ADL Flashcards
Waar en hoe ontstaat smetten/intertrigo?
Door het niet goed afdrogen in de huidplooien
- Nekplooi
- Oksel
- Onder de borst
- Buikplooi
- Liezen
- Bilplooi
- Knieholte
- Tussen de tenen
Bij welke zorgvragers komt intertrigo het meeste voor?
- Dikkere zorgvragers.
- Mensen die veel transpireren
- Mensen die incontinent zijn.
- Mensen met contracturen (dit is een niet normale stand van een gewricht of
lichaamsdeel) . - Ouderen
- MEnsen met diabetes
- Verhoogde lichaamstemperatuur
Hoe herken je intertrigo?
Bij intertrigo ziet de geïrriteerde huid in eerste instantie rood. Bij verergering kan de huid stukgaan en is zij zeer gevoelig voor infecties vooral voor een bepaalde schimmel (candida).
Hoe herken je intertrigo dat geinfecteerd is met candida?
Intertrigo dat geïnfecteerd is met candida, kan witte plekken bevatten die erg jeuken. Soms komt er ook een onaangename geur bij vrij. Consulteer dan de huisarts.
Hoe voorkom je intertrigo?
- Regelmatig wassen en vooral goed deppend drogen van de huid. Geen of een pH-
neutrale zeep is aan te raden. - Dun aanbrengen van barrièrespray, barrièrezalf, zinkolie, of leg scheurlinnen of
Engels pluksel tussen de twee huidlagen. - Kleding van katoen dragen.
- Goed aansluitende maar niet knellende onderkleding dragen.
- Voorkom dat de onnodig transpireert (door een niet te hoge omgevingstemperatuur).
- Katoenen beddengoed
Afhankelijk van de ernst van intertrigo moeten aanvullende maatregelen genomen worden, wat zijn deze maatregelen?
- Wanneer de huid felrood is en glanst is het gebruik van barrièrespray, barrièrezalf of zinkolie van groot belang.
- Wanneer de huid stuk is, kan in overleg een antischimmelpreparaat aangebracht worden. Op een kapotte huid breng je geen barrièrespray, barrièrezalf of zinkolie aan.
Wat is stomatitis
Bij stomatitis is het slijmvlies pijnlijk ontstoken. Het ziet rood, glimmend en is opgezwollen.
Het kan stuk zijn en er kan sprake zijn van korstvorming.
Welke mensen hebben een verhoogde kans op stomatitis?
- Met hoge koorts.
- Die geen of geringe vochtopname hebben.
- Die versuft of bewusteloos zijn.
- Met een slechte slikfunctie.
- Die bepaalde medicijnen gebruiken (antibiotica, cytostatica).
- Met een verminderde weerstand.
Welke maatregelen kan je nemen bij stomatitis?
- Regelmatig tandenpoetsen.
- Mond spoelen met spoelwater, fysiologische zoutoplossing of kamillewater.
- Kauwbeweging en speekselproductie stimuleren, bijvoorbeeld met suikervrije kauwgum.
- Mond reinigen met een gaasje met spoelvloeistof of met vochtige swabs. Een swab is een stokje waarvan de top met schuimrubber is bekleed. We kennen neutrale swabs en swabs die voorzien zijn van een vloeistof. Lemon swabs bevatten lemonglycerine. Deze laatste staan al jaren ter discussie. De vloeistof zou een verhoogde kans geven op cariës (aantasting van tandglazuur en het tandbeen door bacteriën) en tandontkalking.
- Mondslijmvlies vochtig houden met kunstspeeksel en de lippen insmeren met vet.
- Na overleg met een arts speciale reinigingsmiddelen gebruiken.
- Let er bij stomatitis op dat de zorgvrager prikkelende stoffen vermijdt, geen tabak of
alcohol gebruikt en vloeibare voeding gebruikt.
Wat zijn algemene rijregels van een tillift?
- maak gebruik van je lichaamsgewicht, als je duwt of trekt;
- duw en draai nooit tegelijk;
- als je draait loop dan zelf om het object heen en neem het in die beweging met je
mee; - plaats één van je voeten op het onderstel. Dat helpt bij duwen;
- beweeg gelijkmatig en rustig;
- keep ‘m rolling.
Wanneer gebruik je een actieve tillift?
Een actieve tillift gebruik je als de zorgvrager in staat is mee te werken.
Wat moet de zorgvrager hebben om gebruik te kunnen maken van een actieve tillift?
- een steunfunctie hebben op ten minste één been;
- een redelijk goede rompbalans en schouderfunctie hebben;
- nog enig begrip van de situatie hebben.
Wat houdt een passieve tillift in
De zorgvrager hoeft niet actief deel te nemen aan de transfer. Hij wordt geheel ondersteund door een ‘hangmat’ met een handgreep of een druk op de knop de druk van het hydraulische systeem verhogen.
Wat is een plafondtillift?
De plafondtillift kan worden bevestigd aan het plafond. De lift bestaat uit een trolley aan het plafond waaraan een tiljuk kan worden gehangen. Afhankelijk van welk juk er gebruik wordt kan de lift gebruikt worden voor ondersteuning van de transfer (actief) of als een passieve lift. Via een railsysteem in of aan het plafond wordt de lift van de ene naar de andere plaats ‘gereden’.
Wat zijn de 8 verschillende houdingen in bed?
- Vlakke rugligging
- zijligging
- Buikligging
- halfzittende en rechtop zittende houding
- houding volgens trendelenburg
- anti trendelenburg
- Fowlerhouding
- Semi fowlerhouding
Wanneer kies je voor een vlakke ligging?
Vlakke rugligging. Kan voorgeschreven zijn bij een hernia of ander rugletsel.
Wanneer wordt een zijligging toegepast?
Zijligging wordt toegepast bij mensen bij wie de kans bestaat dat er speeksel, voeding of braaksel in de luchtwegen loopt (bij verminderd bewustzijn). Om in deze houding stabiliteit te bieden aan het lichaam kan de houding van Sims worden toegepast. Deze houding lijkt op de stabiele zijligging en wordt met kussentjes onder hoofd, bovenarm en het bovenliggende onderbeen ondersteund.
Bij zijligging kan ondersteuning in de rug wenselijk zijn. waar moet je op letten?
- de halswervels moeten een rechte lijn vormen met de rest van de wervelkolom
- de ademhalingsweg moet vrij zijn ( leg het hoofd eventueel iets naar achter)
- de oorschelp mag niet dubbel liggen
- de onderste schouder en arm mogen niet afgeklemd worden
- de armen en ellenbogen moeten iets gebogen liggen
- leg de benen eventueel in loophouding
Waar moet je op letten bij een buik ligging?
Als bij buikligging een hoofdkussen gebruikt wordt, mag dit niet te dik zijn. Je moet
voorkomen dat de zorgvrager rugklachten, overstrekte knieën en spitsvoeten krijgt.
Maatregelen voor buikligging zijn?
- kussentje onder de buik leggen om rugklachten te voorkomen
- kussentje onder de enkels leggen om overstrekte
knieën en spitsvoeten te voorkomen - voeten buiten de matras laten steken om spitsvoeten
te voorkomen Buikligging wordt altijd
voorgeschreven in overleg met een fysiotherapeut.
Wanneer wordt een half zittende of rechtop zittende houding in bed aangehouden?
Deze houding wordt vooral toegepast bij mensen met ademhalingsproblemen.
Waar moet je rekening mee houden bij een half zittende of rechtop zittende houding in bed?
- Bij een halfzittende en rechtopzittende houding kun je meer kussens, een verstelbaar hoofdeinde of een kussensteun gebruiken. kussens dakpansgewijs of in een huisjes vorm plaatsen
- Bij een verstelbaar hoofdeinde hoef je maar één kussen te gebruiken.
- Voetenbankje gebruiken tegen onderuitzakken van zorgvrager
Wat houdt de houding van trendelenburg in?
Ligt de zorgvrager op zijn rug, waarbij het voeteneinde van het bed hoger is dan het hoofdeinde. Om te voorkomen dat de zorgvrager tegen het hoofdeinde zakt, kun je een kussen tegen het hoofdeinde leggen.
Waarvoor wordt de houding van Trendelenburg toegepast?
Deze houding wordt bijvoorbeeld toegepast om een betere bloedtoevoer naar de hersenen te krijgen. Bij vochtophoping (oedeem) in de benen kan deze houding ervoor zorgen dat door de
zwaartekracht het vocht afgevoerd wordt.
Wat is Anti Trendelenburg houding?
Anti-Trendelenburg is een houding waarbij het hoofdeinde hoger is dan het voeteneinde.
Om te voorkomen dat de zorgvrager onderuitzakt, kun je een voetenbankje gebruiken.
Waarvoor dient de Anti Trendelenburg houding?
- als de druk op de hersenen niet te groot mag zijn.
- Ook bij de zorgvrager met een hernia diafragmatica (middenrifbreuk) wordt deze houding nogal eens toegepast. Klachten van mensen met deze aandoening (het eten wil niet zakken,
maagzuur) verminderen door deze houding.
Waarvoor dient de Fowlerhouding?
De Fowlerhouding is in de geneeskunde van oudsher een houding waarbij het gehele bed voorover is gekanteld en de knieën in half opgetrokken houding worden geplaatst. De bedoeling van deze houding kan zijn om ontstekingsvocht in de buik naar het bekken te laten afvloeien.
Waarvoor dient de semi Fowlerhouding?
In de semi-Fowlerhouding staat het hoofdeinde van het ongeveer 30 graden omhoog. Ook de knieën worden dusdanig ondersteund dat deze licht gebogen zijn. De semi-Fowler houding wordt veel toegepast om decubitus (doorliggen) te voorkomen. De houding voorkomt schuiven in bed en de druk tijdens het liggen wordt over een grotere oppervlakte
van het lichaam verdeeld.
Hoe leg je een arm hoog in bed?
Om een arm hoog te leggen, is het belangrijk dat het kussen onder de bovenarm aansluit tot de okselholte. De hand moet hoger liggen dan de ellenboog en de ellenboog moet op schouderhoogte liggen.
Waarom wordt een arm hoog stand toegepast?
Deze armstand wordt bijvoorbeeld toegepast na een borstamputatie, om oedeemvorming (vochtophoping) in de arm te voorkomen of te verminderen.
Hoe leg je een been hoog in bed?
gebruik je kussens, al dan niet daartoe speciaal op maat gebruiken. Let erop dat de bloedvaten en zenuwen niet afgekneld worden. Als de bloedvaten afgekneld zijn, zie je dat het been bleek of blauw wordt. De zorgvrager merkt het als prikkelingen of gevoelloosheid in het been.
Wat zijn aandachtspunten voor been hoog leggen?
- De voet moet hoger liggen dan de knie.
- De knie moet hoger liggen dan de heup.
- De knieholte moet gesteund worden.
- De hiel moet vrij liggen.
Waarvoor kan een been hoog leggen nodig zijn?
Een been hoog leggen kan nodig zijn bij oedeemvorming of een open been.
Wat houdt het Immobiliseren van arm of been in?
het onmogelijk maken om een lichaamsdeel te bewegen, met als doel het lichaamsdeel in een bepaalde stand te houden.
Wat zijn de ouderwetste manieren om lichaamsdelen in een bepaalde stand te houden?
- Spalken (om een verkeerde stand van een gewricht te corrigeren)
- zandzakken (kunnen gebruikt worden om een verlamd lichaamsdeel in de
juiste stand te houden) - Orthese (hulpmiddel uit de revalidatietechniek om standsafwijking te
corrigeren of abnormale beweeglijkheid onmogelijk te maken) - ligorthese voor in bed (vaak van materiaal dat decubitus zoveel mogelijk
voorkomt).
Wat kwam naar voren in een onderzoek over ondervoeding in 2010?
- In de thuiszorg is 15-25% van de zorgvragers ondervoed en het risico neemt toe met
de leeftijd. - Van de thuiszorg zorgvragers en ouder dan 81 jaar is meer dan 30% ondervoed.
- Iets minder dan één op de twee zorgvragers in alle gezondheidszorgorganisaties heeft een
risico op ondervoeding. - Ongeveer één op de vijf zorgvragers is daadwerkelijk ondervoed.
- Ondervoeding komt het meest voor op psychogeriatrische afdelingen van
verpleeghuizen.
wat zijn criteria van ondervoeding bij volwassenen tot 65 jaar?
- > 5% gewichtsverlies in de laatste maand
- > 10% in het afgelopen half jaar
- BMI <18,5
Wat zijn criteria van ondervoeding bij ouderen?
- > 5% gewichtsverlies in de laatste maand
- > 10% in het afgelopen half jaar
- BMI <20
Wanneer is er risico op ondervoeding bij volwassenen tot 65 jaar?
- Gewichtsverlies tussen 5 en 10% in het afgelopen half jaar
- 3 dagen (vrijwel) niet gegeten hebben
- 1 week < normaal gegeten
Wanneer is er risico op ondervoeding bij ouderen?
- Gewichtsverlies tussen 5 en 10% in het afgelopen half jaar
- 3 dagen (vrijwel) niet gegeten hebben
- 1 week < normaal gegeten
Wat zijn oorzaken die tot ondervoeding leiden?
- Verminderde eetlust door ziekte, ouderdom of bepaalde medicijnen.
- Bij ouderen veranderen het verzadigingsmechanisme, de geur en de smaak.
- Slikproblemen of onvoldoende mondzorg.
- Door ziekte, medicijnen of psychologische factoren.
Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?
- De spiermassa neemt af. Er ontstaat krachtsverlies waardoor de kans op
vallen en botbreuken toeneemt. - Eiwitten zijn essentieel voor spieren en organen. Door
verhoogde eiwitafbraak is de kans op infecties
(longontsteking) en doorliggen (decubitus) verhoogd. - De conditie van de huid vermindert waardoor een
wond minder snel geneest. - Verhoogde kans op complicaties bij ziekte.
- Het vermindert de kwaliteit van leven: er ontstaat een
grotere hulpbehoevendheid en zwakte.
Ondervoeding heeft effect op de lichamelijke en
emotionele toestand. - Door ondervoeding neemt de kans op overlijden toe.
Waarmee kan ondervoeding gemeten worden?
BMI index en SNAQRC
Wat zijn aandachtspunten bij het wegen?
- Maak steeds gebruik van dezelfde weegschaal.
- Weeg zonder schoenen, jas en andere zware
kleding. - Weeg zo mogelijk op een vast tijdstip, bij voorkeur in
de ochtend. - Weeg zo mogelijk de zorgvrager met een lege blaas.
- Informeer bij ongewenste verandering de arts en/of
diëtist. - Houdt bij relevante ziektebeelden rekening met
oedeem en/of ascites die het gewichtsverloop kan
beïnvloeden.
Wat zijn andere redenen om het lichaamsgewicht te observeren?
- de zorgvrager heeft een vermageringsdieet of versterkend dieet.
- bij hart- en nierafwijkingen houdt de zorgvrager misschien vocht vast wat zich kan uiten in een gewichtstoename
- de zorgvrager krijgt plastabletten om het overtollige vocht uit te scheiden
Wat kan je als zorgverlener doen om ondervoeding te voorkomen?
- Verbeter de ambiance: als mensen gezellig en rustig
aan mooi gedekte tafel kunnen eten, blijven ze vaak
langer zitten en eten daardoor meer. - Het tijdstip, de spreiding, de duur van de maaltijden
hebben invloed op de eetlust, net als de smaak, de
temperatuur, het uiterlijk en de keuzemogelijkheden. - Bespreek met de zorgvrager niet alleen wat gezonde
voeding is, maar ook over regelmatig en plezierig
eten, wat te doen bij minder trek en hoe een maaltijd
aantrekkelijk te maken. - In de thuiszorg: Is een maaltijdvoorziening een optie
voor deze zorgvrager? - Eten in gezelschap stimuleert: zijn er mogelijkheden
om in de buurt met anderen te eten? - Aanvullende of eiwit verrijkte voeding kan helpen, net
als tussendoortjes of snacks. Ook zijn er allerlei
energiedrankjes die soms uitkomst bieden. - Zorg voor een goede verzorging van de mond. Slechte tanden of een
slecht zittend gebit kunnen ervoor zorgen dat iemand minder eet. - Als slikken of kauwen problemen opleveren, kan het eten ook gemalen
worden. - Let ook op het mogelijk negatief effect van de medicijnen op smaak en
misselijkheid. - Bespreek zorgvragers met (dreigende) ondervoeding, (ver)slik- en
mondproblemen bijvoorbeeld in een teamoverleg. Schakel indien nodig
een diëtist, tandarts of een andere expert in. - Volg het gewichtsverloop door regelmatig te meten en dit in te vullen in
het zorgdossier.
Wie zijn risicogroepen voor ondervoeding?
zorgvragers:
- met COPD
- hartfalen
- een depressie,
- met dementie,
- met decubitus,
- die ouder zijn (>80 jaar),
- die eenzaam zijn,
- met een slecht gebit,
- die herstellen van een fractuur,
- met oncologische aandoeningen (kanker),
- die veel medicatie gebruiken of die binnenkort een operatie moeten ondergaan
Waarvoor staat LPZ
Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen
Wat zijn lichamelijke gevolgen van valongelukken bij ouderen?
- Ruim de helft van de 55-plussers (52.000) die na een
val op een Spoedeisende hulpafdeling wordt
behandeld heeft een botbreuk (vaak heup of pols). - Drie van de tien slachtoffers (27.00) wordt na de
Spoedeisende Hulp behandeling opgenomen in het
ziekenhuis voor gemiddeld 12 dagen. - 58% (24.000) van de zelfstandig wonende,
kwetsbare ouderen (75 jaar en ouder) loopt na een
val een fractuur op. - 75-plussers breken vaker hun heup als gevolg van
een val (18%, 7.400) of pols (11%, 6.400). - Bijna 4 van de 10 zelfstandig wonende, kwetsbare
ouderen die op de Spoedeisende hulp behandeld
worden (16.000), moeten daarna in het ziekenhuis
opgenomen worden.
Wat zijn sociale gevolgen van valongelukken bij ouderen?
- De beperkingen na een breuk zijn vaak ingrijpend en
ondanks een lang en kostbaar revalidatieproces zijn
de herstelkansen matig. De helft van de ouderen met
een heupfractuur wordt nooit meer de oude en een
vijfde van deze ouderen sterft binnen drie maanden. - Veel ouderen zijn bang opnieuw te vallen. Vallen en angst verhogen de kansen op
depressie en verminderen de mate van activiteit en mobiliteit en het aantal sociale
contacten. - Daarbij hebben ouderen die vallen een hogere medicatiegebruik. Ook worden ze
afhankelijker van zowel medische en sociale voorzieningen als van mantelzorgers. - Ouderen hebben na een val meer moeite met het op- en aflopen van de trap, met het
douchen en schoonmaken. Daarnaast zijn ze minder actief na een val. De sociale
contacten en sociale activiteiten zijn na ruim een jaar wel weer als voorheen. - Als gevolg van een val kan woningaanpassing of verhuizing nodig zijn.
- Door letsel als gevolg van een val raken ouderen vaak uit hun normale doen. De
lichamelijke en geestelijke conditie wordt minder, waardoor risico op gezondheidsklachten toeneemt.
Wat zijn de kosten ten gevolgen van val ongelukken?
690 miljoen euro (bijvoorbeeld ambulance, specialisten, revalidatie) per jaar.
Twee derde van deze kosten (460 miljoen euro) komen door valongevallen van zelfstandig wonende 75-plussers. Dit is ongeveer €10.000 per ongeval.
Wat zijn de 2 oorzaken voor vallen?
- persoonsgebonden (intrinsieke) factoren
- omgevings (extrinsieke) factoren.
wat zijn Persoonsgebonden (intrinsieke) factoren voor vallen?
- Verminderd reactievermogen
- Verminderd evenwicht
- Verminderde spierkracht
- Beperkte lichamelijk mogelijkheden verminderde lenigheid
- Verminderd zicht en gehoor
- Specifieke ziekten (zoals artrose, CVA, de ziekte van Parkinson, orthostatische
hypotensie) - Problemen met lopen
- Cognitieve- en psychische achteruitgang
- Geneesmiddelengebruik (voornamelijk slaap- en kalmeringsmiddelen)
- Risico verhogend gedrag (zoals te snel opstaan, te weinig beweging en haasten)
Wat zijn omgevings (extrinsieke) factoren voor vallen?
- Onvoldoende (straat) verlichting
- Hoge drempels
- Losse kleedjes en voorwerpen
- Meubilair dat niet past bij de persoon
- Schoenen met gladde zolen
- Slecht onderhouden rollator
- Een boodschappentas zonder wielen
- Slechte huishoudtrap
Wat is de grootste veroorzaker van een val bij 75 plussers?
Struikelen
Wat zijn belangrijke verbeteractiviteiten die bijdragen aan een succesvolle valpreventie?
- Risico’s voor vallen kennen.
- Regelmatig de risico’s bij de zorgvrager en de
omgeving inventariseren op het niveau van de
zorgvrager, de woning of de afdeling en de
organisatie. Bijvoorbeeld door bij de zorgvrager het
evenwicht, de mobiliteit, het medicatiegebruik, de
bloeddruk, het gezichtsvermogen, de voeten en het
schoeisel, de omgeving en het gedrag en de mate
van valangst te onderzoeken. Verzorgenden hebben
hierbij een belangrijke signalerende functie. Het is
echter ook goed om met vaste regelmaat
risicofactoren in kaart te brengen met behulp van een
checklist. - zorgvrager, mantelzorger of familie betrekken met
goede en passende voorlichting. - (Bijna-)valincidenten registreren en verbeteracties in
gang zetten.
Wat zijn aanbevelingen voor thuiswonende zorgvragers volgens de CBO-richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen?
- Interventies op het gebied van woningaanpassing
alleen op te nemen als deel van multifactoriële
interventies. - Het schoeisel van de oudere kritisch bekijken en de
zorgvrager hierover adviseren. - De voorgeschreven medicijnen kritisch te evalueren.
- Te werken aan verminderen van valangst.
- Kijken of een bril nodig is.
- zorgvragers eventueel cardiovasculair (de hart en
bloedvaten) te laten onderzoeken. - Oefenprogramma’s met op het individu afgestemde
training van evenwicht en spierkracht te starten bij
ouderen met een valgeschiedenis.
Wat zijn aanbevelingen voor verpleeg en verzorgingshuizen volgens de CBO-richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen?
- Geen vrijheid beperkende maatregelen te gebruiken
als valpreventie. - Loophulpmiddelen moeten verantwoord worden
voorgeschreven, goed worden onderhouden en de
gebruiker moet goed worden geïnstrueerd. - Orthostatische hypotensie (het omgaan met lage
bloeddruk) als onderdeel van de reguliere zorg te
behandelen. - De voorgeschreven medicijnen met vaste regelmaat
kritisch te evalueren. - Oefenprogramma’s te starten met op het individu
afgestemde training van evenwicht, gericht op
valpreventie en spierkrachtverbetering. - Een bed alarmsysteem te overwegen.
- Aandacht te hebben voor omgevingsfactoren of
interventies op het gebied van woningaanpassingen. - Onderzoeken of het zicht van de zorgvragers goed is.
- Het schoeisel van zorgvragers kritisch te bekijken en
zo nodig adviseren om hier iets aan te veranderen. - Het gebruik van heupbeschermers te overwegen.
vanuit waar word de lichaamstemperatuur geregeld?
temperatuurcentra
Waar bevind de temperatuur centra?
in de tussenhersenen en in de hersenstam.
Hoe produceert het lichaam warmte?
door de verbranding van voedingsstoffen in de cellen.
Hoe verliest het lichaam warmte>
- via de huid (via uitstraling en transpiratievocht)
- via de uitademingslucht
- met de uitscheiding van urine en ontlasting.
Wat is een gezonde lichaamstemperatuur?
tussen de 36 en 37,5 graden. ’s Morgens is de lichaamstemperatuur meestal lager, doordat de stofwisseling ‘s nachts op een lager peil ligt. Daarom meet je in het algemeen 2x per dag de temperatuur.
Welke soorten thermometers zijn er?
- Digitale (
- analoge (met kwik, mag niet meer, duurt minimaal 3
minuten) - infrarode (via infraroodsensor en wordt binnen enkele
seconden gemeten)
Bij wie hou je de thermometer vast om te voorkomen dat het breekt of te ver binnendringt in het lichaam te voorkomen
bij bewusteloze mensen, demente bejaarden, baby’s en kleine kinderen en mensen met hoge koorts en koude rillingen.
