Week 5 - Oefentoets Flashcards

1
Q

Waardoor ontstaat dependency oedeem?

A

Immobiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan leiden tot een eenzijdig oedeem?

A

Posttrombotisch syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan leiden tot tweezijdig oedeem?

A

Hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is GEEN gevolg van obesitas?

A

Lage albumine concentratie (eiwit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waartoe kan het verliezen van eiwitten in de urine bij chronisch nierfalen leiden?

A

Verlaging colloid osmotische druk in bloed-plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de term die gebruikt wordt voor het ontstaan van geringe zwelling door langduring zitten of staan?

A

Fysiologisch oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cellulitis?

A

Een diepe bacteriële infectie van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waartoe leid erysipelas?

A

Het leid tot beschadiging van de lymfevaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor kan lage output failure ontstaan?

A

Beschadiging lymfestelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kenmerkend voor hemihypertrofie?

A

Dit is een aandoening waarbij vanaf geboorte 1 lichaamshelft groter is dan de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot welke ziekte/problematiek behoren onderstaande symptomen/kenmerken?
- bleek bij staan
- weke tot harde consistentie
- pitting of non-pitting oedeem
- niet drukpijnlijk

A

Lymfoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tot welke problematiek behoren onderstaande symptomen/kenmerken?
- bleek bij staan
- weke consistentie
- non-pitting oedeem
- drukpijnlijk
-tenen en voetrug oedeemvrij
-bilateraal

A

Lipoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geen risicofactor voor het ontstaan van erysipelas/ cellulitus?

A

Jonge leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke ziekte die kan leiden tot chronische veneuze insufficientie ontstaat langzaam?

A

Varices

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke ziekte leidt tot toename van de capillaire bloeddruk?

A

Veneuze trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de naam van de wratachtige afwijkingen die kunnen optreden bij lymfoedeem?

A

Verruciforme epidermischyperplasie

17
Q

Wat is kenmerkend voor het ontstaan van secundair lymfoedeem door lymfeklierverwijdering?

A

Ontstaan van oedeem rond obstructie, uitbreidend naar distaal

18
Q

Wat is een vroeg symptoom van lymfoedeem?

A

Pijn en tintelingen

19
Q

Welke beweging n het schoudergewricht is nodig om iets van de bovenste plank van een keukenkastje te pakken?

A

Anteflexie

20
Q

Welke beweging in het kniegewricht is nodig om iets van de grond te pakken?

A

Flexie

21
Q

Welke beweging in het schoudergewricht zal bij een persoon waarbij de borst is verwijderd het meest beperkt zijn?

A

Abductie

22
Q

Wat is NIET juist over filariasis?

A

Filariasis wordt overgedragen door rondwormen (niet juist, juist = muggen!)