Wijkgericht werken Flashcards

1
Q

Wat is wijkgericht werken?

A

‘bouwen aan een sociaal stelsel rondom een burger in de wijk’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van wijkgericht werken?

A

het versterken van de eigen kracht van burgers en het organiseren van samenhang in de zorg en dienstverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de reden dat thuiszorg op een andere manier georganiseerd moet worden?

A

Vergrijzing en bezuinigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie regelt de huishoudelijke hulp?

A

De gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is zijn de taken van wijkverpleging?

A

verpleging en verzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt er allemaal onder thuiszorg?

A

wijkverpleging, gezins-zorg, kraamverzorging, ouderenzorg en zorg voor chronisch
zieken en gehandicapten omvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie verzorgde tot eind 19de eeuw de “thuiszorg”

A

familieleden, katholieke zusters en protestantse diaconessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is de Vereniging voor Ziekenverpleging opgericht

A

1843

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is de Vereniging voor Ziekenverpleging ontstaan

A

1843

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer ontstond ontstond een netwerk van regionale en plaatselijke kruisverenigingen die wijkverpleegsters opleidden en uitzonden om patiënten thuis te verplegen.

A

1900

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat deed het witte kruis

A

Het Witte Kruis hield zich bezig met coördinatie van de hulpverlening bij besmettelijke
ziekten, met het beschikbaar stellen (uitlenen) van medische hulpmiddelen en met de
opleiding van verpleegkundigen en desinfecteurs. Het opleiden begon in 1878

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is het witte kruis ontstaan?

A

1875

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De taken van de wijkverpleegster zijn verdeeld over?

A

managers, verpleegkundigen, verzorgenden, kraam- en ziekenverzorgenden en thuiszorghulpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

A

Die bepaalt wie recht heeft op zorg of verpleging en voor hoeveel tijd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is de Centrale Raad voor Gezinsverzorging opgericht?

A

1947

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vanaf wanneer speelde ook de gezinsverzorgster een belangrijke rol in de zorg thuis?

A

Begin 20ste eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar vind kraamzorg plaats?

A

Kraamzorg is een mengeling van thuiszorg en intramurale zorg. Kraam verzorgende werken ook in kraamsuites in het ziekenhuis of in speciale kraamhotels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is ontzuiling?

A

Ontzuiling is het wegvallen van naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarvoor staat LVT

A

Landelijke vereniging voor thuiszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wanneer ging het kruiswerk, samen met de gezinsverzorging, op in de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT).

A

1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De afstand van verpleegkundige tot de patiënt – die inmiddels cliënt heette – was groter geworden en er was meer bureaucratisering. Net als eind 19e eeuw kwam het antwoord op de problemen voort uit een particulier initiatief. Verpleegkundige Jos de Blok zette dit initiatief op.
Hoe heet dit initiatief:

A

Buurtzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat houdt buurtzorg in?

A

dat de wijkverpleegkundige zelf weer de regisseur is van het werk. De lijntjes zijn kort en de organisatie is plat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De vraag naar zorg thuis zal de komende jaren alleen maar toenemen. Wat is hier de reden van?

A

Vergrijzing en kortere ziekenhuisopnames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De langdurige zorg is anders georganiseerd.

De herinrichting van de langdurige zorg kenmerkt zich door?

A

De herinrichting van de langdurige zorg kenmerkt zich door de transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Voor wijkgericht werken is maatwerk nodig. Hierbij spelen twee elementen een
belangrijke rol. Wat zijn deze rollen?

A

verbinding en regie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Verbinding begint bij de cliënt. Welke vragen moet je de client stellen om verbinding te creeren?

A
  • Wat zijn de wensen en behoeften?
  • Wat kan de cliënt zelf?
  • waar kan het sociale netwerk van de cliënt een rol in spelen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat valt onder eerstelijns zorg?

A

Eerstelijnszorg is de zorg waar iedereen terecht kan zonder verwijzing.
Hieronder vallen huisartsen (en praktijkondersteuners), tandartsen (en andere mond-
zorgverleners zoals mondhygiënisten, orthodontisten en tandprothetici), fysio-
therapie, apothekerszorg, thuisverpleging (geen verwijzing nodig, maar wel een
indicatie), maatschappelijk werkers, psychologen bij een consultatiebureau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat valt onder tweedelijns zorg?

A

De tweedelijnszorg bestaat uit alle hulpverleners waarvoor je een verwijzing nodig
hebt. Dit zijn bijvoorbeeld alle specialisten in het ziekenhuis of kliniek. Maar ook
revalidatie en psychische hulp vallen onder tweedelijnszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarom zijn er sociale (wijk)teams ingericht?

A

Om de ondersteuning zo goed mogelijk te organiseren en te voorkomen dat mensen
met (meerdere) problemen bij allerlei loketten moeten aankloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn knelpunten van sociale wijkteams?

A

De meeste knelpunten hebben te maken met werkbeheersing: hoge
werkdruk, hoge caseload, zwaarte van problematiek en lange wachtlijsten.
Een grote zorg is ook de toegenomen complexiteit van vraagstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is bemoeizorg?

A

Bemoeizorgteams bieden ongevraagd hulp aan mensen die in zorgwekkende leef-
omstandigheden zijn gekomen en niet voor hulp aankloppen bij zorginstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is het doel van bemoeizorg?

A

Het doel van bemoeizorg is om cliënten voor te bereiden op een doorverwijzing naar
reguliere voorzieningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waarom wordt er gebruik gemaakt van bemoeizorg?

A
  • het voorkomen van huisuitzettingen,
  • het aanvragen van een schuldhulpverlening,
  • verbetering van het sociale netwerk
  • het verbeteren van de hygiënische omstandigheden waarin iemand verkeert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is het effect van bemoeizorg?

A

De grootste effecten had bemoeizorg op de kwaliteit van leven. Deze effecten
hielden stand tot minstens zes maanden na de afsluiting van een bemoeizorgtraject.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Voor wie is presentiebenadering behulpzaam?

A

bij mensen die moeilijk bereikbaar

zijn of bij wie de complexiteit van problemen groot is.

36
Q

wat houdt presentiebenadering in?

A

Als hulpverlener zorgvuldig aansluiten en afstemmen op de ander en op wat hij of zij nodig heeft is de basis van goede hulp en steun. Dat is wat de Presentiebenadering beoogd.

37
Q

Wat levert het werken vanuit presentie op?

A
  • De presentiebenadering gaat over het simpelweg er zijn voor de ander,
    zodat een vertrouwensrelatie wordt opgebouwd.
  • De ander voelt zich gezien en gehoord en voelt zich volwaardig mens.
  • Door de ander onvoorwaardelijk te accepteren, ontstaat er ruimte voor wat
    zich niet laat maken of afdwingen.
38
Q

Hoe werkt werken vanuit presentie?

A

Door als hulpverlener de ander als volwaardig
mens te benaderen, zien ze hun eigen kracht weer en krijgen ze vertrouwen in de mogelijkheid om hun leven weer op een voor hen zinvolle manier in te vullen. Dat maakt ruimte voor wensen en verandering.

39
Q

Wat vraagt de presentiebenadering van de zorgverlener

A

De persoon van de werker is een belangrijk element van de (goede) zorgrelatie. Daarom schenkt de presentie veel aandacht aan voortdurend leren en kijken naar eigen waarden en handelen.

Presentie vraagt in de praktijk om veelvuldige (team-)reflectie, moreel beraad
en Case Based Learning. Dit is een binnen de presentie ontwikkelde methode voor casuïstiekbespreking.

40
Q

Wat is een sociale kaart?

A

Een sociale kaart is een overzicht van instellingen op het gebied van welzijn, gezondheidszorg, en maatschappelijke dienstverlening. De sociale kaart verwijst naar instellingen die bepaalde hulp bieden met betrekking tot een bepaalde doelgroep.

41
Q

Wat houdt zelfredzaamheid in?

A

jezelf kunnen redden. Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg.

42
Q

Bij zelfredzaamheid kan een onderscheid gemaakt worden in?

A
  • De ‘grote’ zelfredzaamheid: de eigen regie over gezondheid en ziekte. Centraal staat wat heeft iemand nodig om zo gelukkig mogelijk te zijn?
  • De ‘kleine’ zelfredzaamheid: het kunnen uitvoeren van praktische handelingen om zelfstandig te kunnen functioneren.
43
Q

Bij zelfredzaamheid gaat het om de volgende levensterreinen (9):

A
  • Dagbesteding (vrije tijd, zinvolle activiteiten)
  • Lichamelijk, psychisch en cognitief functioneren
  • Sociaal netwerk
  • Woonsituatie
  • Huishouden
  • Algemene dagelijkse levensverrichtingen
  • Mobiliteit
  • Financiën
  • Samenredzaamheid
44
Q

Wat zijn instrumenten om zelfredzaamheid te bepalen?

A

Zelfredzaamheidsmeter
Zelfredzaamheidsradar ouderen
Zelfredzaamheid-matrix
Monitor voor zelfredzaamheid en participatie

45
Q

Wat is de zelfredzaamheidsmeter?

A

De zelfredzaamheidsmeter is een korte vragenlijst die de zelfredzaamheid van je cliënt in beeld brengt. De zelfredzaamheidsmeter onderscheidt 10 levensgebieden. Per levensgebied check je of de cliënt zichzelf kan redden en of hij/zij zelf de regie heeft. Je kunt de zelfredzaamheidsmeter met je cliënt bespreken of allebei apart invullen.

46
Q

Wat is de zelfredzaamheidsradar ouderen?

A

Met de Zelfredzaamheidsradar breng je de zelfredzaamheid van je cliënt in kaart en bedenk je samen hoe die je kunt verbeteren, met en zonder hulpmiddelen en technologie. Het instrument bestaat uit 15 domeinen, zoals continentie, aankleden, mobiliteit, leervermogen etc. Je loopt de domeinen met je cliënt na en laat de patiënt voor elk domein een cijfer (1 t/m 5) geven. Als de cliënt laag scoort, ga je zoeken naar verbeteringen. Voor elk van de 15 domeinen zijn namelijk hulpmiddelen, vormen van technologie of slimme handigheidjes beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan een wandelstok die niet omvalt, een steunkousaantrekker of andere hulpmiddelen.

47
Q

Wat is de zelfredzaamheid-matrix?

A

Het instrument heeft 13 domeinen, zoals financiën, werk en opleiding, huisvesting en lichamelijke gezondheid. Elk domein heeft 5 antwoordmogelijkheden: van 1 (acute problematiek) naar 5 (volledige zelfredzaam). Om de Zelfredzaamheid-matrix op een goede manier te gebruiken, is het gewenst dat de gebruikers een training volgen. Het instrument is gemaakt door de GGD Amsterdam in samenwerking met Gemeente Rotterdam.

48
Q

Wat is de monitor van zelfredzaamheid en participatie?

A

een werkwijze die de zelfredzaamheid van de cliënt in kaart brengt en de ontwikkelingen volgt. Vijf vragen staan centraal:

  • Wat is de vraag van de patiënt?
  • Wat wil de patiënt bereiken?
  • Wat kan de patiënt zelf doen?
  • Wat kan de patiënt met hulp van zijn sociaal netwerk?
  • Wat kan de professional toevoegen?

Deze aanpak ondersteunt het gesprek over zelfredzaamheid en eigen regie tussen cliënt, mantelzorger en zorgverlener. Door de inzet van deze monitor krijgen de betrokkenen inzicht in de bijdrage van de cliënt, zijn netwerk en de professionele ondersteuning.

49
Q

Wat is een ecogram?

A

Een ecogram laat in één oogopslag de omvang en de kwaliteit van het sociale net werk van de bewoner zien. Het gaat hierbij niet alleen om het familienetwerk, maar om alle personen waarmee de client een belangrijke persoonlijke verbinding heeft.
Lees meer over het ecogram.

50
Q

Wat is het model van lalonde?

A

Het Health Concept van Lalonde neemt gezondheid als uitgangspunt. De kern van het model zijn de factoren die van invloed zijn op gezondheid en ziekte de zogenaamde gezondheidsdeterminanten.

51
Q

Welke 4 factoren hebben volgens het model van lalonde effect op de gezondheid?

A

biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en omgeving

52
Q

De Windshield Survey wordt vaak gebruikt bij het maken van een wijkanalyse.
Wat breng je in kaart als je de Windshield Survey gebruikt:?

A

Met het Windshield Survey invulformulier breng je alle omgevingsfactoren in kaart die invloed hebben op de gezondheid van de bewoners in jouw wijk.

