Week 9: Longcarcinoom Flashcards

1
Q

Hoelang na het beginnen met roken krijg je longkanker?

A

Ongeveer 20 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel roken rokers per dag?

A

Gemiddeld 14 sigaretten per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe groot is het relatieve risico van een actief roker op longkanker?

A

> 20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe groot is het relatieve risico van een passief roker op longkanker?

A

1,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groot is het succespercentage voor stoppen met roken bij cold turkey?

A

7,3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel % van kanker gerelateerde mortaliteit komt door niet rokers met longkanker?

A

6,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is naast roken ook een belangrijk carcinogeen en hoe kan je dit voorkomen?

A

Radon
Huis ventileren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke mutatie komt vaak voor bij een longcarcinoom?

A

EGFR mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met welke klachten presenteren mensen met en longcarcinoom zich meestal?

A

Klachten van metastases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 6 paraneoplastische syndromen

A

Vena cava superior
SIADH
Horner
Pancoats
Bamberger
Cushing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het vena cava superior syndroom?

A

Ingroei of compressie tumor in de vena cava

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 2 klachten van v. cava superior syndroom

A

Gestuwde halsvenen, vooral in de ochtend
Ogen niet goed open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel haast is er bij een v. cava superior syndroom bij collateralenvorming?

A

Iets minder haast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zit een sulcus superior tumor?

A

Hoog in de longtop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het pancoast syndroom?

A

Extreme pijn door ingroei zenuw (plexus brachialis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het Horner syndroom?

A

Ingroei sympatische grensstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar in de longen zitten vooral tumoren die veroorzaakt worden door filtersigaretten?

A

Perifeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe zie je pleuravocht op een x-thorax?

A

Oplopend lijntje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel % van de tumoren worden gemist op een thoraxfoto?

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Naar welke 4 organen metastaseert een longcarcinoom het vaakst?

A

Hoofd
Bijnier
Lever
Botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een R2-resectie, R1-resectie en R0-resectie?

A

R2: macroscopisch tumor achtergelaten
R1: microscopisch tumor achtergelaten
R0: alle snijvlakken vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke mutatie komt vaak voor in een longcarcinoom bij niet-rokers?

A

EGFR mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoeveel % van de niet-kleincellige longcarcinomen maken plaveiselcelcarcinomen uit?

A

40-45

24
Q

Waar in de long zijn plaveiselcelcarcinomen gelegen?

A

Centraal

25
Q

Hoe groot zijn plaveiselcelcarcinomen meestal?

A

> 4cm

26
Q

Noem 3 kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom

A

Necrotisch met centraal verval
Verhoorning
Desmosomen

27
Q

Hoeveel % van niet-kleincellig is adenocarcinoom?

A

40%

28
Q

Waar in de long zijn adenocarcinomen gelegen?

A

Perifeer

29
Q

Komt adenocarcinoom meer bij mannen of vrouwen voor?

A

Vrouwen

30
Q

Komt een adenocarcinoom meer bij oudere of jongere mensen voor?

A

Jongeren

31
Q

Wat zijn de 2 meest voorkomende mutaties bij een adenocarcinoom en hoevaak komen ze voor?

A

EGFR: (10-30%)
K-RAS (30%)

32
Q

Hoeveel % van de adenocarcinomen zijn TTF-1 positief?

A

70%

33
Q

Wat is de precursor afwijking van een adenocarcinoom?

A

AAH (atypische adenomateuze hyperplasie)

34
Q

Hoe kan je een AAH herkennen?

A

<5mm
Alveolaire structuur behouden

35
Q

Hoeveel % van niet-kleincellige carcinomen zijn groot-cellige carcinomen?

A

10%

36
Q

Waar komen grootcellige carcinomen het meeste voor?

A

Overal in de long

37
Q

Welke carcinomen hebben een sterke relatie met roken?

A

Grootcellig
Plaveiselcelcarcinoom

38
Q

Noem 4 kenmerken van niet-kleincellige longcarcinomen

A

Middelgrote-grote cellen
Vergrofd chromatide
Nucleoli duidelijk zichtbaar
Scherpe celgrenzen

39
Q

Hoeveel % van de primaire longcarcinomen zijn kleincellig?

A

15-20%

40
Q

Waar in de long zijn kleincellige longcarcinomen gelegen?

A

Centraal

41
Q

Uit welk soort cellen komt een kleincellig tumor?

A

Neuroendocrien

42
Q

Welk soort gedrag toont een kleincellig carcinoom?

A

Zeer agressief

43
Q

Noem 5 kenmerken van een kleincellig carcinoom

A

Frequent paraneoplastisch syndroom
Kleine-middelgrote cellen
Verhoogde kern/cytoplasma ratio
Egaal vergrofd chromatide
Geen of onopvallende nucleoli

44
Q

Welke stoffen kunnen een EGFR mutatie remmen?

A

Tki’s

45
Q

Welke mutatie maakt de eerstelijns tki’s onschadelijk voor tumor? En welke mutatie de tweedelijns?

A

T790M
MET amplificatie

46
Q

Welke 2 soorten pijnschalen zijn er? Welke wordt er in de praktijk gebruikt?

A

Numerieke schaal (NRS)
Visueel analoge schaal (VAS)
NRS in praktijk

47
Q

Hoe worden de resultaten van de numerieke pijnschaal geinterpreteerd?

A

0-4 mild
5-7 matig
8-10 ernstig

48
Q

Is pleurawrijven inspiratoir of expiratoir?

A

Beide

49
Q

Hoe wordt een metastase in de pleura genoemd?

A

Pleuritis carcinomatosa

50
Q

Wat is pleurodese?

A

Drain plaatsen

51
Q

Welke acroniem wordt gebruikt voor een slecht nieuws gesprek en waar staan de letters voor?

A

SAD NEWS
Set up and sit down
Ask, don’t tell
Deliver the news
No fancy lingo
Expect, permit and respond to emotion
Wait
Support and summarise

52
Q

Bij welke 2 soorten tumoren is er buisvorming?

A

Adenocarcinoom
Mesothelioom

53
Q

Met welke 3 markers kan je adenocarcinoom en mesothelioom onderscheiden?

A

Cytokeratine
Calretinine
TTF-1

54
Q

Wat is het verschil tussen transsudaat en exsudaat?

A

Transsudaat is wanneer een vloeistof van vaatbed naar lichaamsholte gaat door verschil in hydrostatische/osmotische druk
Exsudaat is wanneer een vloeistof van vaatbed naar lichaamsholte gaat door wond of ontsteking

55
Q

Wanneer noem je een vloeistof exsudaat?

A

Ratio pleuravocht LDH>0,6 tov serumwaarde
Totale eiwit >0,5 tov serumwaarde
Pleuravocht LDH <2/3 van de bovengrens van serumwaarde

56
Q

Hoeveel pleuravocht is fysiologisch en vanaf wanneer is het duidelijk op een AP röntgen?

A

<25 mL is fysiologisch
Vanaf 500 mL duidelijk op AP röntgen