Week 2 Verhouding nationaal - internationaal recht en verdragenrecht Flashcards

1
Q

Hoe werkt de materie van een verdrag door in het nationale recht? Twee systemen.

A

Monisme en dualisme. NL kent een gematigd monistisch stelsel, art. 90 Gw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is monisme en wat is dualsime?

A

Monisme = directe doorwerking en toepassing van het int recht (incorporatiesysteem). Int recht en nat. recht is één. Int. recht gaat vóór nat. recht. Er is dus geen transformatie nodig.

Dualisme = Er is transformatie nodig. Rechtstelsels zijn gescheiden en er is geen directe werking. Staat kan zelf bepalen of ze incorporeren. Na transformatie zelfde status int en nat recht. Zonder transformatie geen beroep op int rechtsregels. Getransformeerd verdrag kan gewijzigd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Totstandkoming van verdragen in 5 fasen op int en nat niveau.

A
  1. Voorbereidingsfase (int);
  2. Bekendmaking in het Tractatenblad (nat);
  3. Parlementaire goedkeuring (nat);
  4. Ratificatie (int);
    5 Inwerkingtreding (int).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe dient een verdrag geïnterpreteerd te worden?

A

Art. 31 WVV
• Tekstuele/objectieve methode: uitleg naar betekenis in normaal spraakgebruik;
• Intentionele/subjectieve methode: intenties in onderhandelingstukken;
• Teleologische methode: doel en strekking beslissend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke consequenties heeft de keuze van een monistisch danwel dualistisch systeem?

A

In een monistisch systeem kan een burger rechtstreeks een beroep doen op de bronnen van het int. recht zonder dat de overheid het hoeft om te zetten naar het nationaal recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly