Wie sag ich es 2

Question 1

U gaat rechtdoor

Answer 1

Sie gehen geradeaus

Question 2

Dan komt er een kruispunt

Answer 2

Dann kommt eine Kreuzung

Question 3

U gaat over het zebrapad

Answer 3

Sie gehen über den Zebrastreifen

Question 4

Bij de rotonde moet u links afslaan

Answer 4

Beim Kreisverhehr müssen Sie links abbiegen

Question 5

Het ziekenhuis ligt aan de linkerkant

Answer 5

Das Krankenhaus liegt auf der linken Seite

Question 6

Graag gedaan

Answer 6

Gern geschehen

Question 7

Waar kan ik een plattegrond krijgen?

Answer 7

Wo kann ich einen Stadtplan bekommen?

Question 8

Is dat ver van hier?

Answer 8

Ist das weit von hier?

Question 9

Het is ongeveer 10 minuten lopen.

Answer 9

Es ist ungefähr zehn Minuten zu Fuß

Question 10

Het is niet moeilijk te vinden

Answer 10

Es ist nicht schwierig zu finden

Question 11

Hoe ver is het naar het ziekenhuis?

Answer 11

Wie weit ist es zum Krankenhaus?

Question 12

Hoe kom ik bij het postkantoor?

Answer 12

Wie komme ich zum Postamt?

Question 13

Sorry, ik ben de weg kwijt

Answer 13

Entschuldigung, ich have mich verirrt

Question 14

Is er een benzinepomp in de buurt?

Answer 14

Gibt es eine Tankstelle in der Nähe?

Question 15

Waar kan ik de VVV vinden?

Answer 15

Wo kann ich bitte das Verkehrsamt finden?

Question 16

Het is het beste als u de Metro neemt

Answer 16

Am besten nehmen Sie die U-Bahn

Question 17

Kan ik ook een bus nemen?

Answer 17

Kann ich auch einen Bus nehmen?

Question 18

U moet lijn 28 nemen

Answer 18

Sie müssen die Linie 28 nehmen

Question 19

Het is drie haltes met de tram

Answer 19

Es ist drie Haltestellen mit der Straßenbahn

Question 20

U moet ook overstappen

Answer 20

Sie müssen auch umsteigen