WG 6 Flashcards

1
Q

Onder moeilijke mictie verstaan we het moeilijk op gang komen, moeilijk leeg kunnen plassen, of druppelen/een zwakke straal. Incontinentie of pijnlijke mictie vallen hier niet onder

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij een blaasvulling van 300-400 ml worden de hersenen geprikkeld en krijg je bewuste mictiedrang

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mictiedrang staat gedeeltelijk onder invloed van het limbisch systeem. Welke spier stuurt het limbisch systeem aan?

A

m. detrusor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Door een sensorisch effect kunnen de spiervezels van de m. detrusor overrekken, waardoor urineretentie en chronische prikkeling ontstaat. Iemand moet dan vaker plassen.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij een obstructie komt de straal moeilijk op gang en blijft er altijd wat achter in de blaas.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de meest voorkomende specifieke oorzaak van mictieklachten?

A

benigne prostaathyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wordt bedoeld met LUTS?

A

lower urinary tract symptoms, moeilijk plassen zonder hematurie. Een symptoomdiagnose voor iets aan het hele complex van de urinewegen, maar niet iets specifieks. (aspecifieke diagnose, in 30% van de gevallen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is bij BPH het urineonderzoek en rectaal toucher afwijkend?

A

nee, de prostaat is misschien vergroot maar voelt glad, symmetrisch en vast elastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

BPH vindt met name centraal plaats, prostaatcarcinoom vaker perifeer.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welk onderzoek doe je bij verdenking op prostaatkanker?

A

echografie en minimaal zes biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Met welke test kunnen we screenen op prostaatkanker?

A

PSA-test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als iemand zich presenteert met pijn bij het plassen, kan je denken aan een urineweginfectie of prostatitis. Dit is redelijk acuut. Hoe differentieer je hiertussen?

A

Bij proctatitis pijnlijke prostaat bij rectaal toucher en verhoogd PSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat wordt bedoeld met phimosis? wat zie je bij LO?

A

(perifere) vernauwing van de uretra. Bij lichamelijk onderzoek kan de voorhuid niet teruggetrokken worden en is de meatus urethrae niet zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer is phimosis niet afwijkend?

A

bij kinderen tot vijf jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar passen intermitterende mictieklacten, soms pijnlijk, minder harde straal of onderbroken straal, residuvorming en soms micro/macroscopische hematurie bij?

A

blaassteen (intermitterend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onder congenitale oorzaken van mictieklachten vertsaan we hypospadie en epispadie. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

hypospadie: urethra mondt uit aan de ventrale zijde van de penis en niet op de glans. in 30% van de gevallen ook kromstand

epispadie: urethra mondt an dorsale zijde uit.

verschil met phimosis: urethra is wel zichtbaar

17
Q

welke medicatie kan zorgen voor mictieklachten?

A

sympathicolytica
antidepressiva
antipsychotica
anti-parkinsonmiddelen (levodopa)

18
Q

Noem twee alarmsymptomne bij mictieklachten en waar ze op zouden wijzen

A

hematurie: blaassteen, infectie, blaascarcinoom
acute blaasretentie: onvermogen te plassen

19
Q

de blaas percuteren en er een conclusie aan hangen is redelijk moeilijk. Je kan pas bij een halve liter een afwijkende toon horen

A

waar

20
Q

Indien een nitriettest negatief is, heb je goed uitgesloten dat er geen sprake is van een UWI

A

niet waar, bij een negatieve nitriet doe je een dipslide leukocyten en erytrocyten test. Indien deze ook negatief is, kan je een UWI zo goed als uitsluiten. Als je een sterk vermoedenheb op infectie of er sprake is van een risicogroep, kan je een kweek of dipslide doen. deze is echter wel heel gevoelig voor fouten

21
Q

je meet bij vermoeden op een UWI ook altijd GFR.

A

niet waar, je meet GFR bij algehele malaise, eerdere UWI’s of aanwijzingen voor blaasretentie

22
Q

met een uroflowmetrie kan je goed de oorzaak van mictieklachten achterhalen

A

niet waar, bij uroflowmetrie kijk je hoveeel mililiter de patiënt per seconde kan plassen. er bestaan grote interindividuele verschillen. Je kan er wel de ernst van klachten mee inschatten, je kijkt vooral naar de maximale flow!

23
Q

met urodynamisch onderzoek kan je onderscheid maken tussen verminderde blaasfunctie en een blaasobstructie

A

waar, je kan tegelijkertijd de druk in de buikholte en in de blaas, en de urineflow registreren

24
Q

de meest voorkomende oorzaak van incontinentie zijn willekeurige samentrekkingen van de m. detrusor, die aandrang opwekken en iemand te laat voelt: urgecontinentie

A

waar, daarna stress-incontinentie (abdominale drukverhoging) en gemengd

25
Q

welk medicament kan je voorschrijven bij hinderlijke aspecifieke mictieklachten als adviezen niet helpen?

A

alfablokker (tamsulosine en alfuzosine) zorgt voor betere ontspanning van de prostaat.
zijn preparaten met gereguleerde afgifte, dus in 1x nemen. Bijwerkingen: hypotensie, duizeligheid/moeheid

indien dat niet werkt een 5-alfa-reductaseremmer (kleiner worden prostaat)

26
Q

Wanneer verwijs je iemand met mictieklachten door?

A

recidiverende acute urineretentie
behandeling geen effect
urethrastrictuur

27
Q

wat is je beleid bij vermoeden op blaasstenen?

A

echografie of X-buikoverzicht
behandeling: vergruizing

28
Q

Bij het verhogen van de buikdruk bij plassen, neemt de urineflow:;

A

af

29
Q

Waar denk je aan bij nycturie, zwakkere straal, frequent plassen en incontinentie?

A

chronisch residu / retentie bij overloopblaas

30
Q

wat is de behandeling van mictieklachten?

A

adviezen: lichaamsbeweging, adequate vochtinname, vermijd koffie of alcohol, bekkenbodemspieroefeningen, trainen om plassen uit te stellen, bij nadruppelen de plasuis leegstrijken

medicamenteus: (beperkt effect): alleen bij hinderlijke klachten met geen effect van adviezen: alfablokker (alfuzosine/tamsulosine)
bij nycturie terughoudend zijn

31
Q

Wanneer stop je met alfablokkers?

A

als je te veel last krijgt van duizeligheid, vermoeidheid
na 3-6 maanden als de medicijnen hebben geholpen

32
Q

als mannen moeite hebben met plassen dan is er een grote kans dat het prostaatkanker is

A

niet waar: prostaatkanker groeit vaak aan de perifere kanten, niet centraal waar de urethra loopt

33
Q

wat is een indicatie voor een nitriettest/dipslide?

A

pijn bij plassen / vermoeden op infectie / bloed bij plassen