53
Q

Waarvoor staat OPSE in wijkOPSE

A

Observatie, Problemen, Symptomen en Etiologie

54
Q

Waarvoor dient ene wijkanalyse?

A

Een wijkanalyse is een soort kijkoperatie van de wijk. U krijgt hiermee input van bewoners en maatschappelijke organisaties over de situatie in de wijk. U kunt zo bepalen of en zo ja, welk type sociaal wijkteam een bepaalde wijk nodig heeft.

55
Q

Wat is WMO?

A

Wet maatschappelijke ondersteuning

56
Q

Waarvoor dient het WMO?

A

U kunt hulp krijgen die op uw situatie is afgestemd, zoals aanpassingen uw woning. Dit is een maatwerkvoorziening. Er zijn ook algemene voorzieningen, zoals een boodschappendienst.

57
Q

Waar vraag je WMO aan?

A

Bij de gemeente

58
Q

Wat houdt jeugdwet in?

A

voor kinderen en jongeren is er de jeugdwet. In deze wet is bijna alle zorg en ondersteuning geregeld voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Wat niet onder Jeugdwet valt, wordt geregeld vanuit de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg of, in het geval van hulpmiddelen, vanuit de Wmo.

59
Q

Wat is het doel van jeugdwet?

A
  • tegengaan van de versnippering van zorg voor de jeugd

- zorg en hulp dichter bij het gezin te organiseren.

60
Q

Wie is verantwoordelijk voor de Jeugdwet?

A

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Zij kunnen de zorg dichter bij de inwoners organiseren, in samenhang met ondersteuning van gezinnen bij werk, inkomen en schulden. Dat staat in de Jeugdwet.

61
Q

Wat valt er onder de participatie wet?

A

Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking

62
Q

Wat zijn rechten van patienten in de zorg?

A
  • recht op duidelijke informatie over eventuele onderzoeken, behandelingen en uw
    gezondheidstoestand;
  • recht om geen informatie te willen;
    toestemmingsvereiste voor een medische behandeling;
  • recht om uw medisch dossier in te zien en recht op een kopie daarvan;
  • recht om fouten in uw medisch dossier te herstellen;
  • recht om een eigen verklaring aan uw medisch dossier toe te laten voegen;
  • recht om gegevens uit uw medisch dossier te laten vernietigen;
  • recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens (beroepsgeheim);
  • recht op een second opinion (tweede mening) van een andere arts dan uw
    behandelend arts.
63
Q

Wat is motiverende gespreksvoering?

A

MG is een op samenwerking gerichte, doelgerichte gespreksstijl om persoonlijke motivatie voor een specifiek doel te versterken, door iemands eigen redenen om te veranderen te ontlokken en te exploreren in een sfeer van aanvaarding en mededogen

64
Q

De uitgangspunten van Motiverende Gespreksvoering

A

Deze zijn: partnerschap, acceptatie, compassie en ontlokken. De professional werkt vanuit deze vier uitgangspunten. Niet als een truc, maar intrinsiek overtuigd dat deze elementen essentieel zijn in zijn hulpverlening van de ander.

65
Q

Wat zijn de stadia van gedrachtsverandering?

A

voorbeschouwing (precontemplatie):
op dit niveau bestaat er (nog) geen intentie tot verandering. De persoon is zich vaak niet bewust van het probleem. Anderen zoals een ouder, partner of leerkracht kunnen zich juist wel bewust zijn van het probleem. (Vb. drinken, blowen, te weinig bewegen, te weinig studeren).

Overpeinzing (contemplatie):
hier is de persoon zich bewust dat hij een probleem heeft. De motivatie om er iets aan te doen is aanwezig, maar er wordt door de persoon nog geen actie ondernomen.

Besluitvorming (voorbereiding): op dit niveau maakt de persoon echt plannen om iets aan het gedrag te gaan doen.

Actie:
hier onderneemt de persoon daadwerkelijk actie om het gedrag te veranderen.

Volhouden of consolidatie:
op dit niveau probeert de persoon de bereikte verandering te bestendigen en niet terug te vallen. Het nieuwe gedrag moet een plaats vinden in het leven en geïntegreerd worden met andere activiteiten.

