Week 9 Flashcards
Wat zijn packyears?
Hoeveelheid jaren dat 1 pakje per dag gerookt is, duur is belangrijker dan hoeveelheid
Wat gebeurt er met het relatief risico op longkanker als iemand stopt met roken?
Neemt af, maar blijft altijd hoger dan iemand die nooit gerookt heeft
- stoppen heeft dus op elke leeftijd zin
- hoe langer gestopt des te lager RR
- primaire preventie is belangrijk
Hoe is de epidemiologie van longkanker?
- slechte overleving: hoogste mortaliteit van alle kankers
- lichte verbetering door personalized medicine en imuuntherapie
- adenocarcinoom komt vaker voor bij vrouwen, op jongere leeftijd en ook bij minder roken, daarnaast ook als niet-roken(vooral uit Zuid-Oost Azië, EGFR mutatie)
- meer longkanker omdat mensen ouder worden
Wat zijn risicofactoren voor het krijgen van longkanker?
- (mee)roken verhoogd de kans op longkanker, maar niet iedereen is even gevoelig voor schade agv roken
- bij niet-rokers is er een EGFR-mutatie, trigger kan voor longkanker zorgen(radon, fijnstof, meeroken)
- asbest
Welke klachten horen bij longkanker?
- luchtweg: aanhoudende hoest, hemaptoe, infectie, sputum
- hese stem: stembanden staan stil doordat de tumor in de n. Recurrens ingroeit
- passagestoornissen agv oesophaguscompressie
- pijn en dyspnoe treden pas laat op(grote reserve, long voelt geen pijn)
- hersenmetastasen geven neurlogische uitval en onverklaarde epileptische insulen
Wat is het syndroom van Horner?
Eenzijdige uitval v/d sympatische grensstreng door aantasting agv een sulcus superior tumor
- anhydrosis(niet kunnen zweten)
- miosis(vernauwde pupil)
- enoftalmie(terugzakken oogbol)
- ptosis(afhangend ooglid)
Wat is het vena cava superior syndroom?
Compressie door tumor/lymfeklier(ook trombose, groei in vaatwand) v/d v. cava superior waardoor stuwing
- gezwollen hals/gelaat
- dikke ogen
- collateralen op thorax
- gestuwde halsvenen
- hoofdpijn
- dyspnoe
Acuut, dus altijd doorverwijzen naar SEH
Wat is het Pancoast syndroom?
Sulcus superior tumor groeit door in plexus brachialis, klachten, wordt vaak gemist
- schouderpijn uitstralend naar arm
- syndroom van Horner
- zwakte en atrofie handspieren
Wat zijn paraneoplastische syndromen?
Verschijnselen agv aanmaak hormonen door tumor
- SIADH
- syndroom van Horner
- VCSS
- syndroom van Pancoast
- syndroom van Marie-Bamberger: clubbing, verdikking huid en artitis
- pseudo-Cushings
Wat doe je bij een verdenking op longkanker?
- anamnese, LO en lab: passend?
Let op: normaal lab sluit longkanker niet uit - beeldvorming: liever CT dan X-thorax, ook PET-CT voor stadiering(let op FP)
- weefselstadiering: bronchoscopie, EUS/EBUS(lymfeklieren zichtbaar en biopt), transthoracale punctie
Hoe behandel je de verschillende stadia bij longkanker?
- lokaal(I en II): operatie(resectabel), evt adjuvante chemo
- lokaal gevorderd(III): chemoradiotherapie icm immunotherapie
- uigezaaid(IV): chemo, evt icm immunotherapie/mutatie gericht)
Welke onderzoeken doe je om de operabiliteit te bepalen?
- voedingstoestand
- longfunctioeonderzoek
- performance status
- cardiologisch onderzoek
Hoe verschilt de behandeling van NSCLC en SCLC?
Behandeling bij SCLC lijkt op NSCLC, maar geen immunotherapie/targeted therapy
Welke tumoren zijn resectabel? Hoe werkt chirurgie?
- stadium I/II
- anatomische resectie(kwab of hele long), vrije snijvlakken(R0) en lymfeklierdessectie
- vaak recidief door micrometastasen
- immunotherapie dood tumorcellen
Welke vormen van NSCLC zijn er?
- plaveiselcelcarcinoom(45%): centraal, verhoorning en desmosomen, necrose, cavitatie, roken
- adenocarcinoom(40%): perifeer, slijm- en buisvorming
Jonge vrouwen niet-rokers(EGFR) en rokers(kRAS) - grootcellig carcinoom(10%): overal in long, geen differentiatie(wel moleculair)
Histologie: (middel)grote cellen, vergrofd chromatine, nucleoli zichtbaar, scherpe celgrenzen, roken
Welke voorloperlaesies zijn er bij adenocarcinoom in de long?
Atypische adenomateuze hyperplasie(leasies <5 mm)
Adencarcinoom in-situ
Cellen met buisvorming liggen op nog intact alveolaire structuur, septa verdikt(fibrose)
Kan chrirugisch verwijderd worden, kanker is dan definitief weg
Hoe ontstaat plaveiselcelcarcinoom in de long?
Roken beschadigd trilhaardragend epitheel waardoor het plaveiselepitheel word(squameuze metaplasie) -> dysplasie -> CIS(hooggradige dysplasie, orientatie verloren)
Wat is kleincellig carcinoom?
20% totaal broncuscarcinoom, agressief en vaak metastasen bij diagnose(slechte prognose), centraal gelegen
- kleine cel, hoog N:C ratio, egaal vergrofd chromatine, geen nucleoli, geen structuurvorming, uniform beeld, moulding en necrose
- kunnen in rozetjes groeien
- sterke associatie roken
- paraneoplastisch syndroom
Wat is mesothelioom?
- uit mesotheelcel, groeit diffuus over pleura(verdikt)
- latentie na blootstelling aan asbest(bruine vlek als ijzer bind)
- vormt klierbuizen: onderscheid via PAS-kleuring voor slijm of TTF-1 immuunhistochemie
Waarom word er weefseltypering gedaan bij longkanker?
- prognose: adenocarcinoom goed, SCLC slecht
- predictie
- therapie: specifieke therapie voor bepaalde mutaties(TKI’s)
Via klinisch/radioloogisch, histologisch en moleculair/genetisch onderzoek
Hoe kun je dyspnoe behandelen?
- bij lage saturatie: extra zuurstof
- opiaten(morfine): lage dosis helpt om gevoel minder te maken
- bij pleuravocht: ontlastende pleurapunctie
Wat is het verschil tussen een atelectase en pleuritis carcinomatosa?
Bij beide gedempte percussie en verminder AG aan aangedane kant
Atelectase: deel long collabeert omdat niet geventileerd door blokkade bronchus -> midline shift richting aangedane zijde
Pleuritis carcinomatosa: pleuravocht in pleuraholte door tumor -> midline shift naar niet aangedane zijde
Hoe behandel je pleuravocht?
- (ontlastende) pleurapunctie: met naald in intercostaal ruimte boven rib, aan achterzijde patiënt
Afname pleuravocht voor cytologie, kweek en chemisch onderzoek
Bij ontlastende punctie in ettapes - pleurodese: via drain al het pleruavocht weg en talk ingebracht zodat pleurabladen aan elkaar plakken
Indicatie: snel recideverend pleuravocht waarvoor geen andere behandeling, >3mnd levensverwachting - getunnelde katheter: katheter in pleuraholte en onder huid zodat zelf aftappen in palliatieve setting
Indicatie: mislukte pleurodese, symptomatisch maligne pleuravocht - systeemtherapie
Wat zijn opiaten?
Zwakke(tramadol, codine) en sterke(morfine, fentanyl)
Veel bijwerkingen zoals obstipatie, misselijkheid, sufheid en ademdepressie
- acute bijwerkingen zijn goed op te lossen met medicatie
- andere bijwerkingen vooral bij hoge dosis
Titreren obv effect en bijwerkingen, evt andere opioid als teveel bijwerkingen
Er is geen risico op verslaving of gewenning als symptoomgericht gebruikt