De temperatuur kan gemeten worden op plaatsen die goed afsluitbaar zijn en waar de bloedvaten net onder het lichaamsoppervlak lopen. Waar zijn deze plekken?
- De rectale temperatuurmeting is de meest
betrouwbare methode. Een rectale meting is niet
mogelijk bij aambeien en een ruptuur (een
inscheuring) bij een kraamvrouw. Bij de rectale
meting breng je het puntje van de thermometer via
de anus in het rectum. Je kunt daarbij gebruikmaken
van een beschermend plastic hoesje (steritemp). - De temperatuurmeting in de oksel is minder
betrouwbaar. Het is 0.5 graden lager dan in het
rectum. Een axillaire meting duurt langer dan een
rectale meting. Vooral met een analoge thermometer
dan duurt het 10 minuten. Bij zeer magere mensen en
baby’s is het niet mogelijk de lichaamstemperatuur
axillair op te nemen. Zorg dat de okselholte tijdens
de meting goed afgesloten blijft. - Ook de orale meting is minder nauwkeurig dan de
rectale meting. Het is 0.3 graden lager dan in het
rectum. Het opnemen met een analoge thermometer
duurt zeven minuten. Deze methode is ongeschikt
voor baby’s, kleine kinderen en verwarde en
onrustige mensen. Voor baby’s zijn er tegenwoordig
speenthermometers. Bij de orale meting zijn de
volgende punten belangrijk: de zorgvrager mag kort
van tevoren geen warmte of koude drank of voeding
gebruikt hebben, de thermometer moet onder de
tong gebracht worden en tijdens de meting moet de
mond gesloten blijven. - Ook bij de femorale meting (in de lies) van de
lichaamstemperatuur moet de analoge thermometer
gedurende 10 minuten aangelegd worden. In de lies
is de temperatuur 0.5 graden lager dan in het rectum.
Ook deze methode is niet mogelijk bij magere
mensen. Bij het meten zorg je ervoor dat de lies voor
de meting goed droog is en leg je de thermometer in
de liesplooi aan en let erop dat de benen gesloten
blijven. - Intra-aurale of tympanische meting wordt gedaan met
behulp van een oorthermometer. Deze wordt in veel
Nederlandse ziekenhuizen gebruikt. Hij meet de
warmtestraling van het trommelvlies. De meting is
meestal enkele tienden graden hoger dan bij de
rectale meting. De intra-aurale meting is bij zeer veel
mensen mogelijk. Een uitzondering vormen mensen
die een aandoening aan het trommelvlies hebben
gehad. Bij de meting gebruik je disposable (wegwerp)
lensdopjes. - Als je de lichaamstemperatuur via het voorhoofd wilt
meten heb je een infrarode of digitale thermometer
nodig.
Bij hoeveel graden Celsius spreken we van koorts?
boven de 38 graden
Bij welke lichamelijke aandoeningen kan koorts optreden?
- infectieziekten,
- ontstekingsprocessen,
- vaccinatie,
- uitdroging,
- hersenaandoeningen (waarbij het
temperatuurregulatie centrum is aangedaan), - wonden,
- trombose
- bij een verhoogde schildklier verwerking.
Waarom is in veel gevallen koorts gunstig voor het lichaam?
Door de verhoogde lichaamstemperatuur wordt het overlevingsklimaat voor micro-organismen ongunstiger. Bovendien is bij deze hogere temperatuur een grotere productie van witte bloedcellen mogelijk. Deze cellen maken micro-organismen onschadelijk.
Welke andere verschijnselen kunnen optreden bij koorts?
- in de tijd dat de lichaamstemperatuur oploopt,
hebben veel mensen het koud, zijn ze rillerig en
hebben ze een bleke gelaatskleur. - tijdens de koorts heeft de zorgvrager het meestal
warm. Hij kan droog en heet aanvoelen en blozen.
Ook is het mogelijk dat de zorgvrager onrustig is en
transpireert. - de zorgvrager verkeert in een toestand van algehele
malaise, met hoofdpijn en spierpijn. - de zorgvrager is rusteloos en lijdt soms aan
slapeloosheid. - de zorgvrager heeft geen eetlust en soms last van
misselijkheid en braakneigingen. - de zorgvrager heeft soms erge dorst maar soms is het
dorstgevoel juist afwezig. - de polsfrequentie en de ademfrequentie kan
toenemen. - de urineproductie is geringer.
- de zorgvrager heeft branderige ogen en er kunnen
koortsblaasjes ontstaan op de lippen.
Als de temperatuur in korte tijd sterk toeneemt hoe reageert het lichaam dan?
met het samentrekken van bloedvaten, toename van de stofwisseling en rillen. De zorgvrager heeft het koud, ziet bleek, vertoont kippenvel en klappertandt. Het lichaam voelt warm aan. Dit kan samengaan met onrust. Er wordt gesproken van een koude rilling.
hoeveel stadia zijn er voor koorts
3
Wat houdt het eerste stadium van koorts in?
het koude stadium. De zorgvrager rilt van de kou en er vindt een snelle temperatuurstijging plaats. De zorgvrager is angstig en onrustig.
Wat houdt het 2de stadium van koorts in?
het warmte stadium waarbij de temperatuur hoog kan oplopen, een versnelde ademhaling en hartactie. Zijn huid is droog en rood en voelt warm aan. De ogen kunnen er glanzend uitzien. Er is een algeheel gevoel van ziek zijn en de zorgvrager kan onrustig en verward overkomen.
Wat houdt het 3de stadium van koorts in?
het transpiratie stadium. De lichaamstemperatuur daalt, heeft het koud en ligt te rillen. Veel transpireren vermindert de urineproductie. De zorgvrager voelt zich erg moe. Bij een te snelle daling kan de zorgvrager een flauwte krijgen. Dit is waarneembaar aan een bleke gelaatskleur, transpireren, geeuwen en een kortdurende bewustzijnsvermindering.
Waar bestaat verzorging van koorts uit?
- Vermijd directe lichtbronnen. Mensen met koorts zijn
vaak overgevoelig voor fel licht. - Bij koorts is er sprake van een verhoogde
stofwisseling. Het lichaam heeft dus
behoefte aan extra energie. Geef voeding die rijk is
aan koolhydraten en eiwitten. - Stimuleer bedrust. De verhoogde stofwisseling vraagt
extra energie van het lichaam.
