week12 Flashcards
wanneer is kennis wetenschappelijke?
als deze vie een wetenschappelijke methode verkregen is
wat zijn de 6 stappen van de wetenschappelijke methode
- Zinvolle vraag of belangrijk probleem (niet wetenschappeijk)
- Informatie verzamelen
- Hypothese/ vraagstelling
- Testen (verifieren)
- Accepteren, afwijzen, wijzigen
- Publiceren
wat zijn de 4 belangrijke aspecten om op te letten bij het verzamelen van gegevens?
- Compleetheid
- Nauwkeurigheid
o Meetprotocollen
o Een oberserver/gegevens over inter-observervariatie - Reproduceerbaarheid
- Validiteit
wat moet je bij het gegevens verzamelen proberen te vermijden?
- Toevallige meetfouten: door meetonnauwkeurigheid van instrument of waarnemer
- Systematische meetfouten: meetfouten door instrument
- Differentiële systematische meetfouten: in de ene groep wordt andere systematische fout gemaakt dan in de andere groep
wat zijn de twee soorten numerieke variabelen
o Discreet: gehele getallen (aantal dagen ziek, aantal kinderen)
o Continu: reële getallen. (groepering op basis van variabele, lengte gewicht, bloeddruk, inkomen)
wat zijn de twee vormen van categorische variabelen
o Nominaal: geen ordering (geslacht, soort OK, klacht)
o Ordinaal: wel randorde (ernst ziekte, stagering tumor)
wat is het belang van het meetniveau ?
- bepaald hoe gegevens gepresenteerd kunnen worden
- bepaald hoe gegevens geanalyseerd moeten worden
waait is de spreiding vaan een steekproef gemiddelde afhankelijk van
spreiding individuele waarde (populatie standaarddeviatie)
grootte steekproef
wat zijn de basis principes van de statistische toetsing?
- Je gaat uit van de nulhypothese
- Als nulhypothese waar is, wat is de kans op het gevonden resultaat
o Kans heel klein –> verwerpen van nulhypothese
o Kans groot –> behouden van nulhypothese
wanneer is een steekproefgemiddelde normaal verdeeld
als individuele scores in de populatie normaal verdeel zijn, ook als steekproef klein is
wanneer is een steekproef gemiddelde bij benadering normaal verdeeld?
als de individuele scores in de populatie niet normaal verdeeld zijn, en de steekproefgrootte, groot is (n>30)
wanneer is de nulhypothese 0
als je bv twee groepen hebt een een placebo en een behandeling, dan is de placebo groep 0
wanneer is de nulhypothese 1
als effect van onderzochte waarde, niks kan doen, positief kan werken, of negatief kan werken
wat is de type 1 fout bij wetenschappelijk onderzoek
- Verwerping van de nulhypothese, terwijl deze correct is (normaal 5% bij 95% betrouwbaarheidsinterval)
wat is de type 2 fout bij wetenschappelijk onderzoek
nulhypothese niet verwerpen, terwijl deze niet correct is
power van de toets
1 - beta (toetsingsfout)
wanneer heeft een onderzoek weinig power
als de groep kleiner is
meta analyse
studies met 2 groepen, 1 behandeld de ander niet, worden genomen. met allen informatie wordt totale effect van bestudeerde “middel” bepaald
fixed effect model
Zegt: je kunt meerdere studies samenvoegen, alle studies zitten gemiddelde op hetzelfde effect
Alle studies zijn precies hetzelfde, de verschillen zijn op basis van toeval
Enige verschil in telling van studie is de grootte
wat zijn de problemen met de fixed effect model?
- Verschillende patienten populaties (in en exclusiecriteria zijn waarschijnlijk net verchillend)
- Verschillende defenitie van ziekte
- Verschillende methode voor definieren blootselling
- Variatie behandeling
- Andere omgevingsfactoren
- Andere disigns
- Verschillende uitkomsten
- Random variation
random effect model
Verdeling van studies liggen echt op andere plek, binnen de studies zitten variaties, maar ook tussen de studies is variatie
wegingen lijken meer op elkaar
hoe onderzoek je heterogeniteit bij onderzoeken?
- Met subgroep analyse en meta regressie
o Verklaring van de verschillen en effecten in de studies
Dit doe je via de placebo groep
wat doet het PSA- eiwit
wordt door de prostaat gemaakt
maakt ejaculaat meer vloeibaar
apex van de prostaat
aan uretherazijde
basis van de prostaat
aan blaaszijde
waarvoor zijn de zenuwen die tegen de prostaat aan lopen
voor seksualiteit, zwellichamen van de penis
wat zijn de 3 meest voorkomende prostaanaandoenigen
Benigne prostaat hyperplasie – BPH
Prostatitis
Prostaatcarcinoom (vaak asymptomatisch)
wat is een kenmerk van prostaanaandoening?
PSA verhoging in het bloed
wat leidt meestal tot diagnostiek van prostaat kanker?
<10% symptomatisch
- Pijn (meta), hematurie, paraneoplastisch
50% toeval: mictie klachten
50% screening
hoe spoor je prostaat kanker op?
- PSA prikken in bloed
- Bepalen op grootte van prostaat
- Prostaat biopten
hoe werkt de gleason gradering?
op basis van biopt prostaat, gekeken naar de groei patronen in het biopt, 1ste getal is van meest voorkomende groei patroon, getal 2 is wat ook voorkomt
wat zijnde voordelen van screenen bij Pca
grotere kans op genezing
27% sterfte reductie, 50% metastase reductie
wat zijn de nadelen van screenen bij Pca
- Eerder stress, eerder patient
- Eerder behandelen –> eerder en langer bijwerkingen
- Niet agressieve pca geeft bijna nooit klachten
- Agressief pca komt ondank behandeling toch terug