Week 11 Flashcards

1
Q

Wat zijn symptomen van proximaal maagcarcinoom?

A

-Dysfagie
-Bloedverlies
-Gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen van niet proximale maagcarcinoom?

A

-Verminderde eetlust, snel vol gevoel, misselijkheid en braken, gewichtsverlies, pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer doe je een slokdarmresectie?

A

Alleen in opzet curatief.
Dus niet bij:
-cT4b tumoren (ingroei andere organen)
-Niet bij metastasen op afstand

Geen palliatieve slokdarmresectie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een adenocarcinoom van de slokdarm (Barrett)?

A

-Ontstaan door reflux
-Reflux ontstaan door verminderde werking lage sphincter
-Barrett is metaplasie: Plaveiselcel epitheel -> slijmbekercel epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de palliatieve behandeling van slokdarmkanker?

A

Bij cT4b tumoren, metastasen op afstand en niet operabele patienten

Doel: pallieren symptomen en soms levensduur
-Indien levensverwachting > 3 maanden: RT voor dysfagie
-Indien levensverwachting < 3 maanden: stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de curatieve behandeling van slokdarmkanker?

A

Neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door slokdarmresectie
-90% van de patienten krijgt dit
-5-jaars overleving 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welken soorten kanker reageren beter op bestraling?

A

Plaveiselcelcarcinomen reageren over het algemeen beter adenocarcinomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de behandeling van coloncarcinoom?

A

Als het niet uitgezaait is (Stadium I-III) kunnen we het primair opereren

Geven adjuvante chemotherapie (III en ongunstig II)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een ‘oncologische resectie’?

A

Radicale resectie tumor met drainerende lymfklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van het rectumcarcinoom?

A

Er is een kleinere resectiemarge t.o.v. coloncarcinoom.
-Transanale endoscopische microchirurgie (TEM)
-Hier geven we i.p.v. bij het coloncarcinoom neo-adjuvante therapie: of 5x5 Gy (kort) of chemoradiotherapie (lang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke behandeling geef je bij cTis/’gunstige’ T1 rectumcarcinoom?

A

Transanale endoscopische microchirurgie (TEM), dus zonder resectie lymfklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke behandeling geef je bij T1-4 rectumcarcinoom?

A

Totale mesorectale excisie:
-Rectumresectie inculsief mesorectale vet met locoregionele lymfklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten chirurgische behandelingen zijn er voor rectumcarcinoom?

A

-Low anterior resectie (LAR): mid-proximaal-distaal rectumcarcinoom
-Abdominoperineale resectie (APR): distaal rectumcarcinoom
-Exenteratie: T4 of lokaal recidief rectumcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kunnen we een resectie van levermetastasen doen?

A

-<4 metastasen
-Beperkt tot 1 helft van de lever
-Geen synchrone metastasen
-Geen extrahepatische metastasen
-<70 jaar (operabel)

Uitbreiding:
-Radicale resectie mogelijk van alle metastasen
-Voldoende resterend functionerend leverweefsel (20-30%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan je je doen als er geen radicale resectie mogelijk is van alle metastasen in de lever?

A

Inductie chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je je doen als er niet voldoende resterend functionerend leverweefsel over zou blijven bij resectie van levermetastasen?

A

Vena porta embolisatie
-Zorg dat deel van lever waar tumor zit geen bloed meer krijgt. Dan krijg het gezonde weefsel (relatief) meer bloed en zal dit groeien

17
Q

Wat zijn locale ablatieve technieken?

A

Soort verbrandingstechniek:
-Radiofrequente ablatie (RFA)
-Microwave (MWA)
-Irreversibele electroporatie (IRE)

Je brandt de metastase weg, mag niet groter zijn dan 4-5 cm

18
Q

Wat doe je bij longmetastasen van crc?

A

Stereotactische radiotherapie en evt stabiel houden met chemotherapie

19
Q

Wat doe je bij peritoneaalmetastasen van crc?

A

HIPEC, je spoelt de buikwand met verhitte chemotherapie

20
Q

Wat is de in opzet curatieve behandeling van maagcarcinoom?

A

Peri-operatief chemo

21
Q

Wat is een antibody drug conjugaat (ADC)?

A

Een antibody met daaraan vast een chemo

22
Q

Wat zijn voorlopertypen van plaveicelcelcarcinoom?

A

-Actinische keratose (dysplasie onderste laag basaalmembraan en kernen in stratum corneum)
-Morbus Bowen

23
Q

Wat zijn voorlopertypen van melanoom?

A

-Melanoma in situ
-Lentigo maligna
-Giant congenitale naevus

24
Q

Wat zijn kenmerken van Morbus Bowen?

A

-In situ PCC/intra-epidermaal PCC
-Meestal solitait, soms multipel
-Kan overal voorkomen, ook op slijmvliezen (vaak HPV geassocieerd)
-Dysplasie door alle lagen van epidermis

25
Q

Wat is 5-fluorouracil/Efudix?

A

-Een soort lokale chemotherapie
-2dd 4 wk
-AK, sBCCs, m. Bowen

26
Q

Wat is imiquimod/Aldara?

A

-Immuunmodulator
-Voor AK en sBCC
-Soort griepachtige klachten als bijwerking

27
Q

Wat is de behandeling van AK?

A

-Solitaire laesies: cryotherapie
-Multipele laesies: creme (veldbehandeling)
-Niet kunnen smeren -> foto- of andere behandeling

28
Q

Wanneer is er een groot risico op het ontstaan van melanomen bij congenitale melanocytaire naevi (CMN)?

A

-Projected adult size van >20cm + microsatellieten
-Meer dan 3 laesies

29
Q

Wat zijn eigenschappen en behandeling van Lentigo maligna?

A

-Intra-epidermaal melanoom/melanoom in situ
-Mediane leeftijd 70 jaar, door zon blootgestelde huid
-5% wordt melanoom
-Behandeling is conventionele excisie met 5mm marge, wel vaak irradicaal.
-Andere optie is Breuninger, dan kan je beter snijranden beoordelen

30
Q

Wat zijn kenmerken van basaalcelcarcinoom?

A

-Glazige, wasachtige, doorschijnende papel, plaque of nodus met parelmoerachtige glans
-Vaak: centrale ulceratie, verheven blekere rand, teleangiectasieen, snel bloedend, niet genezend
-Soms: atrofie, onscherpe begrenzing, gepigmenteerd
-zonlicht beschenen delen van de huid (in excl handpalmen en voetzolen)

31
Q

Wat zijn de agressieve basaalcelcarcinomen?

A

Met een ‘sprieterig’ histologisch beeld

32
Q

Wat is mohs chirurgie?

A

Verwijdering van basaalcelcarcinoom met bestudering van snijvlakken volgens assenstelsel om te bepalen of er nog iets verwijderd moet worden

33
Q

Wanneer doe je Mohs chirurgie?

A

Primair BCC in de H-zone, recidief BCC in gelaat

34
Q

Wat zijn kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom?

A

-Huidkleurige tot erythematueze plaque/nodus/tumor met pijn
-Vaak: schilfering(keratose) en centrale ulceratie, omliggende actinische keratosen, snel bloedend, niet genezend
-Kan op slijmvliezen ontstaan (bv binnenkant lip)

35
Q

Wat doe je als je een T3 plaveiselcelcarcinoom hebt?

A

Dan doe je een echo van de halslymfklieren

36
Q

Wat zijn kenmerken van een melanoom?

A

-Asymmetrie in twee assen
-Grillige begrenzing
-groter dan 6mm
-meerdere kleuren, hoe meer kleuren hoe verdachter
-verandering
-dermatoscopische kenmerken
-huidkleurige bloedende tumor