Werkcollege 11 + 12 Rouw en Zingeving Flashcards

1
Q

Wat verstaan we onder rouw?

A

Mentale pijn, die sterke emoties op kan roepen.
Rouwiseenantwoord(geheelvanreacties)datwegevenophetverliesvaneenbetekenisvollerelatieof
betekenisvol iets.
Rouw kan zich ook voordoen bij verlies van een object of zekerheid/veiligheid. Het is een ruime term.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 sleutels van Manu Keirse

A
  • Luisteren naar mensen. Wat hebben de mensen te vertellen vanuit hun verdriet?
  • Informatie, wat is er gebeurt?
  • Warmte en genegenheid.
  • Herinneren, laat de herinnering levendig zijn. Leer vasthouden in herinnering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen van rouw.

A
  • Lichamelijke reacties
  • Emotionele reacties
  • Cognitieve reacties (geheugenproblemen, concentratieproblemen)
  • Reacties van existentiële aard (zich afvragen wat het nut is van alles, verlies van levensperspectief)
  • Gedragsmatige reacties (mensen die vluchten in een activiteit of vermijden van situaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rouwmythes uit onze eigen cultuur.

A
  1. Uniform: iedereen doorloopt hetzelfde proces.
  2. Je moet door een periode van intense emotionele pijn gaan kort na een verlies.
  3. Emotionele verwerking is noodzakelijk: je moet je verlies erkennen en de confrontatie aangaan met je emoties.
  4. Je moet de emotionele band met de persoon die weg is of overleden is, loslaten.
  5. Intrapsychisch: verwerking gebeurt in privésfeer, omgeving oefent weinig invloed.
  6. Herstel: herstel van het evenwicht, weer “de oude” worden.
  7. Eindpunt: op een bepaald moment moet je het verlies verwerkt hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende rouwmodellen

A
  1. Rouwfasenmodel van ElisabethKübler Ross
  2. Rouwtaken van William Worden
  3. Duaal proces model van Stroebe en Schut
  4. Het drie dimensionaal DNA model van rouw door Maes en Verthriest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rouwfasenmodel van Elisabeth Kübler Ross

A

5 fasen:
1. Fase van ontkenning: de realiteit niet onder ogen zien (zelfbescherming)=> respecteren tempo
2. Fasevanwoede:besefisdoorgedrongen:boosheid(Waaromoverkomtmijdit? Waar heb ik dit aan verdiend?)
3. Fase van onderhandelen: overtuiging dat als men iets anders doet, voelt of denkt men het verlies kan beïnvloeden (hoop op herstel)
4. Fase van depressie: ​de realiteit is doorgedrongen. Gevoelens als verdriet, spijt, angst, onzekerheid en schuld kunnen de overhand nemen
5. Fase van aanvaarding: berusting, loslaten.

ZIE FIGUUR 11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rouwtaken van William Worden

A

4 Taken:

Taak 1: acceptatie van de realiteit van het verlies.
Het erkennen van de onherroepelijkheid van de dood op cognitief en emotioneel vlak.
De rouwende probeert op alle mogelijke manieren de realiteit te ontkennen.

Taak 2: ervaren en doorwerken van de pijn van het verlies.
Dit kan zich onder andere uiten in gemis, verdriet, angst, schuldgevoelens en boosheid. Ook kan het gepaard gaan met lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, futloosheid of misselijkheid.

Taak 3: zich aanpassen aan een omgeving die voor altijd veranderd is.
Leren leven met de leegte. De dode wordt niet meer gezocht of geïdealiseerd, opnemen van nieuwe rollen, …

Taak 4: de overleden persoon emotioneel een plaats geven en verder gaan met het leven of opnieuw investeren in het leven.
Nieuwe bindingen aangaan, meer controle over gevoelens, gedachten, herinneringen, plezier en genieten, …

ZIE FIGUUR 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Duaal proces van Stroebe en Schut

A

Hersteloriëntatie en verliesoriëntatie spelen beide een rol in het verwerkingsproces. Je beweegt constant heen en weer tussen deze oriëntaties. Zo kan er een goed rouwproces doorlopen worden. Als iemand zich meer vind in 1 van de 2 oriëntaties dan spreek je over een abnormaal rouwproces.

Denk aan metafoor roeiboot. Als je constant met een kant peddelt dan ga je in rondjes blijven draaien. Enkel bij het gebruik van beide peddels zal je vooruit gaan.

ZIE FIGUUR 13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het drie dimensionaal model van rouw door Maes en Verthriest

A

3 Dimensies
- Verbinding/ hechting (hart van rouw)
Pijn van de afwezigheid, het herdefiniëren van de verbinding.

  • Verlies
    Pijn van het verlies, herdefiniëren van het verlies.
  • Verder leven met gemis
    Pijn van de ontwrichting/ wanhoop, herdefiniëren van het leven.

Integreert belangrijke visies en ontwikkelingen van rouwonderzoek:
- Rouw is een persoonlijk en uniek proces.
- Rouw vraagt een actieve houding.
- Het raakt ons hele wezen (bio-psycho-sociaal).
- Verlies verandert de rouwende.
- Rouw raakt in de sociale context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren beïnvloeden het ontstaan en het verloop van rouw?

