Week 8 colleges Flashcards
Waardoor komt de nierinsufficiëntie bij multipel myeloom?
Nierinsufficiëntie
Waardoor komt de dorst bij multipel myeloom?
Hypercalciëmie
Welke bacterie is het belangrijkste voor infecties bij mensen met multipel myeloom?
Omdat antistoffen (voornamelijk IgG) erg belangrijk zijn in de bestrijding door het kapsel wat s. pneumoniae heeft
Hoe kan een tekort aan complement ontstaan?
Te weinig aanmaak is zeer zeldzaam, het is voornamelijk een probleem van te veel verbruik
Noem 3 predisponerende factoren voor pneumokokkeninfecties
- Tekort aan IgG
- Tekort aan complement
- Niet functionele milt
Noem 3 redenen voor een minder functionerende milt
- Splenectomie
- Functionele hyposplenie
- Sikkelcelziekte
Noem 4 manieren hoe je mensen met MM preventief kunt behandelen voor pneumokokkeninfecties
- Antibiotica profylaxe penicilline/amoxicilline continu gebruiken
- Wordt ook altijd gebruikt bij mensen met een splenectomie
- Antibiotica ‘op zak’: bij koorts/ziekte gebruiken
- Amoxicilline
- Clarithromycine
- Pneumokokken vaccinatie:
- Polysaccharide vaccin: Pneumovax: 23-valent
- Conjugaat vaccins (7-20 -valent)
- Immunoglobulines (ivig) toedienen
Wat houdt een primaire immuundeficiëntie in?
- Oorzaak immuundeficiëntie ligt bij immuunsysteem zelf
- Genetisch defect
- Zeldzaam
- Vaak één specifiek deel van het immuunsysteem aangedaan:
- Deze ziekten geven meer inzicht in het functioneren van het immuunsysteem
Wat houdt een secundaire immuundeficiëntie in?
- Oorzaak van immuundeficiëntie ligt buiten immuunsysteem
- Meestal verworven
- Vrij frequent
- Meestal is het immuunsysteem diffuus aangedaan:
- meerdere functies gestoord
- Meestal is het immuunsysteem diffuus aangedaan:
Noem 4 symptomen van immuundeficiënties
- Infecties
- Auto-reactiviteit (auto-antistoffen, auto-immuunziekten)
- Granuloomvorming
- Tumoren (vooral maligne lymfomen en leukemieën)
Wat is het diagnostisch proces van de diagnose van primaire immuundeficiënties?
Klinische presentatie → o.a. flowcytometrische analyse → genetische analyse
Welke 4 dingen beoordeel je bij de flowcytometrische analyse van primaire immuundeficiëniestoornis
- Analyse van aantallen lymfocyten (T/B/NK)
- Analyse van eiwitexpressie
- Analyse van voorlopen B-celdifferentiatie in het beenmerg
- Analyse van perifere B-cel subsets
Geef 5 punten waarom identificatie van genetische defecten relevant is mij patiënten met een PID
- Geeft exacte (moleculaire) diagnose
- Legt basis voor adequate behandeling en prognose
- Biedt mogelijkheid voor lange-termijn preventiestrategie, ter beperking van complicaties en irreversibele orgaanschade
- Draagt bij een therapietrouw en biedt mogelijkheden voor counseling
- Is een vereiste voor gentherapie
Noem 4 verschillende soorten mutaties die kunnen worden ontdekt bij genetische analyse voor een PID
- Puntmutaties (veranderingen in 1 nuclueotide)
- Silent mutatie: geen aminozuur verandering
- Missense mutatie: aminozuurverandering (mogelijk ziekmakend)
- Nonsense mutatie: stopcodon
- Splice site mutatie: bevinden zich in het grensgebied van het exon en het intron
- Kleine deleties en inserties: deleties of inserties van één of enkele nucleotiden leiden to verandering van de aminozuurvolgorde
- Grote deleties: kunnen worden aangetoond met PCR (te kort of geen PCR product) of met southern blotting
Wat voor immunologische afwijkingen zie je bij XLA?
- Serumconcentraties IgG, IgM en IgA sterk verlaagd
- Geen B-cellen in bloed
- In lymfeklier: nauwelijks follikels en geen of weinig plasmacellen
- Normale cellulaire immuniteit (dwz afweer tegen virussen en schimmels is grotendeels ongestoord)
Welke 3 vormen van SCID heb je?
- T-, B-, NK+: RAG1, RAG2
- T-, B+, NK+: IL7RA, CD3 ketens
- T-, B+, NK-: IL2RG, JAK3
Wat is je therapie bij SCID?
Hematopoietische stamceltransplantaties (of gentherapie)
Wat is de meest voorkomende soort PID?
Een antistofdeficiëntie
Welke soort infecties zie je vaak bij kinderen met een antistofdeficiëntie?
- Bronchitis
- Pneumonie
- Sinusitis
- Otitis media
Welke 3 vormen therapie zijn er voor PID?
- IVIG
- f-SCIG
- SCIG
Omschrijf IVIG-therapie voor PID
- Intraveneuze immunoglobulinen
- Intraveneuze immunoglobulines
- 1x per maand, 1 infusieplek per keer, dagbehandeling,
- Iets vaker reacties, schommelingen in spiegels, IV toegang soms moeilijk
Omschrijf f-SCIG-therapie voor PID
- Facilitated subcutane immunoglobulines
- 1 x per 3-4 wkn
- Na training zelfstandig thuis toedienen
- 1 infusieplek per keer
- Slechts lokale huidreacties
- Stabielere spiegels
Omschrijf SCIG-therapie voor PID
- Subcutane immunoglobuline
- 1x per week
- Na training zelfstandig thuis toedienen
- Vaak meerdere infusieplekken per keer
- Slechts lokale huidreacties
- Meest stabiele spiegels