Week 6 De VN en Week 7 Mensenrechten + gehele stof vragen Flashcards
Noem de kernactiviteiten van de VN (5).
- Vrede en veiligheid (blauwhelmen van een VN missie, vredesonderhandelingen, ontwapening, afbouwen atoomwapens, dekolonisatie en toezicht bij democratische verkiezingen);
- Economische en sociale ontwikkeling (bestrijden van drugs/criminaliteit);
- Mensenrechten (hulp aan ontwikkelingslanden, situatie van werknemers/kinderarbeid, kindsoldaten,);
- Humanitaire zaken (natuurrampen; tenten, medicatie, voedsel; opsporen landmijnen, kernrampen en voorkomen van rampen);
- Internationaal recht (sluiten van verdragen, ageren/reageren bij conflicten).
Kan een individu die een internationaal misdrijf heeft gepleegd berecht worden?
Ja, door nationale rechters en door internationale rechters (tribunalen en ICC).
Wanneer kan een individu berecht worden door nationale rechters?
Ja! Universaliteitsbeginsel: op basis van dit beginsel kunnen personen die een misdrijf hebben begaan die verder geen enkele band met een staat hebben toch door die staat vervolgd worden. Het gaat daarbij om misdrijven die door de internationale gemeenschap als buitengewoon ernstig beschouwd worden.
Dient vast te worden gelegd in de nationale wet. In NL > Wet op de internationale misdrijven.
Noem de twee soorten mensenrechten.
Burgerlijke/politieke rechten = staten hebben een RESULTAATSVERPLICHTING. Denk aan recht op godsdienst en op vereniging.
Sociaal economische rechten = staten hebben een INSPANNINGSVERPLICHTING, staten dienen dit te regelen. Denk aan recht op onderwijs en werk.
Wat doen handhavingsmechanismen?
Mensenrechten waarborgen
Wat doen toezichtmechanismen?
Zij handelen op eigen initiatief en houden zich bezig met het opstellen van normen.
Welke van onderstaande stellingen over het internationale publiekrecht is juist?
a. Een kenmerk van het internationale publiekrecht is, dat staten zich moeten onthouden van aantasting van de soevereiniteit van andere staten.
b. Naleving van de regels van internationaal publiekrecht kan niet door een centrale instantie worden afgedwongen.
c. Het internationale publiekrecht wordt bepaald door een systeem van sancties.
d. Geen van bovengenoemde alternatieven is juist.
b.
Nederland en Brazilië hebben enige tijd geleden het WOTS-verdrag (Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen) ondertekend. Door deze overeenkomst kunnen de aangesloten landen hun gedetineerden uitwisselen. Beide landen moeten het verdrag nog ratificeren. Welke uitspraak over dit verdrag is juist?
a. Het betreft hier een zogeheten traité-contrats.
b. Nederland is pas volkenrechtelijk gebonden aan het verdrag alshet dit heeft geratificeerd.
c. Het Nederlandse parlement kan dit verdrag niet meer afkeuren.
d. De definitieve verdragstekst wordt afgekondigd in het Staatsblad.
a.
Wat is juist? De objectieve methode van verdragsinterpretatie houdt in…
a. dat de termen van een verdrag door objectieve derden geïnterpreteerd worden.
b. dat de termen van een verdrag uitgelegd worden overeenkomstig de intenties van de verdragspartijen.
c. de termen van een verdrag worden uitgelegd volgens de betekenis die zij hebben in het normale spraakgebruik.
d. Geen van de hierboven genoemde alternatieven is juist.
c.
In welke van onderstaande gevallen is Nederland aansprakelijk volgens het internationale recht?
a. De Informatie Beheer Groep discrimineert bij het toekennen van studiefinanciering aan Angolese studenten die aan Saxion studeren.
b. De strafrechter doet een uitspraak ten gevolge waarvan, naar later blijkt, een Congolese asielzoeker ten onrechte gevangen zit.
c. Een agent die de Amerikaanse ambassade moet bewaken verkoopt de Amerikaanse ambassadeur klap, omdat deze zich weinig coöperatief opstelt.
d. Nederland is in alle bovenstaande gevallen aansprakelijk volgens het internationale recht.
d.
Wat is juist? Het feit dat de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof optioneel is en het Hof aldus geen verplichte rechtspraak kent, houdt in…
a. dat het hof alleen bevoegd is indien beide partijen het Hof middels een compromissoire clausule erkennen.
b. dat het Hof alleen bevoegd is indien beide partijen het Hof expliciet, dan wel impliciet erkennen.
c. dat het Hof bepaalt in welke gevallen het wel of niet bevoegd is een uitspraak te doen.
d. dat staten een automatisch voorbehoud op de rechtsmacht van het Hof kunnen maken.
b.
Welke van onderstaande beweringen met betrekking tot arbitrage is juist?
a. Arbitrage kan alleen toepassing vinden via rechters van het Internationale gerechtshof.
b. Arbitrage leidt niet tot een bindend resultaat.
c. Arbitrage kan ook worden toegepast op contracten tussen staten en ondernemingen (state-contract).
d. Arbitrage vindt alleen toepassing tussen twee staten.
c.
Wat is juist?
a. Ingevolge art. 2 lid 7 van het Handvest van de VN mag de organisatie zich niet mengen in aangelegenheden die wezenlijk vallen binnen de uitsluitend nationale bevoegdheid van de lid-staten. Het is de VN die bepaalt of dit het geval is.
b. Ingevolge art. 2 lid 7 van het Handvest van de VN mag de organisatie zich niet mengen in aangelegenheden die wezenlijk vallen binnen de uitsluitend nationale bevoegdheid van de lid-staten. Het zijn de lidstaten die bepalen of dit het geval is.
c. De Algemene Vergadering van de VN kent vijf permanente leden, welke leden een vetorecht hebben.
d. De primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van internationale vrede en veiligheid ligt bij de Algemene Vergadering. Daarom zijn aan dit orgaan vergaande bevoegdheden toegekend voor de uitoefening van zijn taak en kunnen de beslissingen van de Algemene Vergadering bindend zijn.
a. c en d zijn fout, hoort Veiligheidsraad te zijn.
Door het ‘ius cogens’-karakter van mensenrechten kan iedere staat op ernstige schendingen daarvan worden aangesproken, ook als de betreffende staat geen partij is bij mensenrechtenverdragen.
Juist/onjuist?
Juist