Week 1 | Inleiding constitutioneel recht, machtsverdeling en democratie Flashcards
Binnen het staats- en bestuursrecht wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
Feitelijke handelingen en rechtshandelingen
Hoe valt het begrip staat te omschrijven?
Als een organisatie die, met voorrang boven andere organisaties, effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen binnen een bepaald grondgebied.
Hoe noemen we het gezag bij één persoon?
Absolutisme
Hoe noemen we gezag bij een bepaalde groep personen meestal door het volk gekozen?
Democratie
Wat zijn 4 kenmerken van de staat?
- Territorium (grondgebied)
- Volk (gemeenschap van mensen)
- Gezag (uitgeoefend over het volk)
- Regering (door een organisatie)
Wie waren de grondleggers van de klassieke liberale rechtsstaat?
Montesqieu en Rousseau
Waar was de klassieke liberale rechtsstaat op gebaseerd?
Vrijheid, gelijkheid en broederschap
Wat was bij vrijheid, gelijkheid en broederschap het uitgangspunt?
Beperkt overheidsgezag en onbeperkte vrijheden voor burgers
Wat zijn de 4 elementen van de klassieke liberale rechtsstaat?
- Legaliteitsbeginsel
- Machtenscheiding
- Grondrechten
- Rechterlijke controle
Waar streeft de democratische rechtsstaat naar?
Gelijkheid
Welke 4 beginselen gelden er in een democratische rechtsstaat?
- Actief en passief kiesrecht
- Politieke grondrechten
- Pluriforme media
- Openbaarheid van bestuur
Welke 2 vormen van democratie kennen we?
- Directe democratie
- Indirecte democratie
Wat is een belangrijk kenmerk van een sociale rechtsstaat?
Het hanteren van beschermende, stimulerende en herverdelende maatregelen
Waar is de sociale rechtsstaat meer op gericht?
Gelijkheid
Wat is het verschil tussen trias politica en ‘checks and balances’?
In NL spreken we van een ‘spreiding’ der machten. De organen houden elkaar in evenwicht en controleren elkaar. Daarom is er geen sprake van een zuiver gehanteerde ‘trias politica’, maar van het systeem van checks and balances