WG 5 Flashcards

1
Q

Noem enkele organische en functionele oorzaken van verwardheid

A

psycho-organisch:
delier, middelenmisbruik / intoxicatie, epilepsie

functionele:
schizofrenie, manie, acute psychose, depressie, stress

neurodegeneratief: dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De pathofysiologie van een delier is nog niet helemaal bekend. Een delier treedt op bij mensen die hiervoor kwetsbaar zijn, en wordt getriggerd door uitlokkende factoren. Noem een aantal predisponerende factoren om gevoeliger te zijn voor het krijgen van een delier, en een paar uitlokkende factoren

A

predisponerende factoren:
dementie
alcoholmisbruik en polyfarmacie
psychiatrische stoornissen
gehoor- en visusbeperking
Hoge leeftijd
slaaptekort
ondervoeding

Uitlokkende factoren / triggers
medicijnen / alcohol
infecties
metabole ontregling (DM, nierinsifficëntie, elektrolystoornis, schildklier)
cardiovasculaire ontregling (CVA, hartfalen)
postoperatief
neurologische aandoeningen (parkinson, manie tumor, hematoom)
trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke twee dingen moeten altijd uitgesloten worden bij verwardheid?

A

delier en psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een delier ontstaat altijd secundair aan een somatische oorzaak en is een acute verandering van het bewustzijn dat gepaard gaat met een aandachtstoornis, als uiting van diffuse cerebrale ontregeling

A

Waar, het beeld fluctueert vaak over de dag en vaak gaat het samen met andere dingen als bijvoorbeeld desoriëntatie, gestoord kortetermijngeheugen, agitatie en hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Er bestaan twee soorten delier, welke?

A

hypoactieve vorm; apathie
hyperactieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een delier?

A

infectie
metabole stoornis (soms)
cardiovasculaire aandoeningen / neurologische afwijkingen (zelden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn symptomen van een delier?

A

geheugenstoornissen
agnosie van personen
geen aandacht
hallucinaties
denkstoornissen
paranoïde gedachten
angst/radeloosheid/somberheid
agitatie/prikkelbaarheid/motorische onrust
apathie
klachten die passen bij onderliggende oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een delier duurt uren tot dagen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een verschil tussen delier en dementie is dat mensen met dementie wel een helder bewustzijn en goede aandacht hebben

A

waar
mensen met dementie hebben echter wel vaak een cognitieve stoonis door verarmd denken; afasie, apraxie, agnosie of vermindering va uitvoerende functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij dementie hebben mensen moeite met nieuwe dingen onthouden en last van verlies van lange termijn geheugen

A

niet waar: verlies van korte termijn geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hallucinaties, verminderd bewustzijn en aandacht en desoriëntatie met beperkte aandacht past het best bij

A

delier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

noem een aantal positieve en negatieve symptomen van schizofrenie

A

positief: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, katatoon gedrag

negatief: apathie, spraakarmoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vaak ontbreekt bij iemand met shizofrenie het eigen ziektebesef (anosognosie)

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gebruik van welke middelen of onthouding ervan kan leiden tot verwardheid?

A

opiaten (analgetica) en antipsychotica (anticholinergica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk aanvullend onderzoek doe je als je denkt aan delier?

A

urine nitriettest
glucose
saturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

in welke drie groepen kan een differentiaaldiagnose worden verdeeld bij verwardheid?

A

somatisch: delier, epilepsie, intoxicaties, cva
degeneratie: dementie
psychiatrisch: manie, psychose, schizofrenie, depressie

17
Q

wat is de behandeling van een delier?

A

behandelen onderliggende oorzaak
haloperidol(antispychoticum, remt dopamine opname, niet geven bij parkinson)
medicatie saneren

18
Q

met welke test kan je kort de cognitie testen?

A

mmse test

19
Q

Er zijn twee soorten wilsverklaringen, positieve (als arts moet je dan iets doen) en negatieve (als arts mag je dan niet iets doen, bijv reanimeren). je mag een positieve wilsverklaring negeren, maar een negatieve niet

A

waar

20
Q

Noem de drie diagnostiserende kenmerken van een delier

A

veranderd bewustzijn en aandachtsstoornis
acuut begin en klachten fluctueren over de dag
hallucinaties / wanen

21
Q

het hebben van dementie, een psychiatrische stoornis, een hoge leeftijd, polyfarmacie, alcoholgebruik, gehoor- of visusbeperking en slaaptekort of ondervoeding maken je gevoeliger voor het krijgen van een delier

A

waar

22
Q

Welke dingen lokken een delier uit?

A

medicijngebruik of alcoholgebruik, infecties!, diabetes, nierfunctiestoornis, cardiovasculaire aandoening, operaties, neurologische aandoeningen of trauma

23
Q

een delier is vaak savonds erger dan overdag

A

waar

24
Q

een delier kan gepaard gaan met depresssieve uiting van patiënt

A

waar, dat is de hypoactieve vorm

25
Q

een dement persoon is verward

A

niet waar, heeft een helder bewustzijn, maar het korte termijn geheugen is verminderd en het functioneren verarmd

26
Q

welke psychiatrische ziekte kenmerkt zich door positieve en negatieve symptomen

A

schizofrenie: wanen, hallucinaties, katatoon of chaotisch repeterend gedrag,
spraakarmoede, apathie, vervlakking van affect

patiënt is wel alert

27
Q

bij welke psychiatrische stoornis is de aandacht duidelijk verkort of moeilijk vast te houden?

A

delier

28
Q

de oriëntatie in tijd raakt als eerste aangedaan bij een patiënt met dementie

A

waar.

29
Q

niet medicamenteuze behandeling bij delier zijn gericht op het herstellen van oriëntatie in tijd, plaats en persoon

A

waar

30
Q

Iedereen met een delier krijgt haloperidol

A

niet waar
indicaties voor medicatie zijn: angstige hallucinaties
hevige motorische onrust
verstoord dag-nachtritme