A
  • De relatie met de overledene.
  • De omstandigheden rond het overlijden.
  • De persoonlijkheid van de nabestaande.
  • De sociale positie van de nabestaande. Hebben ze een goede cirkel om ze op te vangen?

Steun van familieleden, vrienden en anderen is heel belangrijk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kunnen we preventief omgaan met rouw?

A
  • Rouwondersteuning
    = Steun van directe omgeving= basis van de rouwzorg.
  • Rouwbegeleiding
    = Bieden van extra hulp en begeleiding waardoor gewone, ongecompliceerde rouw ongecompliceerd kan blijven.
  • Rouwtherapie
    = professionele therapeutische aanpak en behandeling van persisterende rouwstoornis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kunnen we mensen die met rouw te maken hebben begeleiden?

A
  • Tips voor nabestaanden
  • Tips voor de omgeving
  • Hulp bij het verwerken
  • Medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat verstaan we onder zingeving?

A

Iets fundamenteel menselijks. Het idee dat we voor een rede leven en weten dat we dood gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Existentieel welzijn

A

ZIE FIGUUR 14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van een ‘gezonde’ omgang met zingeving?

A
  • het accepteren van het leven zoals het is.
  • het gericht zijn op de eigen unieke waarde in relatie met de unieke waarden van anderen.
  • het toelaten van ervaringen.
  • het regelmatig tijd nemen om alleen te zijn, na te gaan hoe je er aan toe bent ‘leven in juiste proporties’.
  • het niet uitstellen en het niet overhaasten van keuzen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beïnvloed je het ontwikkelen van zingeving?

Metafoor vissenkom

A

De ervaring van zingeving is niet primair gekoppeld aan het ‘wat’ in het leven (wat we meemaken, wat we doen, …), maar aan het ‘hoe’ (hoe we doen, hoe we denken, …), omdat dàt ons ook voor de vraag stelt ‘waartoe’ we leven, waartoe we doen, waartoe we willen, …

Metafoor vissenkom:
Wat water is voor de vis is zingeving. Je ziet niet altijd dat zingeving aanwezig is. Zodra je de kom leeg giet zie je pas dat zingeving van grote invloed is op je leven.
Wanneer we iets heel ingrijpends mee maken dan wordt onze kom geleegd.

17
Q

Wat verstaan we onder een zingevingsprobleem?
Symptomen?
Gevolgen in gedrag?

A

Zinloosheid neemt overmacht over de zingeving. Mensen zien de zin niet meer in van het leven.
Hier kan je:
- Doelloos voelen
- Dalende motivatie voor werk, relatie, vriendschappen, hobby’s (‘ wat heeft het voor nut?’)
- Stellen van veel zinsgevingsvragen
- Moeite bij transities (alleen wonen, trouwen, werken,…)
- Depressieve gevoelens

Dit kan een uitweg zoeken in gedrag om ermee te copen. Zoals continu afleiding zoeken, zich verdoven door drugs, relatieproblemen, slaapproblemen, agressie, …

18
Q

Welke factoren beïnvloeden het ontstaan en het verloop van zingevingsproblemen?

A
  • Relaties
  • Focus op 1 zingevingsbron
  • Verlies traditionele zinsgevingskaders (leven voor god)
  • Wereldbeeld (nihilisme, SoF)
  • Motivatie
  • Affectieve attitude
    Zelfondermijnende acties, eigen gedrag overkritisch gaan benaderen. Je hebt bv iets goeds gedaan en ondanks dat ga je je eigen gedrag onderuit halen.
    Chronische twijfel, obsessie met of je het zelf wel goed doet. Constant alles in twijfel trekken over je eigen gedrag. Overthinking.
    Ondermijnen positieve gevoelens –> ”dat zou iedereen gedaan hebben”.
    Negatieve appreciatie –> bv. motieven achter een positieve actie in twijfel trekken. “die heeft vast iets van mij nodig”.
19
Q

Hoe kunnen we preventief omgaan met zingevingsproblemen?

A
  • Aanpassingsvermogen
  • Zorg dragen: draag even veel zorg voor jezelf als voor anderen.
  • Cognitief selecteren: richten op positieve aspecten van een ervaring.
  • Investeren in keuzes: soms moet je kunnen loslaten om te investeren in dingen die op dat moment belangrijk voor jou zijn.
  • Positief cultiveren: successen moet je vieren. Laat dit niet zomaar voorbij gaan.
  • Tijd nemen: vertragen op bepaalde momenten om zo in het nu te leven, zo kan je ook beter nadenken over de toekomst.
  • Authentiek contact: contact dat echt aanvoelt, je kan volledig jezelf zijn bij deze personen.
20
Q

Hoe kunnen we mensen begeleiden met zingevingsproblemen?

A
  • Ontbrekende copingvaardigheden benoemen en aanleren.
  • Belemmerende factoren remediëren en reconstrueren.
  • Realistische, waardevolle en haalbare doelstellingen ontwikkelen.