WK 12 leerdoelen Psychotische Stoornissen Flashcards

1
Q

Je kunt beschrijven wat de symptomen zijn van schizofrenie en verschillende stoornissen binnen het schizofreniespectrumstoornis onderscheiden.

  • Type 1 en Type 2
  • Driedeling
A

Type I en type II Crow (Crow, 1985)
> Positieve of productieve symptomen
> Negatieve symptomen

Driedeling (Liddle, 1987)
> Realiteitsstoornis
> Desorganisatie
> Negatieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je kunt verschillende factoren noemen die bijdragen aan het ontwikkelen van schizofrenie

A

> Heel extreem erfelijk

> Misbruik kindertijd

> Pesten

> Migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Je kunt aangeven wat de prevalentie van schizofrenie is en de prognose voor iemand met schizofrenie beschrijven.

> Prevalentie bevolking in NL, platteland, grote stad?
Incidentie?

A

Liftetime Prevalentie Schizofrenie

  1. 1-2% van de bevolking Nederland
  2. 6% platte land Nederland
  3. 8% grote stad

Incidentie
1 a 2 per 10.000 inwoners per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je kunt uitleggen wat een psychose is en wanneer er sprake is van een psychose.

A

= niet kunnen onderscheiden van de realiteit en fictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je kunt uitleggen welke moeilijkheden religie/cultuur kan veroorzaken bij het vaststellen van een psychose

A

Sommige culturen, zoals gelovige culturen, zullen het minder vreemd vinden als er bepaalde dingen worden waargenomen die anderen niet zien. Echter wanneer dit bij een gelovige voorkomt in een atheïstische cultuur is het lastig om vast te stellen of dit gedrag afwijkend is of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 typen wanen

A
  1. Achtervolgingswanen of paranoia
  2. Betrekkingswanen
  3. Beinvloedingswanen of passiviteit wanen
    > Gedachte-uitzending
    > Gedachte-inbrenging
    > Gedachtestop
  4. Nihilistische en schuldwanen
  5. Grandioze wanen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hallicunaties

A

= Waarneming zonder object

Auditieve hallucinaties
> Stemmen die commentaar geven 
> Bevelshallucinaties
> Vernederingen, schelden
> Stemmen die advies geven

Visuele hallucinaties

Tactiele en somatische hallucinaties

Geurhallucinaties

Smaakhallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie van Schizofrenie

A
Twee symptomen gedurende een maand:
> Wanen
> Hallucinaties
> Verwardheid/ desorganisatie
> Katatoon of gedesorganiseerd gedrag
> Negatieve symptomen (affectvervlakking, terugtrekking, spraakarmoede, initiatiefverlies)

Deficient sociaal functioneren gedurende zes maanden
> Werk en school
> Gezin en relaties
> Zelfverzorging, zelfredzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Katatoon/bizar gedrag

A

Bizar gedrag, voorbeelden:
> Drie winterjassen op een zomerdag
> Publiekelijk masturberen
> ‘s Nachts een zonnebril dragen
> Vloeken, tieren, schreeuwen zonder aanleiding
> Langdurige binnenfeestjes (inadequaat affect)
Katatone stupor, voorbeelden: > Bewegingsloosheid
> Een week lang met het hoofd 2 cm boven het kussen blijven liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Negatieve symptomen (4)

A

Affectvervlakking
Spraakarmoede
Initiatiefverlies
Anhedonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 typen schizofrenie

A
  1. Paranoid: wanen en hallucinaties van paranoide e/o grandioze aard
  2. Gedesorganiseerd: Incoherentie in denken, spraak en gedrag; vlak of inadequaat affect
3. Katatoon: reageert niet op omgeving 
> Stupor
> Opwinding
> Rigiditeit
> Manierismen
> Echolalia
> Echopraxia 
  1. Ongedifferentieerd: mixed type
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Positieve symptomen schizofrenie

A
  • hallicunaties
  • waanbeelden
  • gedesorganiseerde gedachten
  • abnormaal motorisch gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Negatieve symptomen schizofrenie

A

= beperkingen in het uitdrukken van emoties en affectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Afwijkingen in het brein bij Schizofrenie

A

> vermindering grijze en witte massa
afwijkingen prefrontale cortex
afwijkingen hippocampus

Prefrontale cortex in verbinding met limbische systeem en basale ganglia. Daardoor beperkingen in het uiten van emoties, cognities en sociale interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Perinatal Hypoxia

A

= Ontwikkelingsprobleem door zuurstoftekort
> gerelateerd aan schizofrenie
> verhoogd de kans op schizo met 30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dopamine en schizofrenie?

A

Mesolimbic pathway = hoogtepunten en beloning
> teveel dopamine kan leiden toch symptomen schizo

Prefrontal cortex
> te weinig dopamine leidt tot negatieve symptomen
= reductie motievatie

17
Q

Social Drift Theory

A

Aanname dat schizofrenie een effect heeft op het niet afronden van een opleiding waardoor men in een lagere SES terecht komt.