Verpleegtechnisch Handelen Flashcards
Wanneer wordt er gekozen voor een injectie ipv een pil?
- Als een pil niet goed wordt opgenomen in de darmen
- als het snel moet werken
- wanneer de zorgvrager braakt en diarree heeft
Wat zijn de verschillende toediensvormen bij injecteren?
- Intracutaan: onder de huid, bijvoorbeeld bij
allergietesten. Dit mag een verzorgende IG niet
doen. - Subcutaan: in het onderhuids bindweefsel. Dit is
meestal minder dan 2 ml. - Intramusculair: in de spier.
- Intraveneus: in de ader, vaak via een infuus. Dit mag
een verzorgende IG niet doen.
De snelheid van de werking van een
medicijn is afhankelijk van?
het medicijn, de plaats van toediening (buik werkt sneller dan wanneer in het been geïnjecteerd wordt) en de manier van toedienen (intraveneus is het snelste).
Materialen die gebruikt worden bij injecteren zijn?
- Disposable (wegwerpbare) handschoenen wanneer je
handen niet in aanraking mogen komen met het
medicijn (kan leiden tot huiduitslag), kijk op de
medicijnverpakking. - Desinfectans om de huid schoon te maken.
Tegenstanders geven aan dat dit tot huidirritatie kan
leiden. Bij subcutaan injecteren
gebeurt het niet meer, bij intramusculair soms. - Deppers om de huid te drogen of de insteekopening
achteraf dicht te drukken. - Het medicijn, dit wordt geleverd in een ampul (voor 1-
malig gebruik), een flesje met een rubber dop (is
meerdere malen te gebruiken) of een mini plasco (een
goedkoop flesje voor 1-malig gebruik. Niet ieder
medicijn kan hierin). - Solvon is een oplosmiddel voor het medicijn, dit staat
op de verpakking. Vaak gaat het om steriel water of
een fysiologische zoutoplossing. - Een wat dikkere optreknaald en de injectienaald. Er
bestaat een internationale kleurcode voor de lengtes,
maar niet iedere fabriek hanteert die. Voor
intramusculair gebruik is een lengte van 38 à 40 mm
nodig om de spier te kunnen bereiken. Voor
subcutaan zijn dat 18, 25, 12, 8, 6 en 5 mm waarmee
loodrecht geïnjecteerd kan worden. - De spuit heeft diverse maten. Die van 50 ml wordt
vooral gebruikt om medicatie via de infuuspomp toe
te dienen of voeding via een sonde. - Een bekken om materiaal in te vervoeren.
- Een naaldencontainer.
- Een pleister ter bescherming van de kleding voor
nabloeden.
Regels voor het toedienen van injecties zijn?
- Houdt je aan het protocol.
- Laat je door een collega controleren. Als je zelf de
vloeistof uit bijvoorbeeld een flesje optrekt, geef dan
ook zelf de injectie. Degene die de injectie geeft
wordt verantwoordelijk gehouden voor deze
handeling. - Bepaal de plek van injecteren en spuit altijd in gezond
weefsel. Dus niet op een blauwe plek, een zwelling, in
littekenweefsel of in een verlamd lichaamsdeel. - Bepaal de wijze van injecteren.
Je hebt de luchtbelmethode: door een beetje lucht in
de spuit te laten, injecteer je het volledige medicijn,
de lucht zorgt ervoor dat de injectieopening
afgesloten wordt. Laat de naald even in de spier zitten
om lekken van het medicijn te voorkomen. - Bij de Z-methode: trek je de huid strak tijdens de
injectie, als je daarna de huid loslaat wordt de baan
van de naald door weefsel onderbroken en wordt
lekkage naar het onderhuids weefsel voorkomen.
Complicaties bij injecteren zijn?
- De zorgvrager kan allergisch reageren van huiduitslag tot shock.
- Infectieverschijnselen of een ontsteking bij de injectieplaats.
- Hematoomvorming (een opeenhoping van gestold bloed, een blauwe plek)
door het aanprikken van een bloedvat. - Uitvalsverschijnselen door het aanprikken van een zenuw.
- Een abces (is een met pus gevulde zwelling), necrose (het afsterven van
weefsel, het wordt zwart) of een bloeding door het onjuist of op een onjuiste
plaats injecteren. - Het afbreken van de naald.
- Verbindweefseling van de huid door veelvuldig prikken.
Gevaren voor de verzorgende bij het injecteren zijn?
- Overgevoeligheidsreacties door het morsen van bijvoorbeeld antibiotica over
je handen. - Resistentie voor een medicijn door er veelvuldig mee in aanraking te komen.
- Besmet raken door een prikaccident.
De kans op een besmetting via een prikaccident voor Hep. B, Hep. C en HIV zijn?
Hepatitis B is 33%, van Hepatitis C 3% en van HIV 0,3%.
Waarvoor dient het prikaccidentprotocol?
infectie door een prikaccident te voorkomen. Maar
ook prikongevallen als gevolg van snij-, spat- en bijtincidenten. Dit kan door naalden, instrumenten, glaswerk, tanden of contact met mogelijk besmet materiaal via een niet-intacte huid of slijmvliezen.
Aan het gebruik van de insulinepen zijn een aantal voorwaarden verbonden. Deze zijn?
- Bewaar de pen zonder naaldje erop, er zou insuline weg kunnen lekken waardoor de
concentratie kan veranderen. - Meng langwerkende insulines door de pen tussen je handen heen en weer te rollen.
