week5 Flashcards

1
Q

noem een voorbeeld van omgevingsfactoren

A

darmbacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit wat voor studies is bepaald dat obesitas 40/70% erfelijk bepaald is

A

tweelingstudies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe heten de groepafwijking die obesitas veroorzaak. komt dit veel of weinig voor?

A

monogenetische afwijkingen
komt weinig voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn anorexigenen

A

peptidehormonen die eetlust remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn orexigenen

A

peptidehormonen die eetlust stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeelden anorexigenen

A

leptine
cck
secretine
glp1
ppy
pomc/alfa msh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeelden orexigenen

A

ghreline
npy
argp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is hyperfagie

A

veel eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beschrijf vetweefsel in context met glucose
wat kan vetweefsel uitscheiden?

A

neem weinig glucose op
reguleert wel glucose
kan hormonen maken (leptine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie witte adipocyten

A

opname vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerken bruine adipocyten

A

warmteprodcutie, ucp-1 ontkoppelaar
veel mitochondrien, meer dan witte adipocyten
bruine kleur komt door stof cytochroom c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in het parabiose experiment, wat was er mis met de obese muis?

A

leptine deficient, mutatie leptinegen. hierdoor baat bij leptine injecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in het parabiose experiment, wat was er mis met de diabetische muis?

A

leptine resistent, mutatie leptinereceptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op welk deel van de hersenen heeft leptine effect

A

hypothalamus, de primaire kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de lipostaat en wat doet ie

A

de hypothalamus. gewicht hoog? eetlust minder en energie verbruik hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurd er als mc4 receptor gestimuleerd word

A

anorexigeen wordt afgegeven

17
Q

is npy een orexigeen of een anorexigeen?
wat zorgt dat npy geremd wordt?
wat kan npy zelf remmen?

A

npy is een orexigeen
leptine kan npy remmen
npy remt zelf mc4, anorexigenen geremt

18
Q

is pomc een orexigeen of een anorexigeen?
wat stimuleerd het?
wat doet het?

A

anorexigeen
leptine stimuleert het
knipt alfa msh, die kan aan de mc4 receptor binden waarna anorexigenen worden afgegeven

19
Q

wat gebeurd er als er veel adipocyten zijn?

A

toename leptine
stimuleert pomc wat alfa msh maakt, dit stimuleert mc4 wat anorexigenen stimuleert wat voedselopname remt

remt agrp/npy, orexigenen

20
Q

wat kan het gevolg zijn van een pomc mutatie omdat pomc wat voor soort stof is?
waarom hebben deze mensen vaak rood haar

A

pomc is een anorexigeen, gevolg als dit gemuteerd is kan hyperfagie zijn (verhoogde eetlust)
rood haar doordat alfa msh ook bindt aan melanine receptoren

21
Q

bij mutatie van welke stof heeft het ook gevolgen voor bijnieren

A

pomc, dit is een voorloper van ACTH. die wordt dan minder geproduceert

22
Q

welke cellen maken GLP1 (ozempic)
is het een orexigeen of anorexigeen

A

L cellen in ileum, anorexigeen

23
Q

waar wordt ghreline gemaakt
is het een orexigeen of anorexigeen
wanneer is de concentratie in bloed hoog

A

maag
orexigeen
voor maaltijd

24
Q

watvoor mensen hebben hele lage ghrelinespiegels
wat gebeurd er met de gherlinespiegel als je op een normale manier afvalt

A

mensen met een maagverkleining
normaal afvallen laat ghreline stijgen, zorgt voor jojo effect

25
wat doet secretine
naast bicarbonaat activeert bruin vet en hierdoor prodcutie warmte. verteld aan hersenen dat we voldaan zijn
26
welk type vet is ongezond
visceraal vet, vaak buik
27
wat gebeurd er bij obesitas patienten met de vetcellen
die groeien ze nemen niet toe in aantal
28
waarom is buikvet schadelijk
vrije vetzuren lekken die gaan naar lever die ze uitscheidt als vldl hdl spiegel daalt juist meer cholesterol, leidt tot dyslipidemie
29
welke omgevingsfactoren hebben invloed op obesitas
opleidingsniveau sociaal economische status sociale factoren