoord op verwacht
bv: dat had je toch kunnen weten?
Volta of wending
dramatische verschuiving van denken en/ of emoties
woordspeling
een woordcombinatie waarbij men bewust een (komisch effect maakt. Vaak met dubbele bodem
bv: Word bokser: meer kans op slagen
parenthese
het los invoegen van gedachte in de zinsbouw, ter aanvulling of verduidelijking van de gedachte. Vaak tussen haakjes
bv: ik was net op tijd om de trein te halen. (Gelukkig, maar)