De bedrust is bovendien van belang om de
lichaamstemperatuur niet nog meer te
laten stijgen. Door lichamelijke activiteit ontstaat er
namelijk warmte. - Bij beginnende koorts heeft de zorgvrager het dikwijls
koud. Toevoer van warmte,
extra dekens of een kruik, is dan gewenst. Wanneer
de zorgvrager het daarna warm
krijgt, haal je de kruik en de extra dekens weer weg.
Voorkom tocht. - Door transpiratie scheidt het lichaam meer vocht uit
dan normaal. Zeker in
combinatie met misselijkheid en braken kan er een
vochttekort in het lichaam ontstaan. Dat kan tot
uitdroging leiden waardoor de koorts weer kan
toenemen. Bij hoge koorts is een vochtopname van 2
tot 3 liter per dag gewenst. Geef ook zeker
iets zout als bouillon, want zout houdt vocht vast.
Dorstkoorts kan bij baby’s
voorkomen, door onvoldoende vochtopname. - Wanneer de zorgvrager flink transpireert, kan het
nodig zijn hem meerdere keren per
dag te wassen. De kleding en het bed moet je dan
ook meermalen per dag
verschonen. Ook de mondverzorging is belangrijk. De
slijmvliezen kunnen uitdrogen
en stomatitis (een algemene ontsteking van de
mondslijmvliezen) kan ontstaan. - Geef koortswerende medicijnen, alleen op voorschrift
van de arts. - Observeer de temperatuur. Ook de polsslag, de
voedingsstand (waaronder het vochtgehalte) de urine
en de algemene lichamelijke toestand moet
geobserveerd worden. - Wees alert op psychische aspecten. Bij hoge koorts
kan er verwardheid optreden.
Wanneer kunnen koortsstuipen optreden?
De stuipen kunnen bij snelle temperatuurstijgingen optreden.
Hoe herken je koortsstuipen?
aan korte, schokkende bewegingen van het gezicht, de armen en de benen. Spoedig treedt er bewusteloosheid op.
Hoe lang duren koortsstuipen?
meestal enkele minuten tot maximaal een kwartier. Hierna keert het bewustzijn weer terug. Snelle hulp om te voorkomen dat door zuurstofgebrek hersenbeschadigingen optreden. Eerste hulp bestaat uit het beheerst maar snel afkoelen. Bel een arts.
Wat is hyperthermie?
Hyperthermie is een sterk verhoogde lichaamstemperatuur die twee gradaties kent:
Wat zijn de 2 gradaties bij hyperthermie?
- In de eerste fase is sprake van een temperatuur tot 40 graden Celsius; warmte-
uitputting en verschijnselen hierbij zijn bleekheid, overmatig transpireren, hoofdpijn,
spierkrampen, duizeligheid en misselijkheid. - In de tweede fase is een temperatuur boven de 40 graden; warmtestuwing of
hitteberoerte genoemd. De zorgvrager heeft een hoogrode kleur op het gezicht, een
droge huid, hoofdpijn, misselijkheid, dorst en verwardheid. Er kunnen
bewustzijnsstoornissen en shock verschijnselen ontstaan, toevallen die lijken op
epileptische aanvallen. Uiteindelijk kan een circulatiestilstand optreden. De oorzaak
kan een zonnesteek zijn.
Wat is ORS en waar dient het voor?
(Oral Rehydrations Salts)
Dit is een poeder waarin zich zouten bevinden die kan worden gegeven aan een zorgvrager die nog bij kennis is in een geval van veel verlies van vocht en zout door transpireren.
Waarom observeer je de hartslag?
Dit kan routinematig geschieden, of om een speciale redenen, zoals: een hartafwijking, aandoening aan de hersenen en gebruik van bepaalde medicijnen.
Wanneer observeer je de hartslag?
2x per dag als iemand in rust is.
Welke slagader is de bekendste om te voelen?
polsslagader
Hoe meet je de hartslag op?
15 seconden en dan de hartslag maal 4
Welke vingers gebruik je voor het opmeten van de hartslag?
wijs en middelvinger
Hoelang meet je de hartslag als deze zeer traag of zeer onregelmatig is?
een halve of 1 minuut
Op welke plekken kan je de hartslag meten?
slaapslagader, halsslagader, polsslagader of liesslagader
Wat zijn de gemiddelde hartslagen per leeftijdscategorie?
- Bij pasgeborenen: 120 tot 140 slagen per minuut.
- Bij kinderen: hangt af van de leeftijd; de frequentie is wel hoger dan bij volwassenen.
- Bij volwassenen: 60 tot 90 slagen per minuut.
Wat is een andere benaming voor een verhoogde hart frequentie?
(tachycardie)
Wanneer kan er een verhoogde hart frequentie plaatsvinden?
bij: emoties, koorts (bij een temperatuurstijging van één graad stijgt de hartfrequentie met 8 tot 12 slagen), bloedingen, hartafwijkingen en bij bepaald medicijngebruik.
Wanneer kan er een verlaagde hart frequentie plaatsvinden?
bij conditieverbetering, tijdens de slaap, bij braken, bij hersenaandoeningen, hartafwijkingen, na bepaald medicijngebruik en in een later stadium van shock.
Wat is een drukpols en wanneer komt die voor?
is een hartslag die zeer hard aanvoelt. Dit komt voor bij bepaalde hersenaandoeningen.
Wat houdt een weke pols in?
Een weke pols kan wijzen op bijvoorbeeld een lage tensie (bloeddruk)
Wat is een ander woord voor bloeddruk?
Tensie
Wat houdt bloeddruk in?
De bloeddruk (tensie) is de druk die in de slagaders heerst, in het bijzonder in de slagader van de bovenarm.
Wat is het principe van een bloeddrukmeting?
bloeddrukmeting komt erop neer dat je de armslagader dichtdrukt door de
bloeddrukmanchet op te pompen. Vervolgens laat je de lucht langzaam uit de manchet
ontsnappen. Op een gegeven moment oefent het bloed zoveel druk uit, dat het weer in de
arm stroomt. Dit is de systolische bloeddruk (bovendruk).Als je de druk in de manchet nog
verder laat dalen, stroomt het bloed op een bepaald moment ook in de ontspanningsfase in
de arm. Dit is de diastolische druk (onderdruk).
