Week 8 Flashcards
Wat doe je bij autologe stamceltransplantatie?
Je geeft een mildere chemo van tevoren. Daarna oogst je stamcellen en geef je een hoge dosis chemo die eigenlijk alles plat legt. Dan geef je de stamcellen weer terug.
Wat doe je bij allogene stamceltransplantatie?
Je geeft iemand stamcellen van iemand anders. Dit is een vorm van immunotherapie, omdat je ook bv T-cellen mee transplanteert, die ook iets doen bij de pt.
Wat zijn patient gebonden prognostische factoren voor AML?
-Leeftijd
-Performance status
-Co-morbiditeit
Wat zijn ziekte gebonden prognostische factoren voor AML?
-Moleculaire diagnostiek
-Cytogenetica
Wat zijn therapie gebonden prognostische factoren voor AML?
-Na de eerste kuur geen complete remissie
-Na de 2e kuur MRD+
Wat is minimale residuale ziekte (MRD)?
Het lijkt alsof er complete remissie is, maar na andere analyse blijkt toch dat er wat ziekte over is, je bent dan MRD+
Welke mutaties zie je meer bij MDS?
-Mutaties bij splicing
-Mutaties te maken met epigenetica (hypermethylering)
Hoe kan je de prognose van MDS voorspellen?
Met behulp van de IPSS-M, een online programma. Iedere patient is anders dus het blijft een voorspelling
Wat is de behandeling van MDS?
-Supportive care
-Behandeling volgens AML protocol
-5-Azacytidine (zorgt dat DNA niet gemethyleerd kan worden)
Wat zijn gevolgen van beenmergdepressie?
-Anemie (tekort aan ery’s)
-Leucopenie (tekort aan leuko’s)
-Trombopenie (tekort aan trombocyten)
Wat voor supportive care geef je bij een leucopenie (belangrijk)?
-Uit voorzorg antiobiotica geven bij langdurige neutropene fase (enkele weken) en in combinatie met mucositis: seductieve darm decontaminatie
-Antischimmel profilaxe
-Granulocytentransfusie
-G-CSF
Wanneer is er een indicatie voor een bloedtransfusie?
-Afhankelijk van tijd van ontstaan
-Afhankelijk van leeftijd/co-morbiditeit
<25 jr chronisch 4.0 mmol/L
25-50 jr 4.5 mmol/L
50-70 jr 5.0 mmol/L
>70 jr 5.5 mmol/L
-Afhankelijk van klachten!
Per eenheid getransfundeerd eryconcentraat stijgt het Hb 0.5-0.7 mmol/L
Wat is de universele donor en ontvanger bij ery’s?
Donor: 0-negatief
Ontvanger: AB-positief
Wat is de universele donor en ontvanger bij plasma en waarom?
Donor: AB plasma
Ontvanger: 0 plasma
In het plasma zitten de antistoffen, AB heeft geen antistoffen in het plasma, dus kan je iedereen geven.
Geef je bij tekort aan stollingsfactoren
Wat is de meest voorkomende reactie van bloedtransfusie?
-Overvulling (TACO) bij hartfalen patienten (geef bv plaspil van te voren)