- Laat na de injectie de pen 5 seconden in de huid zitten om nadruppelen te
voorkomen en druk de insteekopening met een droge depper dicht. - De insuline in een ampul blijft, na opening, één maand houdbaar op
kamertemperatuur. - De voorraad kan het beste in de groentela van de koelkast bewaard worden
(deze is koel, maar niet koud).
Wat is diabetes melitus?
een stofwisselingsziekte waarbij er problemen zijn met de opname van insuline in het bloed of met de productie van insuline in de eilandjes van Langerhans.
Hoe kunnen diabetes patienten behandeld worden?
met tabletten of het spuiten van insuline.
De 4 meest voorkomende complicaties bij diabetes zijn?
- Neuropathie (ziekte van de zenuwen)
Door een slechte doorbloeding worden de zenuwbanen aangetast.
Hierdoor voelt iemand minder en is er een groter risico op verwondingen. - Retinopathie (is een aantasting van het netvlies in het oog)
De zorgvrager gaat steeds slechter zien door kleine bloedinkjes in de
bloedvaten van het oog. Hierdoor kan de zorgvrager blind worden aan
een of beide ogen. - Angiopathie (is een aandoening van de bloedvaten)
Aantasting van slagaders waardoor er een verhoogde kans is op hart en
vaataandoeningen. - Nefropathie (een ziekte met betrekking tot de nieren)
Diabetes tast de zuiveringsfunctie van de nieren aan. Hierdoor kunnen
afvalstoffen in het lichaam blijven. Daarnaast worden veel goede stoffen,
die normaal in het lichaam blijven, via de urine uitgescheiden. Nieren die
niet goed werken, veroorzaken een hoge bloeddruk.
Deze worden dan veroorzaakt door een verhoogde concentratie glucose in het bloed.
Hoeveel soorten diabetes zijn er?
2
Wat houdt diabetes type 1 in?
Type 1 diabeten zijn afhankelijk van de toediening van insuline, omdat de eilandjes van Langerhans geen insuline meer produceren. Bij type 1 diabetes moet er dus insuline gespoten worden.
Wat houdt diabetes type 2 in?
Bij type 2 diabeten maakt het lichaam zelf nog wel insuline aan. Dit is onvoldoende of de insuline werkt niet goed meer. Type 2 diabetes wordt meestal met tabletten behandeld. Het kan echter zijn dat de zorgvrager na verloop van tijd toch insuline moet gaan spuiten. Een speciale vorm van type 2 diabetes is zwangerschapsdiabetes. De kinderen van moeders met diabetes hebben een iets verhoogde kans op een
aangeboren afwijking. Ouders met type 2 diabetes geven de aandoening vaak door aan hun kinderen.
Wat is een normale suikerwaarde?
De normale waarde ligt tussen de 4 en de 8 mmol/l.
Wat is hyperglykemie?
teveel glucose in het bloed.
Wat is hypoglykemie?
te weinig glucose in het bloed.
Wat zijn de verschijnselen van een hyperglykemie?
dorst, een droge tong, moeheid, slaperigheid, plotselinge humeurigheid veel plassen. Het kan leiden tot een coma.
Wat zijn de verschijnselen van een hypoglykemie?
zweten, trillen, beven, wazig zien, een wisselend humeur, bleekheid, hoofdpijn, moeheid, honger en duizeligheid. Ook een hypo kan leiden tot een coma.
Hoe ontstaat een diabetische voet?
Diabetes tast de zenuwen en bloedvaten aan, het gevolg is een slechte bloedcirculatie en gevoelsstoornissen.
Wat zijn de gevolgen van een diabetische voet?
De zorgvrager voelt niet dat er bijvoorbeeld een
wondje ontstaat. Dit kan gaan ontsteken en infecteren met uiteindelijk zelfs amputatie als
gevolg.
Hoe herken je een diabetische voet?
koude voeten, tintelingen, pijn, minder gevoel,
moeilijk genezende wondjes en verkleuringen aan de voeten.
Bij de voetverzorging zijn de volgende verzorgingsaspecten van belang:
- Was de voeten dagelijks met handwarm water en droog ze vooral tussen
de tenen goed af. - Laat de voeten regelmatig verzorgen door een pedicure met een speciale
diabetische aantekening. - Als de zorgvrager zelf de teennagels knipt let er dan op dat deze recht
afgeknipt worden. - Trek dagelijks schone en zachte, bij voorkeur katoenen of wollen sokken
aan. - Schoenen, bij voorkeur leren, moeten een goede pasvorm hebben met
voldoende ruimte voor de tenen. - Controleer altijd de binnenkant van de schoenen voor het aantrekken op
scheurtjes, steentjes of andere oneffenheden.
Adviezen voor gezonde voeding bij mensen met diabetes zijn?
- Verdeel maaltijden (met tussendoortjes) over de dag met 4 tot 5 uur ertussen op
regelmatige tijden. Eet gevarieerd om alle voedingsstoffen binnen te krijgen. - Eet veel vezels (25 – 35 gram per dag).
- Wees matig met vet en beperk cholesterol (in eieren, lever, garnalen en mosselen).
- Vermijd te veel suiker en wees matig met zout.
- Drink niet meer dan 2 alcoholhoudende drankjes per dag.
- Sla geen maaltijden over om af te vallen, maar neem iets minder.
Wat heb je nodig voor het bepalen van de suikerwaarde?
- Zeep en schone handdoek voor de zorgvrager.
- Prikpen, lancet en gebruiksinstructie.
- Teststrip, bloedglucosemeter en gebruiksinstructie.
- Gaasje.
- Niet steriele handschoenen.
- Naaldenbeker.
Hoe voer je de handeling uit voor het bepalen van de suikerwaarde?
- Laat de zorgvrager de handen wassen en goed afdrogen.
- Zo nodig: Codeer de bloedglucosemeter volgens de gebruiksinstructie.
- Plaats het lancet in de prikpen of maak de prikpen gebruiksklaar volgens de
gebruiksinstructie (dit is per prikpen verschillend). - Schakel de bloedglucosemeter aan en plaats de teststrip volgens de
gebruiksinstructie. - Trek de handschoenen aan.
- Controleer of de prikplaats warm is.
- Maak een druppel bloed met de prikpen (stuw de vinger niet).
- Prik met de prikpen in de zijkant van de vingertop.
- Veeg de eerste druppel weg met een gaasje (om er zeker van te zijn dat de
druppel niet verontreinigd is). - Vul het testveld van de teststrip met de bloeddruppel als op het scherm ‘symbool
bloeddruppel’ verschijnt. - Deponeer de bloeddruppel in het vakje van de teststrip (zorg dat de bloeddruppel het
hele testveld bedekt) - Smeer het bloed niet uit en raak het testveld niet aan.
- Lees de bloedglucosewaarde af van het afleesvenster van de bloedglucosemeter en
noteer deze.
Op welke manieren kunnen wonden worden ingedeeld?
Open en gesloten wonden. Een gesloten wond is, als de huid intact is, maar eronder een beschadiging zit. Bijvoorbeeld een hematoom (een bloeduitstorting) of kneuzing.
Wat kan de oorzaak van wonden zijn (8)?
- Mechanische wonden. Dit kan door scherp geweld, waardoor huid en
misschien ook onderliggend weefsel kapot is, of door stomp geweld
(hematoom, kneuzing of botbreuk). - Chemische wonden veroorzaakt door chemische stoffen als zuren (bv
zoutzuur) en basen (bv ammoniak). Ze veroorzaken versterf van huid en/of
slijmvliezen. - Thermische wonden door verbranding (1e, 2e en 3e graads brandwonden)
of bevriezing. Bij bevriezing kan weefsel afsterven doordat de
bloedvoorziening vermindert. - Elektriciteitswonden. Dit zijn diepe wonden waar de elektriciteit het
lichaam in- en uitgaat. Bijvoorbeeld door blikseminslag of een kapotte
stekker. - Stralingswonden, bv door de zon of bestraling (lijkt op brandwonden).
- Circulatiestoorniswonden door onvoldoende bloedvoorziening van de
weefsels. Bv ulcus cruris (open been) en decubitus. - Oncologische wonden. Zijn wonden die kunnen ontstaan als kankercellen
in de bovenste huidlaag binnendringen. - Infectiewonden, bv ten gevolge van voetschimmel.
Wat is primaire wondgenezing?
Bij primaire wondgenezing geneest de wond zonder
problemen.
Er is een wond, het bloed spoelt vuil en bacteriën eruit, er komt een korst op, de wond geneest en de korst valt eraf. Een chirurgische wond is er een voorbeeld van.
Wat is secundaire wondgenezing?
Secundaire wondgenezing verloopt in drie fases, welke alle drie doorlopen moeten zijn:
- Reactiefase
is de reactie van het lichaam op de wond. Er is een bloedstollingsproces, in het wondgebied bevinden zich dode cellen en vaak micro-organismen, welke eerst opgeruimd moeten worden. Witte bloedcellen treden het lichaam binnen om op te ruimen. Tijdens dit proces treden ontstekingsverschijnselen (warmte, pijn, roodheid en zwelling) op. Als de debris (de afvalresten) verwijderd zijn kan de volgende fase beginnen. - De regeneratiefase
Dit is de herstelfase. Nieuw weefsel wordt gemaakt, granulatieweefsel.
Dat is vochtig, helder rood en korrelig. Hiervoor zijn eiwitten, mineralen, vitamine A en C, groeifactoren, enzymen en hormonen nodig. Daarna groeit de bovenste deel van de huid, epidermis, weer aan.
- Rijpingsfase Het granulatieweefsel (het nieuwe weefsel) ontwikkelt zich tot een dun, soepel en wit bindweefsel.
Welke 2 modellen worden gehanteerd voor het classificeren van wonden?
het WCS (Woundcare Consultant Society) en het TIME classificatiemodel.
Wat houdt het WCS classificatie model in?
Het WCS model heeft alleen betrekking op wonden die een mechanische oorzaak hebben, als druk, trauma of een operatie. Brandwonden of bestralingswonden vallen er niet onder.
Wat voor soorten wonden zijn er volgens het WCS model?
Zwarte, gele en rode wonden
Wat houdt een zwarte wond in?
Zwarte wonden met zwart, dood weefsel (necrose), door onvoldoende doorbloeding (door bijvoorbeeld decubitus, gescheurde bloedvaten of vernauwing van de bloedvaten).
Zolang er necrotisch weefsel is, kan een wond niet genezen, het is een goede voedingsbodem voor bacteriën.
Er zijn 3 soorten zwarte wonden, welke zijn dit?
-
- Wonden met zwarte, vervloeide (nat en zachte)
necrose. Ze ruiken dikwijls sterk. In eerste instantie is
het doel het necrotisch weefsel verwijderen met
enzymatische necrose oplossers. Die werken het best
in een vochtig milieu. - Wonden met harde necrose zonder
ontstekingsverschijnselen (rood, warm, pijn of
zwelling). De wond geneest onder de necrose, na
verloop van tijd valt de korst eraf.
De belangrijkste zorg is dat de wond droog blijft. - Wonden met harde necrose en
ontstekingsverschijnselen. Onder de necrose bevindt
zich pus, weefselresten en wondvocht. Het necrotisch
weefsel moet worden weggeknipt of gesneden door
een arts. Het kan zijn dat de necrose vochtig gemaakt
moet worden met natte gazen.
Wat zijn gele wonden?
Gele wonden zijn bedekt met geïnfecteerd, geel beslag, wat bestaat uit weefsel afval, pus en wondvocht. Voor een goede wondgenezing moeten die verwijderd worden en een juist vochtgehalte gecreëerd worden. Dus is er wondverband nodig wat overtollig vocht opneemt zonder dat het wondoppervlak uitdroogt.
Wat zijn rode wonden?
Rode wonden met granulatieweefsel (littekenweefsel) produceren wondvocht, wat zorgt voor een goede wondgenezing. Je zorgt voor verbandmiddelen die een vochtig milieu handhaven en eventueel een besmetting tegengaan.
Wat houdt TIME wondclassificatie in?
Het richt zich op chronische wonden, op vier factoren die de wondgenezing kunnen belemmeren
Wat zijn de 4 factoren die de wondgenezing kunnen belemmeren volgens TIME
- Tissue: dood of ongezond weefsel wat verwijderd moet worden.
- Infectie: moet bestreden worden met antibiotica en/of antiseptica, dit is een
bacteriedodend ontsmettend middel. - Moisture: er moet gestreefd worden naar de juiste vochtbalans in de wond.
- Edge: de wondranden, die moeten optimaal verzorgd worden.
Wat houdt een totaal beeld van de wond in?
- De oorzaak van de wond
- De omvang van een wond, meet het eventueel op met
een centimeter - Diepte van de wond
- Kleur
- Geur
- Hoeveelheid bloed en afscheiding uit de wond en de
kleur van de afscheiding - Ontstekingsverschijnselen
- Hoe ziet de directe omgeving van de wond eruit.
Waar hou je rekening mee bij een wondplan?
- Hoe kun je de oorzaak van het ontstaan van de wond voorkomen of bestrijden.
- Wat doe je om de algehele lichamelijke conditie van de zorgvrager te verbeteren, denk aan voeding.
- De verstrekking van medicatie.
- De manier waarop de wond verzorgd moet worden, welke verbandmaterialen en frequentie.
Wat voor soorten verbandmiddelen zijn er?
- Absorberend verbandmateriaal Neem het teveel aan wondvocht, pus en weefselresten op. Het kleeft niet aan de wond. De bovenzijde laat meestal geen vocht door. Er is ook foamverband dat veel vocht kan opnemen.
- Alginaten Zijn van bruin zeewier gemaakt. Ze reinigen wonden met veel pus, weefsel afval en wondvocht. Soms vormen ze een gelei met het wondvocht. Het is geschikt voor wonden die vies ruiken. Alginaat heeft een hoog absorptievermogen, tot 20 keer het
eigen gewicht. Daarnaast bevordert het verband de bloedstolling door uitwisseling van Ca en Na ionen.
Het is biologisch afbreekbaar, eventuele restjes die in het lichaam achterblijven worden afgebroken. - Antibacteriële producten.
Deze gaan bacteriegroei tegen door de aanwezigheid van stoffen als zilver, antibiotica en jodium. Die kunnen verwerkt zijn in verbanden, sprays, gels etc. - Actieve absorberende verbanden
Door de toevoeging van stoffen die zorgen voor actieve absorptie als dextranomeren (korrels die veel vocht opnemen), zoutoplossingen en zoutkristallen. Een geur neutraliserend breedspectrum antibacterieel verband. Bevat geactiveerde koolstof met geïmpregneerd zilver.
De actieve koolstof absorbeert micro-organismen, die daarna door het zilver worden gedood. In het kompres mag niet geknipt worden. - Zilververband Het zilver komt vrij door de inwerking van wondvocht in het verband. De duur van afgifte van zilver is verschillend per verband. Het is ook effectief tegen MRSA in de wond. Als de weerstand zwak is, kan MRSA infecties veroorzaken.
- Honingverband Reinigt de wond, bevordert epithelialisatie en werkt geurneutraliserend. Het product bevat glucose-oxidatie dat zorgt voor continue afgifte van waterstof in een lage, niet toxische dosis, is mede bepalend voor de antibacteriële bescherming
van de wond. - Koolstof verbanden
- Gazen en kompressen. Er zijn:
- Traditionele gazen van katoen of viscose die vaak
gebruikt worden om ander verbandmateriaal af te
dekken. Het wordt soms natgemaakt met
fysiologisch zout zorgend voor een vochtig
wondmilieu. - Kompressen zijn van hetzelfde materiaal alleen
dikker. - Vette gazen zijn geïmpregneerd met vet (neutraal)
en plakt daardoor niet aan de wond.
- Traditionele gazen van katoen of viscose die vaak
- Geurneutraliserende verbanden
bevatten koolstof die vooral bacteriën opnemen die een onaangename lucht
verspreiden. - Hydrocolloïden Deze worden ook wel eens met een kaasplak vergeleken. Ze zijn zelfklevend, aan de
wondzijde vormt zich uit dit verband een gel, wat een gunstige werking heeft op de wondgenezing. Onder invloed van vocht uit de wond wordt er een gel gevormd, leukocyten en enzymen worden in de gel opgenomen, de epitheel migratie wordt beschermd doordat het verband bij juist gebruik langer kan blijven zitten.
Contra-indicaties: wonden waarbij spier, pees en bot betrokken zijn, infecties. - Transparante wondfolies
Deze zijn zelfklevend, heel dun en doorzichtig. Het laat geen wondvocht en bacteriën door, maar wel zuurstof en waterdamp. Hierdoor ontstaat een vochtig wondmilieu. Dit is goed voor wonden met een geringe wondproductie. - Fixatiemateriaal Bijvoorbeeld een pleister, een zwachtel, rek- en buisverband en een mitella.