Wat heb je nodig voor het meten van bloeddruk?
bloeddrukmeter en een stethoscoop (een instrument om naar geluiden in het
lichaam te luisteren) nodig. Daarnaast kennen we ook de elektronische bloeddrukmeter.
Wat is een auscultatoire meting?
Auscultatoire meting betekent dat je de bloeddruk meet door te luisteren met behulp van
een stethoscoop. Om de zekerheid te hebben dat je de systolische bloeddruk juist gemeten
hebt, kun je de pols voelen. De eerste polsslag is de waarde van de systolische druk. De
diastolische druk is niet aan de pols te voelen.
Wanneer is de boven druk te hoog?
boven 160
Wat is een normale diastolische druk?
tussen 70 en 90 mm HG.
Wat is een ander woord voor hoge bloeddruk?
Hypertensie
Wat is een ander woord voor lage bloeddruk?
hypotensie
Richtlijnen wat betreft de diastolische druk zijn?
- Bij 95-99 mm HG: licht verhoogd.
- Bij 100-104 mm HG: matig verhoogd.
- Bij 105 mm HG of meer: ernstig verhoogd.
Wat zijn voorwaarden om goed de bloeddruk te kunnen meten?
- de zorgvrager moet in rusttoestand zijn.
- zorg voor een rustige omgeving
- laat de zorgvrager een gemakkelijke houding aannemen,
met de arm op een vaste ondergrond - Let erop dat de arm zich op de hoogte van het hart bevindt.
- de mouw mag niet knellen.
- zorg dat de manchet van de bloeddrukmeter leeg is en
bevestig de manchet om de bovenarm, zodanig dat de
elleboogplooi vrij is. - zet het membraan van de stethoscoop op de elleboogplooi
van de hulpvrager - pomp de manchet op totdat je niets meer hoort en dan nog
20 tot 30 mm HG hoger - open het ventiel en laat langzaam wat lucht uit de manchet
lopen. Lees de meter af bij de eerst hoorbare toon, dit is de
systolische bloeddruk. - bij de laatste hoorbare toon lees je de diastolische bloeddruk
af.
De bloeddruk wordt over het algemeen afgerond op vijftallen. Als je bij een zorgvrager
afwijkende waarden meet, moet je dit meteen rapporteren.
De inademing is een actieve beweging waarbij door spieractiviteit de borstkas ruimer wordt. Welke spieren worden hiervoor gebruikt?
de tussenribspieren, het middenrif en de buikspieren.
Welke 2 ademhalingstechnieken zijn er?
- Bij de borstademhaling wordt de borstkas voornamelijk
ruimer doordat de tussenribspieren zich aanspannen. - Bij de buikademhaling, door het gebruik van het middenrif
Wat kan je observeren aan de ademhaling?
- De frequentie
- De diepte en gelijkmatigheid
- Ritme
- Geluid
Wat observeer je tijdens de frequentie bij het ademhalen?
- Die is bij volwassenen 14 tot 18 maal per minuut,
- bij kinderen 20 tot 25 maal per minuut
- bij baby’s 30 tot 40 maal per minuut.
Onder normale omstandigheden is de verhouding tussen de hartfrequentie en de ademfrequentie 4:1 (vier staat tot één).
Een hoge ademfrequentie komt voor bij aandoeningen van longen en luchtwegen, hartafwijkingen, koorts, lichamelijke inspanning en emoties.
Een lage ademfrequentie
komt voor in slaap- en rusttoestand en na het gebruik van slaapmiddelen.
Wat observeer je tijdens de diepte en gelijkmatigheid bij het ademhalen?
Dit is waar te nemen aan de bewegingen van de borstkas en de buik.
Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager. Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij aandoeningen van de ademhalingsorganen (zoals longemfyseem) en sommige hart- en vaatziekten.
Een diepe ademhaling komt onder ander voor na het gebruik van slaapmiddelen en bij bewusteloosheid ten gevolge van een te hoog bloedsuikergehalte.
Wat observeer je bij het ritme tijdens de ademhaling?
Na elke in- en uitademing is er een pauze. Bij kortademigheid zijn de pauzes soms afwezig.
Wat observeer je bij het geluid tijdens de ademhaling?
Bij zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen kan er een hijgende, snurkende, rochelende of piepende ademhaling optreden.
Een piepende uitademing
is kenmerkend voor mensen die een astmatische aanval hebben.
Welke 2 afwijkende ademhalingstypes zijn er?
- Een kussmaul-ademhaling. Dit is een regelmatige, diepe ademhaling. Komt voor bij bewusteloosheid ten gevolge van een verhoogd bloedsuikergehalte.
- Een cheyne-stokes-ademhaling, die is onregelmatig en ongelijkmatig. Het is een in diepte toenemende ademhaling, die geleidelijk oppervlakkiger wordt en een adempauze volgt. Deze ademhaling komt voor bij mensen die op sterven liggen.
Hoelang controleer je de ademhaling?
een halve of hele minuut.
Wat houdt saturatiemeten in?
De saturatiemeter of pulse-oximeter meet hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden. Dit wordt ook wel zuurstofsaturatie of zuurstofverzadiging genoemd.
Hoeveel procent van de hemoglobine hoort zuurstof gebonden te hebben?
97%-100%
Ook zonder saturatiemeter is het vaak mogelijk om een indruk te krijgen van de zuurstofsaturatie van het slachtoffer. Wat zijn de kenmerken hiervan?
Iemand met roze slijmvliezen (lippen) heeft doorgaans
een normale saturatie (uitgezonderd koolmonoxidevergiftiging).
Wat houdt Cyanose in?
Wanneer de slijmvliezen echter paars of blauw verkleurd zijn, is er sprake van cyanose en is de zuurstofsaturatie (het zuurstofgehalte) van het bloed verlaagd. Cyanose is een laat teken van zuurstoftekort!
Tekenen van een (ernstig) zuurstoftekort zijn?
- Onrust en opwinding (agitatie)
- Versnelde ademhaling (niet te verwarren met hyperventilatie)
- Versnelde hartslag
- Bleekheid of grauw gelaat
- Blauwe verkleuring van de slijmvliezen (cyanose): gelaat, lippen, tong, vingers, nagels
- Onduidelijke spraak, coördinatiestoornissen
- Verlaagd bewustzijn, slaperigheid
Enkele tips om de zorgvrager in zijn ademhaling te ondersteunen zijn?
