week 1 alles op de citroenzuurcyclus enzo na dat moet je nog maar even doorlezen Flashcards
wat betekend een sterk gereduceerde binding
wat voor stof is het meest gereduceerd en wat is de atwaterfactor
veel h, weinig o en weinig dubbele bindingen
vetzuren, 9 kcal
hoe wordt glucose opgenomen
glucose in darmlumen
gaat met natrium door SGLT1 in enterocyt, cotransport
maar na moet weer de cel uit om concentratie laag te houden, secundair actief Na/K/ATPase
via GLUT gaat glucose vanuit enterocyt naar bloed, carrier mediated
wat doen glucokinase en hexokinase
zijn isozymen
zetten allebei glucose om in g6p
welke kinase wordt geremt door g6p
hexokinase
beschrijf affiniteit en capaciteit hexokinase
grote affiniteit kleine capaciteit
beschrijf affiniteit en capaciteit glucokinase
lage affiniteit grote capaciteit
waar zit glucokinase vooral
lever en betacellen pancreas
waarom zetten gluco en hexo een fosfaatgroep aan glucose
GLUT werkt twee kanten op, met fosfaatgroep kan glucose niet terug de cel uit
wat zijn glut transporters
membraaneiwitten
waar zie je GLUT 2
lever
waar zie je glut 4 en waar is het onder invloed van en waarom
spieren, insuline
insuline zorgt door een cascade dat AKT gefosforlyeerd wordt en actief wordt, deze activeert vervolgens GLUT 4
voorbeelden carrier mediated transport
na k pomp
glut, gefasciliteerde difussie
wat doet na k atpase
secundair actief transport
als na met glucose de cel in is gegaan moet na de cel ook weer uit om de concentratie laag te houden. hierbij gaat na naar buiten en k naar binnen
waar worden insuline, glucagon en adrenaline geproduceerd
insuline: beta cellen pancreas eilandjes langerhans
glucagon: alfa cellen pancreas eilandjes langerhans
adrenaline: chromafinecellen bijniermerg, medulla
op welke receptoren werkt adrenaline en op welke glucagon
wat is de functie
adrenalne: a en b
glucagon: b
proces van a en b zorgen voor fosforylase kinase (wel op andere manier)
deze fosforylase kinase zorgt voor glycogeen fosforylase, hierdoor komt er weer glucose
effect insuline op hepatocyten
glycogenese
glycolyse
lipogenese
synthese eiwitten
remt gluconeogenese
effect insuline op myocyten
glycogenese
glycolyse
meer opname glucose door glut 4
synthse eiwitten
effect insuline op adipocyten
glycolyse
lipogenese
glucose opname, ook door glut 4, opgeslagen als triglyceriden
synthese lipoprotein lipase
wat is glyconeogenese
nieuwe synthese glucose
wat is glycolyse
Aerobe verbranding: afbraak glucose tot 2 pyruvaat, levert atp en nadh
anaerobe verbranding: lactaat
wat is glycogenolyse
afbraak glycogeen in de lever
wat is glycogenese
omzetting g6p tot glycogeen
wat is lipogenese
omzetting pyruvaat naar coa en vetzuur
wat is lipolyse
wtriglyceriden afbreken tot glycerol en vrije vetzuren
effecten glucagon op hepatocyten
glycogenolyse
gluconeogenese
afbraak vet
wat maakt de mond om koolhydraten af te breken en wat breekt dit
amylase 1 4
wat komt er in het duodenum om koolhydraten af te breken en hoe komt dit
cck zorgt dat de pancreas zijn goedje met enzymen zoals amylase afgeeft
secretine zorgt dat pancreas bicarbonaat afgeeft om ph te verlagen
welk enzym breekt 1 6 verbindingen af in de dunne darm
isomaltase
welke koolhydraten gaan door sglt 1 naar enterocyt
galactose en glucose
hoe gaat fructose naar enterocyt
glut 5
hoe gaan galactose, fructose en glucose naar het bloed
glut 2
welke cellen zorgen voor cck, gastrine en secretine
cck: i cell
secretine: scell
gastring: g cell
wat geven chief cellen en parietale cellen af in reactie op gastrine
chief: pepsinogeen en maaglipase
parietaal: hcl en if
hoe worden de pro peptidases van de pancreas actief in het duodenum om eiwitten af te breken
dunne darm heeft enteropeptidasen en die zetten propeptidase trypsinogeen om in trypsine
trypsine zet de andere propeptidases om