Wat zijn verzorgingsmiddelen?
- Hydrogel
Bevatten veel water en kunnen naar behoefte vocht afgeven en opnemen,
daardoor creëren ze een goed wondmilieu. Het zorgt ook voor het
oplossen van necrotisch weefsel en pus. - Spoelvloeistoffen
Zijn fysiologisch zout of kan een antibacteriële werking hebben. - Necroseoplossers
Lossen necrose en afscheidingsproducten in de wond op.
Novuxol lossen gecoaguleerde eiwitten op en breken nucleïnezuren af.
Hierdoor worden necrotische weefselresten en purulent exsudaat
opgelost, zodat deze bij de wondreiniging verwijderd kunnen worden. De
werking is alleen optimaal in een vochtig milieu.
Eusol Paraffine oplossing bevat 0,25% actief chloor. Werkt tegen vele
bacteriën, door de chloorlucht wordt de wond geur verminderd.
Wordt gebruikt bij necrotische wonden doordat er debridement van
necrotisch beslag plaatsvindt. Het is schadelijk voor granulerend (rood)
weefsel. De wondranden moeten goed beschermd worden. Eusol
Paraffine mag niet langer dan een week achter elkaar gebruikt worden. - Honingzalf
Heeft een bacteriedodende en geneeskrachtige werking. Het verzacht de
pijn en heeft invloed op de wond geur. - Huidbeschermers
Wondranden kunnen beschermd worden met een barrièrecrème of spray,
zoals zinkzalf. Metronidazol zalf: bestrijding van een wondinfectie.
Wat zijn de 4 gradaties van verbranden?
- Eerstegraads verbranding; een nog gave, maar droge rode huid die pijnlijk en soms wat gezwollen is.
- Oppervlakkige tweedegraads verbranding; het dekweefsel is beschadigd. Een rode, natte en pijnlijke huid. Soms blaarvorming.
- Bij een diepe tweedegraads verbranding is er een wond die er roodachtig en/of wit uitziet, is nat en zeer pijnlijk.
- Bij een derdegraads verbranding is onderhuids weefsel beschadigd. Dit is herkenbaar aan een witte of zwart gekleurde huid die droog en leerachtig is. Zenuwuiteinden zijn verbrand, men voelt geen pijn.
Wat houdt een ernstige verbranding in?
Als 10% of meer van het lichaamsoppervlak is verbrand, is er een ernstige verbranding.
Wat kan een gevolg zijn van ernstige brandwonden?
Bij ernstige brandwonden treedt een groot verlies van vocht, zouten en eiwitten op.
De zorgvrager kan in een shock raken. De nieren kunnen stoppen met de vorming van urine.
Een zorgvrager met brandwonden wordt in het ziekenhuis opgenomen als?
- De verbranding groter is dan 10%.
- Er is een derdegraads verbranding groter dan een handpalm.
- Er twijfel bestaat over de ernst van de brandwonden.
- Er complicaties van de ademhalingswegen te verwachten zijn doordat rook of
prikkelende gassen zijn ingeademd.
Eerste hulp bij brandwonden bestaat uit?
- Verwijder zo snel mogelijk de warmtebron.
- Probeer brandende kleding te doven met water, een
deken of jas, trek de jas goed
dicht bij de hals zodat het vuur niet bij het gezicht kan komen. - Begin meteen vijftien à twintig minuten te koelen met lauw water. Kleding niet
verwijderen. - Regel vervoer naar een ziekenhuis. Bij verbrandingen aan het bovenlichaam moet de
zorgvrager zittend worden vervoerd. - Observeer de zorgvrager op verschijnselen van shock en andere complicaties
- Stel de zorgvrager gerust, ga in op emoties en angst.
welke fasen kan een zorgvrager bij een verbranding doorlopen?
- Acute periode of shockfase.
- Verbrandingsziekte of wondbehandelingsfase.
- Herstelfase of revalidatieperiode.
Wat houdt de Acute periode bij verbranding in?
In de acute periode houden de huid en bloedvaten geen vocht meer vast, er gaat veel vocht en eiwitten verloren en is er minder circulerend bloed, dat is ingedikt en stroomt trager.
Hoe lang houdt de acute periode aan?
Meestal duurt dit twee dagen, waarbij er kans bestaat op trombose, uitval van de nierfunctie of circulatiestilstand.
Wat zijn gevolgen voor de zorgvrager na de verbranding?
De zorgvrager kan zich gedurende één of meer weken na de verbranding zwak voelen, weinig eetlust hebben en vermageren. Heeft vaak koorts en er
bestaat een grotere kans op infecties en bloedvergiftiging. De verbrande huid vormt namelijk een ideale voedingsbodem voor een infectie.
Hoe lang duurt de herstelfase van een verbranding?
De herstelfase duurt meerdere weken.
Richtlijnen voor de wondverzorging van brandwonden zijn?
- Licht de zorgvrager in.
- Heb aandacht voor de zorgvrager met zijn
veranderde uiterlijk. - Dien eventueel op voorschrift van de arts
pijnmedicatie toe. - Neem de hygiëne in acht in verband met de
verminderde afweer. - Trek handschoenen aan en week oud verband af of
knip het met een verbandschaar
open. - Reinig het wondoppervlak en droog het deppend om nieuw weefsel niet te
beschadigen. - Breng met schone handschoenen nieuwe steriele gazen aan.
- Gebruik een netverband om het verband op zijn plaats te houden.
