Week 9 Flashcards
Welke bevindingen verwacht je bij LO in het geval van maligne pleuravocht?
-Gedempte percussie
-Verminderd ademgeruis
Wat is het verschil tussen exudaat en transudaat?
Uittredend vocht
Exudaat: plaatselijke oorzaak, past bij ontsteking of maligniteit
Transudaat: oorzaak elders, past bij colloid-hydrostatische problematiek
Welke definitie is juist voor het vaststellen van een transudaat?
Ratio pleuravochtwaarde LD < 0.6 EN eiwit < 0.5 t.o.v. serumwaarde EN LD pleuravochtwaarde < 2/3 bovengrens van serumwaarde
Welke ziektes kunnen een exsudaat veroorzaken?
-Mesothelioom
-Pleuritis carcinomatosa
-Empyeem
Welke ziektes kunnen een transsudaat veroorzaken?
-Nefrotisch syndroom
-Decompensatio cordis
-Gedecompenseerde levercirrose
Hoeveel pleuravocht is fysiologisch aanwezig bij een gezond persoon?
<25 ml
Vanaf hoeveel ml pleuravocht wordt dit duidelijk zichtbaar op een anteroposterieur gemaakte rontgenopname van de borstkas?
500 ml
Wanneer moet bij pleuravocht een pleurodese uitgevoerd worden?
Talkpoeder tussen pleurabladen inbrengen-> vertraagt opnieuw vormen van vocht
-Matige functie van contralaterale long
-Snel recidiverend, symptomatisch pleuravocht
-Niet bij levensverwachting 3-4 wk
Welke optie is het beste bij snel recidiveren als een pleurodese heeft gefaald?
Permanente getunnelde pleuracatheter
Wat is de beste behandeling voor pleuravocht ontstaan door cardiale decompensatie?
Diuretica. Drainage zal slechts kort effect hebben
Hoe wordt een empyeem (bacterien in pleuravocht) behandeld?
Thoraxdrainage en antibiotica, indien ineffectief chirurgische uitruiming
Wat is een mesothelioom?
Kanker van de pleurabladen. Zeer kwaadaardige ziekte waarvoor geen goede therapie is
Welke methoden zijn mogelijk voor diagnostiek van een maligniteit in de longen?
-Spoeling via bronchoscoop: luchtwegen en alveoli gespoeld via bronchoscoop, meegespoelde cellen (v/d lagere luchtwegen) bekeken
-Bronchoscopische biopsie
-Trans-thoracale punctie: niet bronchoscopisch mogelijk maar dichtbij thoraxwand
Welke symptomen kunnen zich voordoen bij een longtumor?
-Botpijn
-Syndroom van Horner
-Vena cava superior syndroom
Welke kenmerken kunnen met spoeling via de bronchoscoop bepaald worden?
Kenmerken van de oppervlakkige cellen: uitspraak over goedaardig vs kwaadaardig. Geen uitspraken over weefselverband of lymfeklieruitzaiingen
Welke mesotheliale tumoren zijn er?
-Benigne tumoren
-Maligne tumoren
-Mesenchymale tumoren (sarcomen)
-Lymfoproliferatieve tumoren (lymfomen)
Welke benigne epitheliale longtumoren zijn er?
-Papillomen
-Adenomen
Welke preinvasieve epitheliale afwijkingen in de longen zijn er?
-Plaveiselcellige dysplasie/ carcinoma in situ
-Atypische adenomateuze hyperplasie
-Diffuse idiopathische neuroendocriene celhyperplasie
Welke invasief maligne longtumoren zijn er?
-Plaveiselcelcarcinoom
-Kleincellig carcinoom
-Adenocarcinoom
-Adenocarcinoma in situ/ lepidisch adenocarcinoom
-Carcinoid tumor
Welke celtypen zitten er in de bronchus?
-Trilhaar-dragende epitheelcel
-Gladde spiercel (mesenchymaal)
-Chondrocyt (mesenchymaal)
Door welke cellen worden de alveoli bekleerd?
Pneumocyten type 1 (dun, gaswisseling) en 2 (dik, surfactant productie)
Welke longcarcinomen komen in aanmerking voor operatieve verwijdering?
-Adenocarcinoom
-Plaveiselcelcarcinoom
-Ongedifferentieerd grootcellig carcinoom
-Uitgezaaide carcinomen zoals het kleincellig anaplastisch carcinoom niet meer operatief te genezen
Bij welke tumoren zie je buisvorming?
Mesotheliomen en adenocarcinomen (waard dan ook in het lichaam)
Welke immunohistochemische markers kunnen gebruikt worden bij het onderscheid adenocarcinoom vs mesothelioom?
Cytokeratine: allebei
Calretinine: alleen mesotheel
TTF-1: alleen adenocarcinoom
Wat is de belangrijkste risicofactor voor een mesothelioom?
Asbest expositie
De kans op longcarcinoom is bij asbest expositie en roken wel groter
Wat zijn de verschillen tussen benigne en maligne solitaire pulmonale noduli?
Benigne SPNs bevatten meestal kalk, zijn glad begrensd en zijn in onderveld gelokaliseerd. Malige SPNs bevatten geen kalk, en hebben vaak spiculae. Hoe groter een SPN is hoe groter de kans op een maligniteit
Wat doe je bij een solitaire pulmonale nodule bij iemand met laag risico op longkanker?
Afwachten. maar periodieke controle met CT (grote intervallen van bv 6 mnd). Een nodule is evenwel pas met zekerheid benigne als er geen groei is op 2 jaar.
Wat doe je bij een solitaire pulmonale nodule bij iemand met intermediair risico op longkanker?
-Afwachten, maar periodieke controle met een CT scan
-Aanvullend onderzoek bij groei
Wat doe je bij een SPN bij iemand met hoog risico op longkanker?
Diagnostiek, eerst via niet invasieve methoden (bronchoscopie, transthoracale punctie) en als dit niets oplevert doorgaan naar een thoracotomie met wigresectie en vriescoupe onderzoek. Als maligne lobectomie.
Bij wat voor longkanker risico is het nut van een PET-scan het hoogst?
Intermediair risico
Welke longnodulie groep is diagnostisch het moeilijkst?
Afmeting 5-10 mm
Waar in de longen is er pijngevoel?
Long zelf geeft geen pijn, pleura wel
Wat betekent tracheaverplaatsing op beeldvorming?
Trachea gaat naar gezonde kant (ruimteinnemend), of aangedane kant (atelectase)
Wat zijn lokale symptomen van tumorgroei?
-Luchtweg: hoest, sputum, infectie, hemoptoe, dyspnoe
-Pleuravocht: dyspnoe, hoest, pijn
-Pleura/ thoraxwandingroei: pijn
-Ingroei n. recurrens: heesheid
-Oesophaguscompressie: passagestoornissen
Op welke plaats kan een longtumor heesheid veroorzaken?
N. recurrens loopt onder linkerkant aorta omhoog. Tumor in dat gebied kan drukken op n., geeft stilstand stembanden
Wat zijn systemische symptomen van tumorgroei?
-Primaire tumor: hoest enz.
-Metastasen: afhankelijk van locatie neurologische uitval, botpijn
-Paraneoplastische syndromen
Welke metastasen passen bij longkanker?
Presenterend symptoom hersenmetastasen is bijna altijd longkanker
Welke syndromen zijn er?
-Vena cava superior syndroom
-SIADH syndroom
-Hornersyndroom
-Pancoastsyndroom
-Bambergersyndroom
-Cushingsyndroom
Wat zijn mogelijke oorzaken van de vena cava superior syndroom?
-Compressie door tumor/ lymfeklieren
-Trombose
-Invasie/ infiltratie van de vaatwand
-Tumortrombi
Welke maligne oorzaken van VCSS zijn er?
Intrathoracale tumoren:
-Longcarcinomen
-Lymfomen (NHL)
-Mediastinale tumoren
Hoe presenteert VCSS zich?
Bloed wordt door VCS niet meer goed afgevoerd:
-1e symptoom oedeem onder de ogen, moeite om bij wakker worden ogen open te krijgen.
-Ook hoofdpijn, uitgezette venen, bij langer bestaan collateralen
Wat is een sulcus superior tumor?
Tumor in longtop. Ingroei in plexus brachialis-> veel pijn in schouder en uitvalsverschijningen. Leidt meestal niet tot uitzaiingen, vaak gemist
Wat is het Hornersyndroom?
Ingroei sympathische grensstreng/ ganglion. Langs aangedane zijde:
-Miosis: kleinere pupil
-Ptosis ooglid: hangend
-Enoftalmie: ingevallen oog
-Anhydrose: geen zweetsecretie aan die kant
Wat is het Pancoast syndroom?
Doordat superior sulcus tumor van long ingroeit in plexus brachialis
->Pijn in schouder uitstralend naar (boven)arm
->Syndroom van Horner
->Zwakte en atrofie van handmusculatuur
Wat doe je bij verdenking op een longcarcinoom?
-Weefsel diagnostiek: niet-kleincellig vs kleincellig vs andere diagnose
-Stadiering: beginnen met pathologisch bewijs hoogste stadiering (bv meta’s)
-Preoperatief onderzoek: longfunctie, hartfunctie
Waarnaar vraag je in de anamnese bij longcarcinoom?
-Moeheid
-Klachten door de tumor (hoest enz)
-Voorkomende metastasen: hersenen, botten, lever en bijnier
-Neuro klachten, botpijnen
-WHO-PS (performance status) (0 actief tot 4 bedgebonden)
Waarnaar kijk je bij lichamelijk onderzoek bij longcarcinoom?
-Gewichtsverlies: >10% afgelopen 3 mnd
-Lymfadenopathie (supraclaviculair, oksels)
-Heesheid
-Vena cava superior syndroom
-Hepatomegalie
-Weke delen zwelling
-Kloppijn wervelkolom
Wat is de rol van lab onderzoek bij diagnostiek van longcarcinoom?
-Normaal lab sluit longcarcinoom niet uit
-Nog geen accurate biomarkers
-Afwijkingen die wijzen op meta’s:
->Hypercalciemie
->Verhoogde leverenzymwaarden
Waarnaar wordt gekeken bij radiologische beeldvorming bij longcarcinoom
-Nodule(s): solide, niet-solide
-Massa
-Atelectase
-Pleuravocht
-Infiltraat
-Lymfeklieren
-Centraal/ perifeer/ mediastinum
Hoe kunnen atelactase en pleuravocht op radiologische beelden onderscheiden worden?
Schuine streep past bij atelectase, boogje/ oplopende lijn past bij pleuravocht (tussen pleura visceralis en parietalis)
Wat is de waarde van een thoraxfoto bij diagnostiek van een longcarcinoom?
Beperkt, tot 30% van de longtumoren gemist op gewone thoraxfoto
Waarnaar wordt gekeken bij CT bij longcarcinoom diagnostiek?
-Grootte, ligging, doorgroei thoraxwand of mediastinum van tumor. Kleinere tumoren waarneembaar
-Lymfeklieren
-Metastasen
Wanneer wordt een PET gemaakt bij longcarcinoom diagnostiek en wat zijn de kenmerken?
Als gedacht dat in opzet curatieve behandeling mogelijk is (op scan geen aanwijzingen voor uitzaaiingen)
-Bijna total body scan (niet voor CZS)
-Detectie drempel van ca. 7mm
-Onverwachte M1 bevindingen (10%)
-Mediastinale stadiering
Wat is de volgorde van aanvullend onderzoek technieken bij longcarcinoom diagnostiek?
X-thorax/ CT-> CT bovenbuik (lever en bijnieren belangrijkste locaties voor uitzaiingen)-> als M0 PET, gevoelig voor botten, kleine uitzaiingen en mediastinale klieren. PET positief is niet hetzelfde als kanker, bewijzen met weefseldiagnostiek
Welke methoden voor thoracale weefseldiagnostiek zijn er?
-Sputum cytologie
-Bronchusaspiraat
-Bronchiale brushing
-Tranbronchiale punctie
-Bronchiaal biopt
-Transthoracale punctie
-Transoesophogale punctie
-VATS
-Thoracotomie
Wat zijn de kenmerken van een bronchoscopie?
Kijkonderzoek in (grote) luchtwegen
-Onder lokale verdoving
-Via neus of mond
-Nuchter zijn, behalve medicatie
-In Nl door longarts
Wat is de bruikbaarheid van flexibele bronchoscopie bij longcarcinoom diagnostiek?
-Zeer gevoelig voor centrale tumoren (85%)
-Perifere tumoren lage sensitiviteit
-Lage morbiditeit en mortaliteit
-Biopsieen onder doorlichting
-Informatie over uitbreiding
Waarvoor worden EUS/ EBUS vooral gebruikt?
Endoscopic US/ endobronchial US. Via slokdarm of luchtpijp. Bronchoscop met echokop en gericht in klier prikken
Voor stadiering, als goed uitgevoerd geen chirurgische stadiering nodig
Wat kan je met EUS bereiken?
-Linkszijdige deel bovenste deel mediastinum
-Subcarinale klier
-Onderste deel mediastinum bdz
-Linker (en rechter) bijnier
Wat kan je met EBUS bereiken?
-Bovenste deel mediastinum bdz
-Subcarinale klier
-Hilaire klieren
Wat zijn de kenmerken van een transthoracale punctie?
-Perifere tumoren
-Cytologie en histologie
-Gevoelige techniek in ervaren handen
-Pneumothorax (7-35%), zelden drainage nodig
Wat zijn contra-indicaties voor een transthoracale punctie?
-Respiratoire insufficientie
-Monolong
-Pulmonale hypertensie
-Stollingsstoornissen
Wanneer is een pathologische lymfklier een metastase bij longkanker?
Bij longcarcinoom gaat N alleen over de borstkas en de klieren bij het sleutelbeen en lage halsklieren, alle klieren daarbuiten tellen als metastasen
Wat zijn de meest voorkomende metastaseringsplekken voor een longcarcinoom
Bot, lever, hersenen, andere long, bijnieren