Terugval:
in de meeste gevallen is de persoon niet in staat om de bereikte situatie van bij de eerste poging volledig vast te houden. Terugval komt geregeld voor en het proces begint dan opnieuw.

66
Q

De pionier van de wijkverpleging richtte een vereniging op die in 1902 aansluiting vond bij het
Groene Kruis.
Hoe heette de pionier van de wijkverpleging:

A

Aafke Gesina van Hulst.

67
Q

In de praktijk blijkt dat er meer regie voor burgers ontstaat. Mensen wonen langer thuis, waardoor
er meer beroep wordt gedaan op hun sociale netwerk. Er worden steeds vaker sociale wijkteams in
het leven geroepen. “Wijkgericht werken” is een term die door organisaties veel gebruikt wordt.
Wat is de juiste definitie van wijkgericht werken:

A

Wijkgericht werken is het hanteren van een werkmethode waarbij actief ingezet wordt op het leggen van contact met de doelgroep, het onderzoeken van de vragen en het motiveren en verwijzen van de doelgroep naar vormen van hulpverlening en-of Maatschappelijke Opvang of anderszins.

68
Q

Fundamenteel onderzoek is een manier om wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
Wat is het doel van fundamenteel onderzoek:

A

Het doel van fundamenteel onderzoek is het verwerven van kennis zonder stil te staan bij de
mogelijke toepassingen.

69
Q

Wat is de juiste definitie van integraal werken in de wijk?

A

In samenhang en afstemming, domein overstijgend (multidisciplinair/interprofessioneel) samenwerken aan efficiënte en effectieve ondersteuning van en met de inwoner in de wijk bij hulpvragen en bij het voorkomen van hulpvragen

70
Q

Welke onderwerpen kunnen in een wijkanalyse voorkomen?

A

 Bevolkingssamenstelling: aantallen en percentages per leeftijdsgroep, opleidingsniveau, uitkeringen.
 Woningbestand: soorten woningen, huurprijzen, kwaliteit van de woningen.
 Fysieke omgeving: verkeerswegen en -drukte, groen, speelgelegenheid, ligging ten opzichte van andere wijken en centrum.
 Economische situatie: bedrijvigheid, werkgelegenheid en werkloosheid.
 Formele sociale infrastructuur: zoals scholen,
buurthuizen/ontmoetingsruimten, sportscholen, activiteiten, als ook formele samenwerking tussen maatschappelijke organisaties
 Informele sociale infrastructuur: zoals kerken en bewonersorganisaties, maar ook de maatschappelijke participatie door bewoners, ervaren leefbaarheid en sociale veiligheid
 Wat speelt er verder in de wijk? Ervaren problemen en positieve aspecten/ontwikkelingen en visies van belanghebbenden: verenigingen, wijkraad, belangrijke personen in de buurt

71
Q

Uit welke onderdelen bestaat een wijkanalyse?

A
  • Beschrijving van de wijk
  • Bewoners in beeld
  • Problemen en kansen
  • Op te pakken speerpunten
72
Q

Wat is stimuleren van eigen kracht?

A

Het stimuleren van eigen kracht betekent het stimuleren van zelfredzaamheid en samenredzaamheid

73
Q

Focus op gezond leven en preventie, wie zijn hierbij betrokken?

A
huisartsen,
de wijkagent, 
wijkverpleegkundigen 
welzijnsmedewerkers, al dan niet samen in een wijkteam, 
vrijwilligers  
sportverenigingen.
74
Q

Wat is het verschil tussen formele en informele zorg?

A

Formele of ‘professionele’ zorg is alle zorg die geleverd wordt door professionals

Informele zorg is onbetaalde en niet-beroepshalve geleverde zorg, zoals mantelzorg, zelfhulp, vrijwillige zorg of buurthulp

75
Q

De wijkverpleegkundige zorg maakt onderdeel uit van de zorgverzekeringswet en kent twee rollen. Wat zijn deze rollen?

A

De coördinerende wijkverpleegkundige (S1), die de verbindende schakel vormt tussen het sociale domein en het medisch domein en de uitvoerende wijkverpleegkundige (S2).

76
Q

Wat betekent zelfmanagement?

A

dagelijks functioneren, kwaliteit van leven en welzijn te behouden of verbeteren. Zelfmanagement van zorgvragers gaat vooral over ‘zelf bepalen’, niet alleen over ‘zelf doen’. Zorgverleners stemmen hun ondersteuning af met zorgvragers, familie en de omgeving

77
Q

Wat is zelfregie

A

zelfregie gaat over het richting geven aan je leven, ook als je een beroep op anderen moet doen voor steun bij je zelfredzaamheid of participatie. Het gaat dus om zelf bepalen, niet om zelf doen.

78
Q

Wat is integraal werken?

A

Integraal werken in de wijk is erop gericht om burgers met meervoudige vragen of problemen passende ondersteuning dichtbij huis te bieden. Doel is het zo snel en eenvoudig mogelijk oplossen van problemen én het versterken van zelfregie, zelfredzaamheid en participatie.

79
Q

Waar houdt actiz zich mee bezig?

A

aan het mogelijk maken van goede zorg voor kwetsbare ouderen en chronisch zieken, nu en in de toekomst. Zorg die betaalbaar en toegankelijk is en blijft voor iedereen.

80
Q

Wat zijn de onderwerpen die bij Actiz horen?

A

Financieren:
Alles over het terugdringen van administratieve lasten, over bekostiging en zorginkoop

Innoveren:
Alles over het digitaliseren van de zorg, technologische toepassingen en vernieuwende samenwerkingen

Werken:
Alles over werken en leren in de zorg voor ouderen en chronisch zieken

Wonen
Alles over verpleeghuiszorg, woonvormen tussen thuis en het verpleeghuis en langer thuis wonen

81
Q

Wat is het doel van Motiverende gespreksvoering?

A

het op gang brengen van gedragsverandering bij cliënten, via het ontwikkelen van de motivatie.

82
Q

Er zijn vier principes die als een rode draad door de methode ‘motiverende
gespreksvoering’ lopen. Deze zijn?

A

1 Wees empathisch: het gaat om daadwerkelijk
inleven in de cliënt en niet doen alsof

2 Ontwikkelen van discrepantie: richt je op het
verschil (vanuit het perspectief van de cliënt)
tussen het huidige en toekomstige gedrag. ‘Hoe
ben of doe ik nu en hoe wil ik doen of zijn?’

3 Meeveren met weerstand: vermijd discussie of
argumentatie. Veer mee met de weerstand en zie
dit als een kans.

4 Ondersteunen van eigen effectiviteit: het gaat er
hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen
ondersteunt en versterkt. Eigen effectiviteit is een
directe voorspeller van gedragsverandering.

83
Q

Wat zijn 10 basis gesprekstechnieken?

A

1 Stel open vragen.
2 Bevestig de uitspraken van de cliënt door
waardering te tonen voor hoe hij met zaken
omgaat of vanwege het begrip dat je hebt voor
de ervaringen die hij of zij beschrijft. Let op,
bevestigingen zijn geen complimenten.
3 Luister reflectief; dat wil zeggen dat je nagaat of
je de cliënt goed hebt begrepen.
4 Neem ANNA mee: Altijd Navragen, Nooit
zomaar Aannemen.
5 LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.
6 Neem OMA mee: niet Oordelen, geen Mening of
Advies geven.
7 Lok verandertaal uit die richting geeft aan het
oplossen van de ambivalentie
van de cliënt. Verandertaal kun je uitlokken door
open vragen te stellen, te bevestigen, reflecteren
en samenvatten. Zorg ervoor dat je verandertaal
teweegbrengt op de volgende vier gebieden:
• Voordelen van het veranderen
• Nadelen van het niet-veranderen
• Optimisme over het veranderen teweegbrengen
• De bedoeling om veranderen onder woorden te
brengen
8 Reageren op verandertaal
9 Probeer het vertrouwen van de cliënt in zichzelf
te vergroten. Vertrouwen is belangrijk om de
gedragsverandering te doen slagen.
10 Omgaan met weerstand – meebewegen,
tegenbewegen en gelijk op bewegen
Weerstand is vaak heel duidelijk in het gedrag.

84
Q

Waavoor staat LSD>

A

Luisteren, Samenvatten, doorvragen

85
Q

Waarvoor staat “neem OMA mee”

A

niet Oordelen, geen Mening of Advies geven

86
Q

Waarvoor staat “neem ANNA mee”

A

Altijd Navragen, Nooit zomaar, Aannemen.