Week 6a Flashcards

1
Q

Data, is registratie van: (3)

A
  1. Transportvraag (goederen, herkomst, bestemming, eigenaar)
  2. Service (status, boeking, executie, kwaliteit, prestaties, betaling)
  3. Naleving bedrijfsstandaard (gewicht / volume, veiligheid, beveiliging, belasting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De waarde van data: (4)

A
  1. Recht van bezitten / handelen
  2. Legaal bewijs van prestaties
  3. Licentie om te opereren
  4. Status van operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Push systeem (3)

A
  1. Vraag naar producten wordt voorspeld of berekend.
  2. Aansturing gehele keten vanuit één centrale spanning.
  3. Betrouwbaarheid van te voorspellen vraag bepaalt de betrouwbaarheid van de planning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pull systeem (5)

A
  1. Werkelijke vraag stuurt keten aan.
  2. Alle processen in logistieke keten op elkaar afgestemd.
  3. Informatie wordt terugwaarts gekoppeld.
  4. Niet handig bij: lange levertijden of bottleneck capaciteiten
  5. Uitdaging: werkelijke synchronisatie vraag en aanbod.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

MRP (Materials Requirement Planning), 3 doelen

A

Systeem voor materiaalplanning.
1. Zorgen voor beschikbaarheid alle materialen voor geplande productie.
2. Zo laag mogelijke opslag.
3. Het plannen van productie, transport en inkoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Production control

A

Alles wat te maken heeft met coördinatie van timing en locatie van materialen en capaciteiten, zodat de doelstellingen van het product kunnen worden behaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MRP voorwaarden (5, 3)

A
  1. Massa en batch productie
  2. Groot product assortiment
  3. Stabiele productvraag
  4. Voldoende data beschikbaar
  5. Vermindering van onzekerheid door introductie van: safety stocks, schattingen van vraag, wachttijden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ERP (Enterprise Resource Planning) (9)

A

Materiaalbeheer, magazijnbeheer, voorraadbeheer, HR, fabrieksonderhoud, finance, receptie, voorraadketenbeheer, databeheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Technische elementen van ERP (4)

A

Standaard applicatie, centrale database, één technische infrastructuur, aanhouden van best werkende processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

JIT systeem (Just In Time): definitie (4)

A
  1. 0 opslag en 0 defects
  2. Verlaagt doorlooptijd product.
  3. Product moet precies komen wanneer het nodig is. Niet later of eerder.
  4. Prioriteit is lage en consistente doorlooptijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

QR systeem (Quick Response) (3)

A
  1. Partnerschap met leveranciers
  2. Herontwerp productieprocessen om seriegrootte te verkleinen en flexibeler te zijn.
  3. Toewijding aan TQM (Total Quality Managment)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Moderne logistieke informatie technologieën (3)

A
  1. Barcode
  2. EDI (Electronic Data Interchange)
  3. RFID (Radio Frequency IDentification), werkt met radiogolven, zonder zicht of aanraking nodig, zonder fouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Blockchain definitie

A

Systeem gebruikt om gegevens vast te leggen, in delen, zonder centrale autoriteit, maar wel veilig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly