Week 6 Flashcards
h5
ontwikkelingspsychologie?
de psychologie van groei, verandering en consistentie gedurende het hele leven
nature en nurture vraagstuk?
het probleem van erfelijkheid en omgeving
- De vraag of erfelijke factoren dan wel omgevingsfactoren de meeste invloed hebben op ons gedrag en psychische processen
- Nature = de bijdrage van onze erfelijke factoren
- Nurture = de rol van onze omgeving Interactie tussen nature en nurture: we worden geboren met een bepaalde aanleg (nature) die, als deze wordt blootgesteld aan de juiste invloeden uit onze omgeving (nurture) het volledige potentieel kan bereiken
tweelingonderzoek en adoptieonderzoek?
Tweelingenonderzoek: door hun ontwikkelingen met elkaar te vergelijken, hoopt men te ontdekken welke eigenschappen zijn aangeleerd en welke aangeboren
Adoptieonderzoek: alternatief voor tweelingonderzoek waarbij de eigenschappen van het geadopteerde kind worden vergeleken met de eigenschappen van de biologische gezinsleden en die van de adopterende gezinsleden
aangeboren reflexen?
gedrags- en reactiepatroon dat een kind al beheerst bij de geboorte; deel van de biologische erfenis
kenmerken neonatale periode?
- eerste maand na de geboorte
- 7 de week visuele en motorische banen ontwikkelt
- bij 6-9 maanden kunnen babys mensen gezichten onderscheiden
wat is het spiegelneuron en imitatie?
- Spiegelneuron = zenuwcel die geactiveerd wordt als er een handeling wordt uitgevoerd, maar ook als je iemand anders een handeling ziet uitvoeren
- Imitatie = het imiteren van het gedrag van andere mensen
synchroniciteit?
de nauwkeurige coördinatie van de kijkrichting, stemgebruik, aanrakingen en glimlachen van baby en moeder of een andere verzorger
wat is de zuigelingentijd (infancy)?
de periode tussen het einde van de neonatale periode en het moment dat het kind kan praten, meestal rond 18 maanden – 2 jaar
gevoelige periode?
een periode waarin het organisme bijzonder gevoelig is voor specifieke stimuli en het een bepaalde functie goed kan ontwikkelen, of waarin het juist nadelige effecten ondervindt door onvoldoende of slechte stimulatie
synaptic pruning?
een proces waarbij ongebruikte verbindingen in de hersenen verloren gaan en neuronen beschikbaar komen voor toekomstige ontwikkeling
rijping (maturatie)?
het proces waarin het genetische programma in de loop van de tijd tot uiting komt –> biologische ontplooiing
genetic leash?
de beperkingen die erfelijke factoren opleggen aan ontwikkeling
contactsteun?
stimulatie en steun die wordt verkregen door de fysieke aanraking van een verzorger
hechting?
= langdurige sociaal-emotionele relatie tussen het kind en een ouder of andere vaste verzorger o Deze relatie is belangrijk omdat het de basis legt voor alle andere hechte relaties in iemands leven
inprenting?
primitieve vorm van leren waarbij sommige jonge dieren zich hechten aan het eerste bewegende object dat ze zie
welke soorten hechtingen zijn er?
- Veilige hechting = de hechtingsstijl van kinderen die ontspannen en op hun gemak zijn bij hun verzorgers en die verdraagzaam zijn tegenover vreemden en nieuwe ervaringen (65%)
- Onveilig gehecht
- - Angstig-ambivalent gehechte kinderen (20%)
o Een kind wil contact met de verzorger, vertoont extreem veel verdriet wanneer het wordt gescheiden van de verzorger en is moeilijk te troosten wanneer het is herenigd met de verzorger
- - Angstig-vermijdende gehechte kinderen (15%)
-Een kind toont geen interesse in contact met de verzorger en toont geen verdriet wanneer het van de verzorger wordt gescheiden, noch blijdschap wanneer het wordt herenigd met de verzorger
verlatingsangst?
een veel voorkomend patroon van angst dat wordt waargenomen bij jonge kinderen die worden gescheiden van hun verzorgers