- Laat de zorgvrager een rechte lichaamshouding aannemen en kleding te aan die niet knelt.
- Adem met de zorgvrager mee om regelmaat en rust in het ademen aan te brengen.
- Laat de zorgvrager de handen op de buik leggen om buikademhaling te leren voelen.
- Laat de zorgvrager met getuite lippen uitademen, om zich bewust te zijn van zijn
uitademing. Hierdoor lukt het beter alle lucht uit te blazen en leert hij aan de hele
longen te gebruiken. - Help de zorgvrager bij een ernstige benauwdheidsaanval voorover te leunen op een
kussen, wat de longen een maximale kans geeft tot opname van zuurstof. - Blijf bij een benauwdheidsaanval rustig en stel niet te veel vragen. Luisteren en
antwoord geven kosten de zorgvrager veel energie. - Laat de zorgvrager tijdens het wassen met de ellebogen op de wasbak steunen en
tussendoor regelmatig rusten. Op die manier kost de activiteit minder energie. - De ontstekingen in de longen zijn bij COPD altijd aanwezig, ook al bestaan er even geen
klachten. Omdat een zorgvrager die benauwd is: nogal kan hoesten, is het van belang om
alert te zijn op ‘aanhoesten’. Je zou als verzorgende besmet kunnen raken. Met een schoon
sputumpotje kan je de verspreiding van ziektekiemen verkleinen. - Een zorgvrager kan gebruikmaken van hulpmiddelen als een zuurstofbril,
zuurstofsonde of zuurstofmasker om op deze manier zuurstof tot zich te nemen. - Een zorgvrager die ademhalingsproblemen kent, heeft vaak weinig eetlust. Het is
belangrijk dat hij regelmatig kleine porties licht verteerbaar voedsel te eten krijgt.
Wat is slapen?
Slapen is een fysiologische toestand van een verlaagde bewustzijnsgraad en verminderde aanspreekbaarheid. Het is een activiteit van de hersenen, de hersenstam. Tijdens het slapen ontspannen we ons geestelijk, emotioneel en lichamelijk.
Wat is de behoefte van slaap voor een pas geborene?
tot 18 uur
Wat is de behoefte van slaap voor kinderen van 5 tot en met 12 jaar?
9 t/m 11 uur
Wat is de behoefte van slaap voor zwangere vrouwen?
meer dan 8 uur
Hoeveel fases komen er voor in je slaap?
4
Wat houdt de eerste fase van slapen in?
De eerste fase: doezelen, die duurt 3 of 4 minuten. De ogen beginnen langzaam te draaien en de hersenactiviteit is heel laag.
Wat houdt de 2de fase van slapen in?
De tweede fase: lichte slaap, die duurt ongeveer een half uur. Flarden van gedachten kunnen actief zijn in de hersenen. De spieren verslappen nog meer.
Wat houdt de 3de fase van slapen in?
De derde fase: diepe slaap. De spieren zijn helemaal ontspannend. Het hartritme (en bloeddruk) daalt, de ademhaling is regelmatig en de lichaamstemperatuur daalt.
Wat houdt de 4de fase van slapen in?
De vierde fase: diepste slaap. Het is moeilijk iemand wakker te krijgen.
Hoe vaak komen de verschillende fases van slaap voor
De slaap kent verschillende fasen die komen 5 tot 6 keer voor en vindt plaats volgens een bepaalde cyclus van 90 minuten,
Wat gebeurt er tijdens de REM fase?
In deze fase vertonen de hersenen net zoveel activiteiten als overdag. Je bent dan aan het dromen. In de REM fase kan iemand makkelijk wakker gemaakt worden.
Wat zijn voorwaarden die bijdragen tot een goede slaap?
- Rekening houden met de slaapgewoonten van de zorgvrager, informeer dus naar wensen.
- Stimuleer een regelmatig slaap-waakritme, zonder middagdutjes.
- Zorg voor een vertrouwde omgeving.
- Veel bloemen en planten kunnen slecht zijn, zij produceren zuurstof,
waardoor de hersenen van mensen mogelijkerwijs minder snel tot rust
kunnen komen. - Het hebben van een goed bed en een matras die past bij degene die er
gebruik van maakt. - Gezond eet- en drinkgedrag. Overmatig alcoholgebruik geeft geen
inslaapproblemen maar de kwaliteit van de slaap is slecht. Laat en veel e
ten is niet aan te bevelen. En te veel koffie en thee drinken bemoeilijkt bij
veel mensen het inslapen.
Wat zijn adviezen voor slechte slapers?
- Beweging en frisse lucht voor het slapen gaan bevorderen de slaap.
- Probeer spanningen te vermijden en wat te ontspannen (bijvoorbeeld even lezen).
- Drink een glas warme melk. In melk zitten stoffen die het inslapen vergemakkelijken.
- Neem een warm bad.
Welke problemen gaan gepaard met slecht slapen?
- geestelijke problemen: oververmoeidheid en verminderde alertheid.
Iemand kan geïrriteerd raken en ouderen kunnen gedesoriënteerd raken
en gaan dwalen. - lichamelijke problemen: oververmoeidheid en een verminderde
elasticiteit van de spieren. Door de slaap herstellen spieren zich. Mensen
die veel in de nacht werken of slecht slapen, hebben meer last van
obstipatie. - sociale problemen: bijvoorbeeld op het werk minder productief zijn.
Slaapmiddelen zijn te onderscheiden in slaap- en doorslaapmiddelen. Waar moet je op letten bij doorslaapmiddelen?
Bij doorslaapmiddelen moet je goed observeren of de zorgvrager de volgende dag niet al te suf of te slaperig is.
Welke factoren maken de kan op decubitus groter?
- Slechte voedingstoestand;
- Slechte bloedcirculatie (vaatvernauwing), hart- en vaatziekten;
- Diabetes mellitus (suikerziekte);
- Aandoeningen van het zenuwstelsel;
- Bewusteloosheid;
- Gebruik van bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld kalmeringsmiddelen).
- niet adequate verpleging
- incontinentie voor urine of ontlasting
- verminderd gevoel in de huid
- bacteriele infectie van de huid