Week 8 Flashcards

1
Q

Indicatie-analyse

A

Het komen tot een beslissing over het best passende type interventie voor een probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezinsdynamiek

A

De communicatie en interactiepatronen en de betekenisverlening door de gezinsleden.

(Krijgt speciale aandacht binnen de diagnostiek, omdat die in belangrijke mate bepalend is voor het functioneren van het kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezinsdynamiek

A

De communicatie en interactiepatronen en de betekenisverlening door de gezinsleden.

(Krijgt speciale aandacht binnen de diagnostiek, omdat die in belangrijke mate bepalend is voor het functioneren van het kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het diagnostisch interview

A

Interview dat informatie geeft over het gezin in werking; de gezinsdynamiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Systeemtheorie (2 Hoofdthema’s)

  • Circulaire gedragspatronen
A

Communicatie en interactiepatronen die de mogelijkheden bieden om problemen op te lossen of die juist problemen genereren en in stand houden. Hierbij kunnen we oa denken aan de verdeling van de opvoedingstaken, het hanteren van grenzen, affectie tonen en de manier van corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Systeemtheorie (2 Hoofdthema’s)

  • Circulaire denkpatronen
A

Opvattingen en narratieve die mogelijkheden bieden om problemen op te lossen of die juist problemen genereren en in stand houden. Hierbij kunnen we oa denken aan gevoelens van verantwoordelijkheid, opvattingen over opvoeden en over het oplossen van problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 belangrijke gezinspatronen

A
  • Partentificatie
  • Coalitievorming
  • Omleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Partentificatie

A

Gezinspatroon waarbij de ouder het kind ook tot ouder maakt en het kind deze onderrol op zich neemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Coalitievorming

A

Gezinspatroon waarbij er een stabiele relatie bestaat tussen een ouder en een kind tegen de andere ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omleiding

A

Gezinspatroon waarbij de ouders een front gevormd hebben tegenover het kind. Het kind wordt als probleem beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Genogram

A

Notatieschema waarmee een familiestamboom gemaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Invoegen

A

Contact leggen met ieder lid van het gezin om in het vervolg interventies te kunnen plaatsen en relevante informatie te kunnen verkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lineaire vragen

A

Gesloten vragen gericht op het krijgen van noodzakelijke informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Reflectieve vragen

A

Vragen die informatie over gedrag koppelen aan de betekenisgeving aan dat gedrag of nodigen uit meerdere betekenissen van gedrag te verkennen
(2 soorten reflectieve vragen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(2 soorten reflectieve vragen)

Circulaire vragen

A

Vragen die communicatie en interactiepatronen zichtbaar maken. Je nodigt iemand uit om iets over een ander te zeggen in het bijzijn van die ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(2 soorten reflectieve vragen)

Externaliserende vragen

A

Vraag waarbij het problematische gedrag losgekoppeld wordt van de client

16
Q

Regisseren

A

Structuur bieden en disciplineren met het oog op de acceptatie van regels en de sociale aanpassing. De ouderheeft leiding aan het kind, zodat de aanpassing van het kind in het gezin en daarbuiten mogelijk wordt.

17
Q

Interpreteren

A

Geven van betekenissen aan en meningen over wat de ouder bij het kind waarneemt

18
Q

Sign of Safety

A

Alleen samen met de ouders kan structureel aan de vergroting van veiligheid worden gewerkt.