- Adviseer de zorgvrager om veel eiwitten en koolhydraten te eten en extra vocht te
drinken om de genezing te bevorderen.
Wat is het doel van zwachtelen?
- Fixeren van verband of spalk.
- Immobiliseren (een bewegingsbeperking opleggen).
- Bevorderen van de veneuze (aderen) circulatie.
- Uitoefenen van druk om een bloeding te stelpen.
- Vasthouden van warmte.
Er zijn elastische en niet elastische zwachtels.
De verschillende soorten niet-elastische zwachtels zijn?
- Hydrofiele zwachtels zijn van los geweven katoen, zeer poreus en niet
wasbaar. Ze zijn er in diverse breedte en worden vaak gebruikt om
wondverband op zijn plaats te houden. - Cambric zwachtels zijn dicht geweven, in diverse breedte en wordt ook
gebruikt om wondverband op zijn plaats te houden, maar ook voor de
aanleg van een drukverband. - Flanellen zwachtels zijn stevig geweven, soepel en houden warmte vast.
Deze worden gebruikt om een lichaamsdeel warm te houden en steun te
geven.
De elastische zwachtels:
- geven lokaal druk en steun, zeker de stevige bevorderen de veneuze
circulatie bij de benen.
- Als alternatief voor de elastische zwachtels zijn er de buisverbanden voor
een arm en been.
- Open rond geweven elastische verbanden zijn er in verschillende maten
en zijn geschikt voor het op zijn plaats houden van een verband.
Afhankelijk van het doel en de plaats kun je voor de volgende technieken kiezen:
- Cirkeltoeren is een circulair aangelegde zwachtel. Kijk in de rol. Het kan
gebruikt worden voor armen en benen. - Spiraaltoeren is de zwachtel in een schuine lijn van beneden naar boven
brengen door iedere toer tweederde deel over de vorige toer te laten
vallen. Is voor arm, been of vinger. - Recurrent wordt vaak voor hand of hoofd gebruikt. Je gaat als volgt te
werk: - Zet de zwachtel met twee toeren vast.
- Sla de zwachtel terug door deze met je vinger vast te houden en een
hoek temaken. - Breng het op dezelfde manier terug.
- Zorg dat elke twee derde over de vorige toer valt.
- En fixeer het als alles bedekt is.
- Achtvormig wordt voor gewrichten als een elleboog of knie gebruikt. Je
maakt schuine toeren in de vorm van een acht, van boven naar onder. Je
begint dicht bij het gewricht en werk steeds verder van het gewricht af.
Elke toer overlapt de vorige voor tweederde deel.
De sonde kan via verschillende openingen in het lichaam ingebracht worden en zich op
verschillende plaatsen in het spijsverteringskanaal bevinden. Dat kan op de volgende
manieren/ plaatsen:
- De neusmaagsonde (is de meest gebruikte).
- De neus-dunne darmsonde.
- De PEG-sonde (Percutane Endoscopische Gastrostomie) wordt via een
opening in de buik in de maag geplaatst. Een PEG-sonde is voor veel
zorgvragers prettiger dan een sonde via de neus. Een neussonde stoort en
kan het weefsel in neus, keelholte en slokdarm door lange druk
beschadigen. - De PEJ-sonde (Percutane Endoscopische Jejunostomie) wordt in de dunne
darm geplaatst. - De jejunumsonde wordt via een opening in de buikwand in de darm
gebracht. Het jejunum is het middelste deel van de dunne darm.
Wat zijn verschillende soorten materiaal voor sondes?
- pvc-sondes (polyvinylchloride),
- pur-sondes (polyurethaan)
- silicone-sondes.
Deze materialen bepalen de tijd dat een sonde in het maagdarmkanaal mag blijven.
Hoeveel dagen mag een pvc sonde in het maagdarm kanaal blijven?
zeven tot tien dagen
Hoeveel dagen mag een pur-sonde in het maagdarm kanaal blijven?
6 weken
Hoeveel dagen mag een silicone-sonde in het lichaam blijven?
zes maanden.
Wat kan je gebruiken om het inbrengen van een sonde te vergemakkelijken?
een voerdraad omdat de sonde niet zo snel oprolt.
Welke sonde wordt het meeste gebruikt?
de neusmaagsonde
Waar moet je rekening mee houden bij de keuze van een sonde?
de dikte, de lengte en het materiaal
van de sonde.
In wat wordt de dikte van de sonde uitgedrukt?
in Chariѐre (ch) en is 1/3 millimeter.
Wanneer is een microsonde niet geschikt?
Als er regelmatig nagegaan moet worden of er voeding in de maag is achtergebleven (maagretentie)
Hoe kun je de lengte van de sonde bepalen?
De afstand van de neus, achter het oor langs tot aan de onderkant van het borstbeen of de maagkuil en/of door gebruik te maken van de NEX-tabel.
Welke 2 methodes zijn er om de lengte van een sonde te bepalen?
Methode 1:
Neem het uiteinde van de sonde en meet de lengte vanaf het puntje van de neuspunt via de oorlel naar het uiteinde van het borstbeen (NEX: nose-earlobe-xyphoid).
Methode 2:
Neem de NEX: nose-earlobe-xyphoid. Lees vervolgens de daadwerkelijk in te brengen lengte van de neusmaagsonde af in de tabel.
Waarvoor staat NEX
nose-earlobe-xyphoid.
Mag je het voerdraad van de sonde nogmaals gebruiken als je deze al eenmaal hebt verwijderd uit de sonde?
NEe
Tijdens het inbrengen zijn de volgende observatiepunten van belang:
- Benauwdheid en hoesten zijn aanwijzingen dat de sonde in de luchtpijp zit. Trek de maagsonde terug totdat het hoesten en de benauwdheid over zijn. Het kan gebeuren dat de maagsonde wel in de luchtpijp zit, maar dat de zorgvrager niet benauwd is. Als de zorgvrager niet kan praten, kan dat een aanwijzing zijn. Als de maagsonde voorbij de stembanden is zullen ze niet functioneren.
- Bij het niet verder komen van de maagsonde moet je de mond inspecteren. Soms krult de maagsonde namelijk op in de mond. Dan haal je de maagsonde eruit, je spoelt hem goed af en probeert hem opnieuw in te brengen. Soms helpt het om het andere neusgat te proberen.
- Als er geen luchtgeluiden zijn of maagretentie is breng je de sonde iets verder in en voer je opnieuw de controles uit. Soms wordt de sonde in de maag tegen de maagwand dichtgedrukt en komt er daardoor geen maaginhoud naar boven. Trek dan de maagsonde iets terug en controleer nogmaals. Soms is opnieuw inbrengen een oplossing.
Bij het verzorgen van een zorgvrager met een sonde, denk dan aan de volgende punten:
- De sonde moet goed schoongehouden worden. Voorkom dat er zich op de plaats waar de sonde in de neus gaat, vastgekoekt slijm bevindt.
- Zorg dat de sonde op de juiste manier gefixeerd is. Voorkom huid en
slijmvliesirritaties. Je moet extra letten op de bevestiging van de pleister die op de neus en op de wang zit. Verwissel deze om de twee dagen en gebruik eventueel als huidbeschermer duoderm. Daarop kun je de pleister vastzetten. Door het verwisselen van plaats voorkom je drukplekken. - Zorg ervoor dat de neus schoon blijft. De neus snuiten gaat moeilijk. Bij irritatie werkt het insmeren met vaseline soms verzachtend.
- Let op een goede mondverzorging.
- Wanneer de sondevoeding niet goed doorloopt, kan dit veroorzaakt worden door een knik in de sonde. De regelklem kan niet goed geopend zijn of de sonde is verstopt Probeer bij een verstopping, met een spuit, 20 à 30 milliliter lauwwarm water in de sonde te spuiten.
- Na het inbrengen van een PEG-sonde en een PEJ-sonde (onder plaatselijke verdoving) staat een goede wondgenezing voorop. De huid rondom de sonde moet dagelijks met een desinfecterend middel gereinigd worden en voorzien worden van een schoon gaasje.
Na vijf à zes weken is de wond genezen en kun je de huid schoonhouden met water en zeep. Je moet wel letten op eventuele lekkages of irritaties van de huid. Om te voorkomen dat de sonde vastgroeit, moet je deze dagelijks ronddraaien. De controle of de voedingssonde nog op de goede plaats zit, kan achterwege blijven. Als de sonde losraakt, moet je snel handelen. Je moet binnen enkele uren tot een dag een arts waarschuwen.
wat houdt Polymere voeding in?
bevat complexere voedingsstoffen, de spijsverteringssappen
moeten er voor zorgen dat de voeding verteert.
oligomere voeding en de monomere
voeding bestaan uit?
voorverteerde eiwitten, vetten en koolhydraten.
Welke type sondevoeding wordt het snelste opgenomen?
Monomere voeding
Hoe lang mag je kant en klare sondevoeding na opening bewaren?
Niet langer dan 24 uur in de koelkast
Welke sondevoeding kan niet in de koelkast bewaard worden na openen?
Foliozakken met een speciale aansluiting mogen maximaal 24 uur aanhangen. Voor glazen
flessen geldt een maximale tijd van 8 uur.
Aan wie wordt er sondevoeding gegeven?
aan zorgvragers die niet in staat zijn voldoende te eten en te drinken.
Waar kan ondervoeding door worden veroorzaakt waardoor er gebruik gemaakt moet worden van sondevoeding
een chronische darmaandoening (zoals de ziekte van Crohn), een operatie aan een kwaadaardige
aandoening aan de slokdarm waardoor de zorgvrager niet of moeilijk kan slikken of om de slokdarm niet te belasten, een neurologische aandoening (zoals MS) of een coma.
Via welke manieren kan je sondevoeding toedienen?
- een spuit,
- een toedieningssysteem op zwaartekracht of
- een voedingspomp.
Waaruit bestaat het toedieningssysteem op zwaartekracht?
uit een slang met een druppelkamer.
Hoe werkt een toedieningssysteem op zwaartekracht?
De aansluiting op het voedingsreservoir kan via een holle naald, een schroefaansluiting of een kliksysteem. De aansluiting op de voedingssonde gaat via een conische aansluiting of een luer lock verbinding. Het systeem heeft een rolregelklem en altijd een extra opening (poort) voor het doorspoelen van de sonde met een spuit en het toedienen van medicatie.
Het voedingsreservoir moet zich boven de zorgvrager bevinden.
In welke mate wordt sondevoeding toegediend?
per portie (bolus) of druppelsgewijs
Wanneer wordt er sondevoeding per bolus toegediend?
Wanneer de voeding in de maag terechtkomt
Op hoeveel graden moet de temperatuur van sondevoeding zijn als die per bolus wordt toegediend?
37 graden
Hoeveel graden moet de sondevoeding zijn als die via een druppelsysteem of voedingspomp toegediend wordt?
Kamertemperatuur
Hoeveel voeding mag er maximaal per keer gegeven worden?
500 mililiter
Hoeveel sondevoeding wordt er verdeeld over de dag gegeven?
ongeveer 2000 milliliter per 24 uur wordt verdeeld over de dag gegeven, met tussenpozen van twee tot zes uur.
Wanneer wordt er druppelsgewijs sondevoeding toegedient?
als de maag geen porties verdraagt of er gedurende de nacht voeding gegeven wordt.
Welke manieren zijn er om met een druppelsysteem sondevoeding toe te dienen?
- voeding druppelsgewijs aan één stuk doorgegeven
(continu) - met tussenpozen per dagdeel (intermitterend).
Continue toediening van sondevoeding heeft natuurlijk consequenties voor de mobiliteit van de zorgvrager.
Hoe controleer je bij een neussonde of de sonde nog goed in de maag ligt?
door het optrekken van een kleine hoeveelheid maaginhoud en te controleren op de zuurgraad, of het inspuiten van 15 milliliter lucht.
Hoe bepaal je de maagretentie?
Dit doe je door met een spuit de totale maaginhoud op te trekken. Je meet de retentie, noteert deze en spuit hem meestal terug.
Waar moet je rekening mee houden elke keer voordat je sondevoeding geeft?
Voor iedere voeding spuit je de sonde met 20 à 30 milliliter water door. Te koude voeding kan reacties als maagkramp geven, te warme voeding kan door verbranding weefselbeschadiging in de maag veroorzaken.
Wat zijn aandachtspunten voor het toedienen van sondevoeding via een spuit?
- moet langzaam gebeuren.
- Reserveer voor 500 milliliter voeding ongeveer 20
minuten. - Door te communiceren benader je enigszins de
sociale functie van de maaltijd. - Na het toedienen spuit je de sonde door met 20 à 30
milliliter lauw water. - Na het toedienen kan de zorgvrager het beste nog
ongeveer een half uur in zittende of halfzittende
houding doorbrengen.
Wat zijn aandachtspunten voor een voedingspomp?
- de inloopsnelheid kan uiterst nauwkeurig ingesteld
worden. - Het toedieningssysteem moet iedere 24 uur
vervangen worden om bacteriegroei te voorkomen. - Na iedere fles moet de sonde met 20 à 30 milliliter
lauw water doorgespoeld worden om te voorkomen
dat de sonde verstopt raakt.
Wat zijn mogelijke complicaties bij het geven van sondevoeding?
- Het is mogelijk dat de inloopsnelheid te hoog is of dat
de voeding te koud is. Bij aanhoudende misselijkheid
en/of braken de diëtiste of arts inschakelen. - Bij aspiratie komt er sondevoeding in de luchtwegen.
Dit kan komen doordat de sonde niet meer in de maag
zit, bv door een hoestbui. Je staakt de voeding direct
en waarschuwt de arts. Een aanhoudende prikkelhoest
en benauwdheid zijn verschijnselen die erop wijzen
dat de sonde mogelijk in de luchtpijp is
terechtgekomen. - Door wijziging in de voeding kan de zorgvrager last
krijgen van diarree of obstipatie. Te koude voeding,
maar ook infecties kunnen invloed hebben op de
defecatie (ontlasting). Raadpleeg de diëtiste.
Door de verminderde kauwfunctie droogt het mondslijmvlies uit. Dit kan tot mondslijmvliesontsteking en ontsteking van het tandvlees en de speekselklieren leiden. Een goede mondverzorging is van groot belang. Meerdere keren per dag tanden poetsen of het spoelen van de mond of, indien toegestaan, af en toe water drinken. Daarnaast kunnen de lippen vet gehouden worden.
Wat zijn regels voor het toedienen van medicijnen via de sonde?
- het noodzakelijk om met de apotheek te overleggen
of dat kan (laat de arts het noteren in het ZLP) - dat je de medicijnen goed fijngemaakt.
- Je moet de medicijnen in water oplossen en nooit in
de sondevoeding. - Medicijnen mogen niet vermengd worden.
- Voordat je de medicijnen toedient, moet je de sonde
met 20 à 30 milliliter lauw water doorspoelen.
Vervolgens dien je de medicijnen toe en spoel je de
sonde weer met schoon water door. - Als de sonde een extra poort heeft, dien je de
medicijnen via deze poort toe.
Om welke verschillende redenen kan sprake zijn van onnauwkeurige dosering van de medicatie via
de sonde?
- De medicijnen worden verpulverd en vermengd met
water. De kans dat er restjes medicijnen achterblijven
is aanwezig. - Het materiaal waarvan de sonde gemaakt is,
beïnvloedt de werking van medicijnen. Er zijn
medicijnen die worden opgenomen of zich aan de
wand vasthechten. - Er zijn medicijnen die door verpulvering schade
toebrengen aan het maagslijmvlies. - Er zijn medicijnen die voorzien zijn van een laagje,
waardoor de werkzame stof geleidelijk aan het bloed
worden afgegeven. Door verpulvering wordt er in te
korte tijd te veel van de werkzame stof afgegeven,
hierdoor is er een overdosering. Ook is er eerder
kans op verstopping van de sonde.
Welke 2 kunstmatige openingen bestaan er in de luchtpijp?
Een tijdelijke en een blijvende tracheotomie-opening.
Wat kan de reden zijn voor een tijdelijke kunstmatige opening van de luchtpijp?
een acute situatie of na een moeizame ontwenning van de beademing als gevolg van slikstoornissen of neurologische aandoening.
Wat kan de reden zijn voor een blijvende kunstmatige opening van de luchtpijp?
het gevolg van bijvoorbeeld stemband- of strottenhoofdkanker. Die zijn dan verwijderd en de luchtpijp is omgebogen naar de hals. Die wordt verkregen door een ingreep die men tracheotomie noemt.