week 8 1 keer herhalen!!! Flashcards
f
Therapie van AML
2 keer chemo gecombineerd met targeted therapy
hierna 3e keer chemo, auto SCT of allo SCT
patientgebonden prognostische factoren bij AML
leeftijd en comorbiditiet
ziekte specifieke prognostische factoren bij AML
moleculaire mutaties
cytogenetische afwijkingen
meer of minder blasten in bloed of beenmerg is bij AML geen progonstische factoren
cytogenetica bij patienten met AML
50%: cytogenetische afwijkingen
50%: normaal karyotype met moleculaire afwijkingen
MRD minimale residuele ziekte
MRD is als er complete remissie gezien wordt (< 5% blasten) maar als er met moleculaire diagnostiek gekeken wordt, wel nog ziekte vindbaar is
behandelplan van AML bij intermediate/slecht risico
slecht risico op basis van patient gerelateerde en ziekte gerelateerde prognostische factoren: gelijk allogene SCT
intermediate/goed risico:
- geen MRD –> auto-SCT of chemo
- wel MRD –> allogene SCT
therapie gerelateerde prognostische factoren bij AML
complete remissie
MRD
symptomen van MDS
anemie: kortademigheid/vermoeidheid bij inspanning
neutropenie: terugkerende opportunistische infecties
trombopenie: bloedingsneigingen
niet specifiek
Cytologisch onderzoek bij MDS
- dysplasie (niet bewijzend maar essentieel kenmerk)
- verhoogd aantal blasten (meer dan 5%, minder dan 20%)
Oorzaken van MDS
MDS ontstaat door epigenetische of genetische veranderingen in hematopoetische stamcellen
oorzaken hiervan zijn:
- pech (replicatiefout)
- carcinogene stoffen (benzeen, pesticiden, petroleumderivaten, chemo of radiotherapie)
- erfelijke factoren
diagnose stellen bij MDS
sommige cytogenetische afwijkingen zijn al voldoende om diagnose MDS te stellen zelfs in afwezigheid van dysplasie
cytogenetische afwijkingen bij MDS en mutaties bij MDS
60% heeft cytogenetische afwijkingen
90% heeft mutaties en vaak in 2 soorten genen (epigenetische regulatoren en regulatoren van mRNA splicing)
epigenetica van MDS
veel genen in MDS cellen zijn gemethyleerd die niet in gezonde cellen gemethyleerd zijn
door hypermethylatie van tumorsupressorgenen worden deze uitgeschakeld
methylatie van genen
methylgroep wordt geplaatst op de 5H van cytosine ALLEEN op CpG eiland
–> CpG eilanden bevinden zich in promotorregions
als ze gemethyleerd zijn kan het gen niet afgeschreven worden
wat is de driver van de evolutie van mutational clones (en ontwikkeling tot MDS)
hematopoeitsche stamcellen liggen in niches in het stroma van het beenmerg
door stromal cel dysfunctie in de niche wordt myelodysplasie geinduceerd (in muizen)
prognostische factoren van MDS
- cytogenetica
- percentage blasten in beenmeg (geen prognostische factor bij AML)
- anemie / Hb (geen prognostische factor bij AML)
- neutropenie / ANC (geen prognostische factor bij AML)
- trombopenie (geen prognostische factor bij AML)
behandeling van MDS
enige curatieve optie: allogene-SCT
palliatieve mogelijkheden:
- supportive care (ery/trombo transfusies of groeifactor ondersteuning EPO of G-CSF)
- immuunsuppressieve therapie (laag risico patienten kleine groep)
- intesneive chemotherapie (hoog risico patienten die richting AML gaan)
- ziekte modulerende middelen (bvb azacytidine tegen hypermethylering)
supportive care
het opvangen van bijwerkingen die optreden door primaire behandelingen als radoitherapie, chemotherapie, immunotherapie en/of chirurgie
klachten veroorzaakt door beenmergdepressie
anemie: POB, bleek, vermoeid, kortademig, hartkloppingen
leukopenie: verhoogde kans op opportunistische infecties
trombopenie: blauwe plekken, bloedingen, petechien
bestrijding van anemie, leukopenie en trombopenie
anemie: EPO, foliumzuur, ijzer, bloedtransfusie
leukopenie: G-CSF, SDD profylaxe
trombopenie: TPO, trombocytentransfusies, tranexaminezuur
wanneer bloedtransfusie bij chronische situatie
< 25 jaar Hb = 4,0
25-50 jaar Hb = 4,5
50-70 jaar Hb = 5,0
> 70 jaar Hb = 5,5
wanneer afwijken van de grenswaardes voor geven van bloedtransfusies
- klachten van patient (soms kunnen ze het zelf aanvoelen)
- hemolyse (lagere gresnwaarden) aangezien het geven van vreemde ery’s brandstof kan zijn voor de hemolyse
per eenheid getransfereerd erytrocytenconcentraat stijgt het Hb met?
0,5 - 0,7
hoeft niet gecheckt worden bij de patient
grenswaarden voor trombocytentransfusies
als trombos < 10
bij eventuele ingreep < 50
bij hoog risico < 100
expert opinion en afhankelijk van klachten