Week 6 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Structure <– –> Agency

A

“Structure” refers to the external forces, institutions, and social systems that shape and constrain human behavior. These may include laws, norms, customs, and institutions like family, education, religion, and the economy.

Agency” represents the capacity of individuals to act independently and make choices. It’s the ability of people to exercise their will, make decisions, and take actions that have an impact on their lives and the broader society.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Habitus

A

the idea of how people react to things in the world. Habitus is created through a social, rather than individual process leading to patterns that are enduring and transferable from one context to another.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Distinction

A

Distinction, in short

  • Objective conditions are the origins of classes
  • Similar conditions are the source of a particular habitus
  • Habitus are mental schemata which produce behaviors and preferences (tastes)
  • These preferences result in a lifestyle – which in turn produces the habitus
  • The elite is able to call the shots culturally – define good taste and bad
  • The elite uses their cultural taste to exclude those who do not belong
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sacred Canopy

A

een metafoor van Berger voor hoe religie fungeert als een beschermende structuur die de sociale orde stabiliseert. Deze overkapping omvat de morele en existentiële waarheden die door religie worden geboden. Ze biedt antwoorden op fundamentele levensvragen en helpt mensen hun plek in het universum te begrijpen. Deze “overkapping” beschermt mensen tegen existentiële angst en biedt een gevoel van zekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 Stappen van hoe religie wordt gecreëerd (Berger)

A

Externalisatie, objectivatie en internalisatie: Berger introduceert een belangrijk driestappenproces om uit te leggen hoe religie wordt gecreëerd en gereproduceerd:

Externalisatie: Mensen scheppen een wereld buiten zichzelf door middel van culturele en sociale processen. Religie is een van de belangrijkste producten van deze externalisatie.

Objectivatie: Deze gecreëerde wereld (inclusief religie) wordt vervolgens ervaren als een objectieve werkelijkheid die buiten individuen bestaat en losstaat van hun persoonlijke ervaringen.

Internalisatie: De objectieve werkelijkheid van religie wordt uiteindelijk geïnternaliseerd door individuen, wat betekent dat mensen de religieuze waarheden accepteren en deze een centrale rol laten spelen in hun persoonlijke overtuigingen en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly