Week 8 Flashcards
Welke prognostische factoren zijn er bij AML?
- patient gebonden: leeftijd, comorbiditeiten
- ziekte specifiek: cytogenetische en moleculaire afwijkingen -> risico-classificatie
- therapie gerelateerd: respons op behandeling, minimale residuele ziekte
Wat is minimale residuale ziekte? Hoe meten we dit?
Bij AML na inductietherapie(2x chemo) bij complete remissie(morfologisch <5% blasten) kijken of nog aanwezige leukemie mbv flowcytometrie en PCR.
Bepaald vervolgbehandeling: MRD+ geeft hoger risico recidief
Wat is de comorbidity index?
Algehele score voor conditie patient, performanc status(WHO 0-IV) en comoribidtieten(HTC-CI 1-3).
Wat is myelodysplatisch syndroom?
Klonale afwijking hematopoietische stam-/progenitorcellen met ineffectieve hematopoiese en predispositie tot AML
- vaker bij ouderen
- heterogene presentatie: symptomen(agv pancytopenie), dysplasie, aantal blasten en cytogenetische afwijkingen
Hoe ontstaat MDS?
Mutaties agv blootstelling aan carcinogenen en erfelijke factoren, maar ook met delay na chemo/radiotherapie
- epigentische regulatoren: hypermethylatie voorkomt expressie tumorsuppressorgen
- regulatoren mRNA splicing
Konale expansie is ook afhv micro-omgeving
Hoe is de prognose van MDS?
IPSS-R: risicogroepen afhv
- cytogentische afwijkingen
- percentage blasten
- diepte en aantal cytopenieen
- Nieuwe versie: ook mutaties
Variatie overleving maanden tot jaren en progressie naar AML
Hoe werkt de behandeling van MDS?
Verschillende behandelstrategieën per risicogroep
- (zeer) laag risico: supportive care, immuunsupressieve therapie
- (zeer) hoog risico: intensieve chemo, epigenetische therapie(azacytidine, lenalidomide)
- curatie alleen met allo-SCT: ook afhv andere factoren zoals leeftijd en prognostische factoren
Wat is supportive care? Welke risico’s zijn er?
Bestrijding gevolgen beenmergdepressie na chemo
- anemie: bloedtransfusie, suppletie foliumzuur, vitamines en ijzer; EPO
- leukopenie: granulocytentransfusie, G-CSF en SDD-profylaxe(voorkomen infecties via darmdecontaminatie met isolatie en antibiotica)
- trombopenie: trombocytentransfusie, TPO
Risico’s: koorts, hemolytische transfusie/allergische reactie, overdracht ziekteverwekkers, TRALI en ijzerstapeling
Welke soorten bloedtransfusie zijn er? Wat is de indicatie en stijging per eenheid?
Ery’s: afhv duur, leeftijd, comorbiditeiten en klachten
- chronisch: transfusiegrens Hb, acuut: zelf nadenken
- stijging Hb: 0,5 mmol/L
Trombo’s: afhv aantal, ingreep(profylaxe, risico) en klachten
- subjectieve grens
- stijging trombo’s: gem 30-50*10^9/L
Welke gegevens zijn belangrijk bij bloedtransfusies? Wat bepaal je?
- eerdere transfusies
- zwangerschap
- bekend met antistoffen?
Bepalen: - AB0-bloedgroep
- Rhesus D bloedgroep
- screening irregulaire antistoffen
Via type&screen of kruisproef
Wat zijn B-symptomen?
Symptomen van onderliggende maligniteit
- (onbedoeld) gewichtsverlies
- nachtzweten
- onverklaarde koorts
Wat is Hodgkin lymfoom? Wat zijn Reed Sternberg cellen?
Veel ontstekingsinfiltraat en 5% Reed Sternberg cellen
Monoklonale B-cellen met IgH herschikking, zijn meerkernige reuscellen, CD30/15+ en CD20-
Organiseert eigen micro-omgeving
Jongvolwassenen
Begin stadium bij diagnose
Lymfogene metastasering
Goede prgonose
Wat is non-Hodgkin lymfoom?
- grootste groep hematologische maligniteiten, 60 verschillende soorten
- oorsprong in B(85%)/T lymfocyten in verschillende fase differentiatie maligne ontaard
Indeling - vernoemd naar fysiologische tegenhanger
- lokalisatie: nodaal, extranodaal, leukemisch
- gedrag: indolent, agressief, zeer agressief
Verdeling: 1/3 DLBCL, 25% folliculair lymfoom, rest zeer agressief
Kenmerken: ouderen, gevorderd stadium bij diagnose, hematogene metastasering
Hoe werkt de WHO-classificatie van NHL?
- morfologie: groot/kleincellig
- Fenotype(immunologie): B/T/NK-cel, null
- Genotype: genherschikking IgH, TCR, translocaties, mutaties
- Fysiologische tegenhanger: ontwikkelingsstadium, voorloper, matuur
- Klinische kenmerken: presentatie, beloop
Wat is folliculair lymfoom?
- t(14;18)
- meestal >65jr
- langzame groei, uitgebreid stadium bij diagnose
- chronische ziekte, alleen behandeling van symptomen(chemo en Rituximab)
- weinig klachten(B-symptomen), vaak in de hals
- levensverwachting 15-20jr
Wat zijn Burkitt lymfomen?
- jongeren
- zeer agressief
- spoedbehandeling
- intensieve chemo
- 80% genezing
Wat is R-CHOP? Hoe werkt Rituximab? Wat zijn complicaties?
- CHOP-kuren met prednison
- Rituximab: anti-CD20
Complicaties: infusiereactie, haaruitval, polyneuropathie, muscositis, anemie, neutropenie, infecties en cardiomyopathie
Hoe werkt de tweedelijnsbehandeling van NHL?
- re-inductie chemo(hogere dosis)
- vervolg auto-SCT
Hoe werkt CAR-T behandeling?
- anti-CD19 CAR T-cellen: egineerder door met retrovirus stukje DNA toe te voegen
- herkennen lichaamseigen eiwit en vallen tumor aan
- als geen reactie op 2e lijns behandeling
- toxiciteit
Wat zijn de kenmerken van DLBCL? Wat is een double hit lymfoom?
- oudere leeftijd
- agressief
- meest voorkomende vorm van lymfomen
- CD20+
- hematogene metastasering
DLBCL met MYC en BCL2-rearrangement
Wat is de kans dat een patient een HLA-identieke broer/zus heeft? Welke alternatieve stamcelbronnen zijn er?
25%, een haplotype van elke ouder geërfd
- haploidentieke donor(helft komt overeen): groter risico graft vs host reactie -> balans immunosuppresiva
- navelstrengbloed: opgeslagen in bank, geen risico donor(verzameld na geboorte), minder HLA match nodig maar relatief weinig cellen
Welke patient geef je allogene SCT ipv chemo + autologe SCT als vervolgbehandeling?
- allo-SCT in alle risicogroepen effectiever in voorkomen recidief(ziektegerelateerde factoren), maar risico sterfte agv complicaties(patient en donor gerelateerde factoren) -> afwegen
- allo-SCT bij intermediair risicogroep met MRD+ en TRM(comorbiditeiten) laag
Welke soorten reacties zijn er bij allogene SCT?
- host vs graft(rejectie): voorkomen met HLA match en conditionering
- graft vs host: T-cellen donor herkennen tumor en vallen aan(immuuntherapie)
GVHD: T-cellen donor vallen ook gezonde weefsels ontvanger aan- acuut: huid, lever en darm
- chronisch: elk orgaan, na afbouw immuunsuppresiva
Ook bij goede HLA match: minor HLA-antigenen(vallen buiten HLA systeem)
Hoe werkt (niet)myeloablatieve conditionering? Wat zijn risico’s?
- voorbehandeling met hoge dosis chemo en evt hele lichaamsbestralig
- afweer zo verzwakken dat transplantaat niet afgestoten
- onderliggende ziekte weg
- bij myeloablatieve conditionering is er beenmergsuppressie, bij reduced intensity niet
Risico’s: toxiciteit, opportunistische infecties
Wat zijn de verschillen tussen autologe en allogene HSCT?
- eigen stamcellen/van donor
- geen/wel risico graft vs host ziekte
- alleen myeloablatieve conditionering/ook reduced intensity conditionering
- doel: herstel hematopoiese na hoge dosis chemo/radiotherapie / immuuntherapie
- belangrijkste indicatie: MM / AML
Wat is multipel myeloom? Hoe werkt de diagnostiek?
- klonale expansie plasmacellen in beenmerg(M-proteine gemaakt) waardoor leasies gevormd
- epidemiologie: 1% tot maligniteiten, oudere leeftijd, mannen
- uitgebreide diagnostiek: bloedonderzoek, beenmerg(essentieel: morfologie, histologie, FISH, immunologie) en beeldvorming(meestal CT, soms MRI/PET)
Wat zijn de CRAB-criteria? Wat voor complicates treden er bij multipel myeloom op?
Myeloma defining events(orgaanschade bij MM)
- hypercalciemie
- nierfunctiestoornissen
- anemie
- botleasies: zenuwschade, botbreuken, pijn
- verhoogd infectierisico
Hoe werkt de behandeling van multipel myeloom?
- alleen bij symptomatische MM: orgaanschade, monoklanale plasmacellen in beenmerg en M-proteine in bloed/urine
- zo diep mogelijke respons bereiken(afname M-proteine)
- chemo icm steroiden, immunotherapie(leanlidomide)
- als >70jr en goede respons auto-SCT
- supportive care
Afstemmen op individu, vooral bij recidief
Wat is CLL? Hoe werkt diagnose, prognose en behandeling?
- monoklonale ziekte met veel lymfocyten(90% uit B-lymfocyten), weinig blasten
- bloeduistrijkje: Grumprechtse schollen en Grumellee patroon
- definitieve diagnose: immunofenotypering perifeer bloed
- prognose obv mutatiestatus immunoglobulinegene, cytogenetische afwijking, klinisch stadium en moleculaire diagnostiek
- chemo en Rituximab; alleen als verslechtering, vroeg behandelen verbeterd prognose niet
Hoe kun je bij acute leukemie onderscheid maken?
Bloed: veel blasten, leukocytose en cytopenien
Beenmergonderzoek
- Cytomorfologie
- immunofenotypering: myeloide of lymfoide antigenen
- leeftijd: ALL bij kinderen en jongeren, AML bij ouderen
- cytogenetica en moleculaire analyse voor prognose
Welke dingen wijzen bij lymfadenopathie op een maligniteit?
- leukocytose met cytopenieen
- niet-pijnlijk, geen tekenen ontsteking
- organomegalie
- elders lymfekleirzwelling
- B-symptomen