Werkcollege 3 Flashcards

1
Q
  1. Volgens de klassieke retorica kun je overtuigen door middel van:
A

ETHOS PATHOS LOGOS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Als je inspeelt op de pathos van het publiek, dan speel je in op de gevoelens van het publiek.
    Kunnen jullie een voorbeeld geven van argumentatie die inspeelt op het pathos van je lezer/toehoorder?
A
  • “Mevrouw, kunt u dit college inkorten tot één uur (= wij willen dat u dit uur inkort tot één
    uur), want … “ (Vul in).
  • Ik geef je nog één kans, anders maak ik het uit.
  • Ruim je kamer op, anders krijg je een week geen zakgeld.
  • Kun je me naar het station brengen met de auto? Het is erg warm, ik heb heel veel bagage en ik voel me al niet zo lekker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op basis waarvan overtuig je de lezer/toehoorder in onderstaand voorbeeld?
De mens is monogaam.
Bijna elke huwelijk is te redden, zegt de Amerikaanse relatietherapeut Sue Johnson. “Vragen over de
liefde moet je aan mij stellen. Niet aan acteurs.”

A

ETHOS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen een feit en een mening?

A
  • Feit is objectief vastgesteld door waarneming of meting
  • Mening is voor iedereen verschillend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande voorbeelden?
a) Religieuze fanatici zijn de beste musici ter wereld. Ze zijn verschrikkelijk toegewijd.
b) Carla wil Bob niet meer zien. Zij belt hem niet op.

A

Let op woorden „want‟ (dan volgt argument) en „dus‟ (dan volgt standpunt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de verbindende uitspraak in een redenering?

A

De relatie tussen standpunt en argument wordt duidelijk door de verbindende uitspraak:
Als…., dan…
* Als (argument), dan (standpunt):
* Het wordt mooi weer vandaag, de zwaluwen vliegen hoog.
* Het wordt mooi weer vandaag, laten we naar het strand gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De biografie van Neelie Kroes is uit. Deze heeft als titel:
Neelie – Brave meisjes schrijven zelden geschiedenis.
Als je de titel en het verschijnen van het boek als een redenering zou
opvatten, wat is dan:
a. het standpunt?
b. het argument?
c. de verbindende uitspraak?

A

a. Neelie Kroes heeft (wél) geschiedenis geschreven. (Blijkt uit het verschijnen van het boek.)

b. Neelie Kroes is geen braaf meisje.

c. Als je een braaf meisje bent, dan schrijf je zelden geschiedenis.
c. Als je geen braaf meisje bent, dan schrijf je (wél) geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

a. Wat is het standpunt?
b. Wat is het argument?
c. Wat is de verbindende uitspraak?
Namen in misdaadboeken, daar is iets mee, merkt Arjan Peters bij het lezen van ‘Stille Willem’. Zonder eigenaardige naam kom je een misdaadboek niet in, lijkt het wel.

A

a. Namen in misdaadboeken, daar is iets mee.

b. In Stille Willem komen alleen mensen voor die eigenaardige namen hebben. (verzwegen)

c. Als je geen eigenaardige naam hebt, dan kom je een misdaadboek niet in.

(= alleen als je een eigenaardige namen hebt, kom je in een misdaadboek voor = alleen eigenaardige namen komen in een misdaadboek voor). Namen in misdaadboeken zijn eigenaardig. (“daar is iets mee”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn steekhoudende argumenten?

A

Verband tussen argument en standpunt:
 Is aanwezig
 Is logisch
Argumenten zijn gebaseerd op gedegen onderzoek en goede bron
Argumenten bevatten juiste cijfers in juiste context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is onderstaand argument een steekhoudend argument?

A

Ik vind dat ik een beter cijfer verdien voor dit tentamen want ik was gisteren in de dierentuin.

Nee, geen logisch verband tussen argument en standpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Ethosdrogredenen
    (bijv. persoonlijke aanval, autoriteitsdrogreden)
A

o Ad hominem: op de man spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem drie varianten van Ethos drogredenen:

A
  1. Directe persoonlijke aanval
    o Beledigen: spreker als dom, onbetrouwbaar of oneerlijk voorstellen.
    o Voorbeeld: Obama is a hypocrite
  2. Indirecte persoonlijke aanval
    o Wijzen op de omstandigheden; wijzen op eigenbelang van spreker, iemands motieven
    verdacht maken.
    o Voorbeeld: Carola is ineens van mening dat de loting voor geneeskundestudies moet
    worden afgeschaft. Ja logisch: haar dochter wil volgend jaar geneeskunde gaan studeren.
  3. Tu quoque (ofwel ‘de jij-bak’)
    o Ook jij: wijzen op inconsequenties.
    o Voorbeeld: Nou, die zegt wel dat ze tegen materiële overdaad in de opvoeding is, maar laatst gaf ze haar dochter nog een portable dvd-speler!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie voorbeelden van Pathosdrogredenen
(bijv. Argumentum ad populum)

A
  1. Ad populum: “Iedereen doet het”
    o Voorbeeld: Merk X is heel goed, want iedereen koopt het.
  2. Ad baculum (met de stok)
    o Dreigen zodat je tegenstander zijn standpunt niet kan/wil ventileren
    o Voorbeeld: U moet natuurlijk zelf weten of u dit artikel plaatst, maar wij zijn natuurlijk
    wel uw grootste adverteerder …
    o EU tegen Rusland: Als jullie het oosten van Oekraïne ook annexeren, dan kopen we ons
    gas ergens anders.
  3. Ad misericordiam (verdriet)
    o Beroep op medelijden.
    o Voorbeeld: Ik heb zo hard gewerkt, u kunt me geen onvoldoende geven!
    o Als u mij een onvoldoende geeft, wordt mijn studietoelage ingetrokken!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem vier Logosdrogredenen met een bijpassend voorbeeld:

A
  1. Cirkelredeneringen
    o Je standpunt is je argument.
    o Voorbeeld: Naar mijn mening heeft de bedrijfscoach een goed inzicht gehad, want ik ben
    het eens met de beoordeling.
  2. Vals dilemma
    o Doen alsof er maar twee mogelijkheden zijn (zwart/wit), terwijl er meer mogelijkheden
    zijn. Verkeerde tegenstelling.
    o Voorbeeld: George W. Bush, op 20 september 2001: “Every nation, in every region, now
    has a decision to make: either you are with us, or you are with the terrorists.”
  3. Stroman
    o Verdraaien van standpunt van de ander (versimpelen) en dat standpunt aanvallen.
    o Voorbeeld: Bij gelijke geschiktheid vind ik dat we een vrouw moeten kiezen.
    Reactie: Ik vind niet dat we mannen moeten discrimineren.
  4. Omdraaien/verschuiven van de bewijslast
    o Omdraaien: zeggen dat de tegenstanders moeten bewijzen dat het standpunt van de
    voorstanders onjuist is.
    o Voorbeeld: Bewijzen jullie maar eens dat het géén goed plan is!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem drie drogredenen gekoppeld aan redeneertypen

A
  1. Hellend vlak
    o Uit een kleine oorzaak worden vele vergaande gevolgen afgeleid. Ten onrechte
    suggereren dat een standpunt van kwaad tot erger leidt.
    o Voorbeeld: We kunnen abortus niet goedkeuren, want dan moeten we straks ook nog
    gaan toestaan jengelende kleuters dood te slaan, omdat ze ongewenst zijn geworden …
  2. Overhaaste generalisatie
    o Een algemene uitspraak doen op grond van te weinig of niet representatieve
    waarnemingen.
    o Voorbeeld: Bij AH hebben ze geen goede wijnen: de Beaujolais is niet te drinken en de Cabernet Sauvignon smaakt ook naar azijn.
  3. Erna, dus erdoor (post hoc, ergo propter hoc)
    o Uit een toevallig chronologisch verband concluderen dat er ook sprake is van een causaal
    verband.
    o Voorbeeld: Haar huwelijk zal mislukken, want er liep een zwarte kat voor de trouwauto
    waar ze in zat.
    o Voorbeeld: Wij vinden dat de stelling “thuiskopiëren is verantwoordelijk voor de daling
    in de verkoop van cd‟s” onbewezen is. Feit is dat de verkoop van cd‟s is ingezakt. Feit is ook dat er thuis wel eens gekopieerd wordt. Dit betekent echter nog niet dat het eerste
    feit het gevolg is van het tweede.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Type drogreden in: Ik vind Mieke niet aardig, omdat ik haar niet mag.

A

1 = cirkelredenering

17
Q

Type drogreden in: Ik vind dit een goed plan. Bent u het niet met mij eens? Kom dan eerst maar eens met argumenten!

A

2 = verschuiving van de bewijslast

18
Q

Type drogreden in: Fortuyn beloofde de kiezers een keus tussen charismatisch leiderschap of zielloze technocratie.

A

3 = vals dilemma