Week 6 | Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde Flashcards

1
Q

Noem 4 bronnen van internationaal recht

A
  1. Verdragen en besluiten van internationale organisaties
  2. Gewoonterecht en rechtsbeginselen
  3. Ius cogens
  4. Rechterlijke beslissingen en doctrine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de bron ‘verdragen en besluiten van internationale organisaties’ in

A

Een verdrag is een schriftelijke overeenkomst tussen staten waarin bepaalde regels zijn neergelegd die beide staten binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de bron ‘gewoonterecht en rechtsbeginselen’ in

A

Dit zijn ongeschreven internationale regels. Gewoonterecht heeft invloed op de Nederlandse staat, voor zover deze geen strijd heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de bron ‘Ius cogens’ in

A

Dit is een specifiek onderdeel van het gewoonterecht. Dit zijn normen die essentieel gevonden worden voor de internationale rechtsorde, bijv. verbod op slavernij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de bron ‘Rechterlijke beslissingen & doctrine’ in

A

Uitspraken van internationale rechters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 4 kenmerken van het monistisch stelsel

A
  • Verdrag = rechtsregeling voor grotere rechtsgemeenschap -> nationale en internationale rechtsorde zijn niet gescheiden, maar overkoepelend
  • Rechtstreekse doorwerking/onmiddellijk interne werking van internationaal recht
  • Burgers kunnen internationaal recht inroepen tegenover hun nationale overheid
  • Voordeel monistisch stelsel: er zijn geen handelingen van de staat nodig om dit internationaal recht te laten gelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 4 kenmerken van het dualistisch stelsel

A
  • Verdrag = OV tussen staten. Gescheiden nationale en internationale rechtsordes (een burger kan alleen een beroep doen op nationaal recht)
  • doorwerking/interne werking enkel na transformatie/omzetting in nationale recht.
  • alleen staten kunnen elkaar aanspreken op naleving van internationale verplichtingen; burgers kunnen zich er niet rechtstreeks op beroepen voor nationale rechter
  • De staat is binnen zijn territorium soeverein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is intergouvernementeel recht/organisatie

A

De staten houden hun volledige soevereiniteit en beslissingen vinden plaats naar unanimiteit. Samenwerking tussen lidstaten, zoals EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is supranationaal recht/organisatie

A

EU-recht. Een staat gaat bepaalde bevoegdheden en dus ook een soevereiniteit overdragen aan bepaalde instellingen die zij opricht bij een verdrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk systeem werkt door in NL

A

Nederland kent een monistische doorwerking: internationaal recht werkt altijd door in de Nederlandse rechtsorde.

Ondanks het feit dat al het internationale recht automatisch doorwerkt in de NL rechtsorde = op grond van het monisme, kunnen burgers zich maar op een deel van die internationale regels beroepen bij een rechter, namelijk alleen op die regels die eenieder verbindend zijn = ‘gematigd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is een bepaling eenieder verbindend?

A
  • Het dient geschreven te zijn
  • Een plicht dient bekend gemaakt worden (art. 93 GW)
  • De bepaling moet gericht zijn aan de burger
  • De bepaling moet onvoorwaardelijk en duidelijk zijn. Rechtstreeks toepassen zet niet aan tot het treffen van extra maatregelen en regelgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Human Rights Act

A

Hierbij zijn grondrechten uit het EVRM getransformeerd naar WIFZ (Act of Parliament). Hierdoor is er sprake van twee wetten die op hetzelfde niveau werken, één wet betreft nationaal recht en de andere wet het internationaal recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe gaat de rechter te werk indien er strijd bestaat tussen The Human Rights Act en een andere Act of Parliament

A
  1. Verdragsconforme interpretatie
  2. Declaration of incompatibility
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt ‘verdragsconforme interpretatie’ in

A

De rechter zal hier nagaan of The Human Rights Act kan worden geïnterpreteerd op een manier waarbij deze wel in overeenstemming is met de andere wet. Indien dit niet mogelijk is dan vaardigt de rechter een ‘declaration of incompatibility’ af. Hierbij constateert de rechter dat er sprake is van strijdigheid, welke niet middels interpretatie kan worden weggenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt ‘declaration of incompatibility’ in

A

Vervolgens kan de wetgever deze Human Rights aanpassen. De garanties voor de burger voor een correcte toepassing van het internationaal recht zijn in een dualistisch stelsel minder sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn 3 kenmerken van ‘een ieder verbindende’ bepaling

A
  1. Het moet geschreven zijn
  2. Nadere regelgeving is niet noodzakelijk, want het is al duidelijk geformuleerd.
  3. De bepaling is naar zijn aard vatbaar voor rechtstreekse toepassing door bestuur en rechter.
17
Q

Wat houdt het toetsingsverbod in

A

De Nederlandse rechter mag WIFZ/totstandkoming van wetten/verdragen niet toetsen aan de GW (art. 120 GW). Wanner de rechter verdragen aan de GW toetst gaat hij immers na of een handeling van de volksvertegenwoordiging in overeenstemming met de GW is.