Week 1 Flashcards
Klinische diagnostiek
Domein dat informatie verzameld over de client en zijn omgeving met het oog op het ontwerpen van de meest adequate aanpak van de problemen die door de client zelf of door zijn omgeving zijn gesignaleerd.
Psychodiagnostiek
Het onderscheiden van personen naar hun individuele psychische kenmerken, zoals die zich manifesteren in hun typische gedrags- en uitingsvormen, en wel met behulp van tests (de leer van het stellen van een diagnose op het terrein van psychologie)
Gedisciplineerde vakbeoefening
Het handelen van de diagnosticus verloopt volgens regels die door hemzelf uitgelegd kunnen worden –> empirisch-analytische aanpak
Wetenschappelijke diagnostiek
Het probleemoplossend omgaan met persoonlijkheids- en gedragsproblemen ondersteunen met wetenschappelijk-empirische kennis. (Resultaten worden getoetst op een manier dat het herhaalbaar is voor andere onderzoekers)
Drie foutbronnen
- Fouten in het schatten, afwegen en herzien van kansen (bijvoorbeeld als client kenmerken vertoont van twee verschillende problemen, de diagnosticus moet informatie verzamelen die meer bij het ene dan het andere probleem voorkomt)
- Vuistregels en heuristieken die tot vertekening leiden
- Problemen bij de kwaliteit van het professionele oordeel
Beschikbaarheidsheuristiek
Mensen zijn geneigd het optreden van een verschijnsel hoger in te schatten als zij minder moeite hebben met het voor de geest halen van voorbeelden (Je denkt sneller dat je iets hebt, als je weet wat de symptomen zijn)
Beslissingsprobleem
Een keuzeprobleem waarbij verschillende opties verschillende consequenties kunnen hebben met betrekking tot het doel
Besliskunde
Een verzameling van modellen en procedures die aangeven hoe de beslisser in verschillende stappen van het beslissingsproces het best kan handelen met het oog op het te bereiken doel
Descriptieve beslissingtheorie
Het verklaren van beslissingsgedrag
Normatieve beslissingstheorie
Beschrijven, verklaren en voorschrijven hoe de beslisser te werk moet gaan op basis van een aantal rationele stellingen
Normatieve diagnostiek
De tak van de methodologie die zich bezighoudt met het funderen, formuleren en onderzoeken van diagnostische regels en procedures
Heuristiek
Wetenschappelijke strategie om problemen systematisch op te lossen en dingen methodisch te ontdekken
Algoritmisch
Volgens een stappenplan
(Normatief is niet heuristisch, maar algoritmisch)
Vier typen vraagstellingen
Verheldering, onderkenning, verklaring en indicatie
Verheldering
Hoe moet ik verwoorden wat ik ervaar t.o.v. dit kind/mijzelf?
Onderkenning
Wat is er aan de hand?
Verklaring
Waarom is dit aan de hand?
Indicatie
Hoe kan er het best geholpen worden?
Diagnostisch scenario
Het diagnostisch scenario ordent al de vragen v. de client + de vragen die zijn opgekomen tijdens de aanmelding –> vanuit de ordening stelt diagnosticus een eerste theorie over de problematische gedragingen v. de client
‘Diagnostisch scenario is een cyclisch verloop’
Uit het diagnostisch scenario lijkt dat het diagnostische proces het doorlopen van vier stappen is. Echter, de diagnostiek is het herhaald doorlopen van het scenario; een cyclisch verloop
Stappenplan van diagnostisch cyclus
- Aanmelding
- Klachtanalyse
- Probleemanalyse
- Verklaringsanalyse
- Indicatie-analyse
- Advies
Klachtanalyse
Verzameling van de klachten van de client en nagaan over daadwerkelijk bedoeld wordt wat de client uitspreekt
Uitkomst: vorming van de diagnostische hulpvraag en ordening van de klachten –> verhelderende diagnose
Probleemanalyse
Verband leggen tussen klachten en problemen en taxatie van de ernst van die problemen
Uitkomst: benoeming van het probleem –> onderkennende diagnose
Verklaringsanalyse
Genereren van de hypothesen, deze toetsen en hieruit een integratief beeld opstellen
Uitkomst: samenhangend beeld waarin verklaringen zijn opgenomen –> de verklarende diagnose
Indicatie-analyse
Formulering van een globaal interventie doel , analyse van een bijpassende interventies en uiteindelijke aanbeveling –> indicerende diagnose
Vuistregels die een rol spelen bij de toepassing van klinische oordeelsvorming
- Causale attributie: de persoon die handelt verklaart zijn gedrag vanuit externe omstandigheden en de persoon die observeert verklaart het handelen van de actor vanuit interne disposities.
- Gedragsconformiteit: door gedrag van diagnosticus informatie uitlokken
- Beschikbaarheid: het oordeel van de mate waarin een verschijnsel voorkomt
- Representativiteit: het oordeel van de kans waarmee een verschijnsel overeenkomt met wat als daarvoor typerend wordt opgevat
- Verankering: oordelen over de frequentie of omvang van de verschijnselen blijven sterk verankerd in de aanvangsvoorwaarden die de beoordelaar hanteert
- Confirmatorische teststrategie: het opzoeken van informatie die bij de eigen mening aansluit.
Psychodiagnostiek
Onderzoek op het gebied van psychosociaal functioneren, met als doel om een betrouwbare en valide beschrijving van deze psychosociale werkelijkheid te verkrijgen, mogelijke verklaringen te zoeken voor het ontstaan en voortbestaan van de problemen, en deze verklaringen toetsen
Betrouwbaarheid
Hypothesen en toetsingen zijn zo onafhankelijk mogelijk van het moment van onderzoek, de onderzoeker of andere toevallige factoren