Week 8 - Oefentoets Flashcards

1
Q

Wat is atherosclerose?

A

Vernauwing van slagaders teng evogle van afzetting van plaques aan de binnenzijde van de arteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is geen verschijnsel bij erysipelas?

A

Geleidelijk ontstaan van klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is GEEN contra-indicatie bij ACT?

A

Fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk middel van diagnosticeren zou je als eerst gebruiken bij verdenking op veneus oedeem?

A

Inspecteren op tekenen van CVI (CVI=?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de rustfase tijdens de bloeddruk genoemd?

A

Diastolische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er mis bij low output insufficientie?

A

Dan is het lymfestelsel beschadigd waardoor de transportcapaciteit is verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk bloedvat heeft een semi-permeable wand?

A

Capillairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat chronische veneuze insufficientie?

A

Dit ontstaat geleidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vanaf welk stadia ontstaat fibrosering door oedeem?

A

Stadium 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een verschijnsel na een gevolg van CVI?

A

Eczema crusis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mevrouw X heeft oedeem in haar rechter arm als gevolg van bestraling en een borstparende operatie. Naar welke lymfeknoop stuur je het lymfevocht?

A

Lnn inguinales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke van de onderstaande antwoorden beschrijft het Starling evenwicht?

A

Evenwicht van vochtverdeling tussen interstitium en capillairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke vena komt het lymfevocht weer terug de bloedbaan in?

A

Vena subclavia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij een enkel-arm index lager dan … is er sprake van ateriele insufficientie

A

0.9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij diabeter type 1 is er sprake van

A

Verminderde productie van insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is NIET juist over het hormoon glucagon?

A

Het is (GEEN) anabool hormoon

17
Q

Waardoor wordt het bloedsuikergehalte verlaagd?

A

Glucagon

18
Q

Wat is een kenmerk over type 2 diabetes mellitus?

A

Het gaat vaak samen met vetzucht

19
Q

Wat is het verschil tussen diabetes mellitus type 1 en 2?

A

Bij type 1 is er een tekort aan insuline en bij type 2 is er onvoldoende effect van insuline

20
Q

Hoe ontstaat hyperglycemie bij diabetes type 1?

A

Doordat er geen insuline wordt geproduceerd, wordt het glucose in het bloed niet opgenomen